In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Hessenmeer 50 met identificatienummer NL.IMRO.0233.BPhessenmeer50-0401 van de gemeente Ermelo;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bouwperceelsgrens:
een op bestemmingenkaart als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, tenzij dat krachtens deze regels is toegestaan;
1.8 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van de bebouwing binnen een bebouwingsvlak, of binnen een bestemmingsvlak indien daarbinnen geen bebouwingsvlak voorkomt, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;
1.9 bestaande woning, gebouw, bouwperceel, oppervlakte, inhoud, goothoogte , hoogte en afstand:
woning, gebouw, bouwperceel, oppervlakte, inhoud, goothoogte, hoogte en afstand, zoals die/dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.13 bijgebouw:
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.15 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
1.16 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.18 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel is hier geen horeca inbegrepen;
1.19 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.20 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.21 hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.22 hoekerker
een erker op de hoek van een gebouw;
1.23 gevellijn:
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de voorgevelzijnde van een gebouw aanduidt;
1.24 kampeermiddel:
een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.25 natuurrandzone:
als zodanig op de plankaart aangegeven zone waar bepalingen gelden, die specifiek zijn gericht op de bescherming van de natuurwaarden in de aangrenzende natuur- of bosbestemming;
1.26 nevenactiviteit:
activiteit die uitsluitend uitgeoefend kan worden naast de feitelijk aanwezige hoofdfunctie, en die wat betreft vloeroppervlak en inkomensvorming ondergeschikt is aan die hoofdfunctie;
1.27 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
1.28 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.28 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.29 peil:
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
1.30 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw
1.31 seks- en of pornobedrijf:
een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seks- en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:
seksbioscoop:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
seksclub:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht;
seksautomaat:
een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
sekswinkel:
een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
prostitutiebedrijf:
een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie, zijnde het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen;
1.32 verbindingsteken:
teken waarmee op de bestemmingenkaart wordt aangegeven dat de daardoor verbonden gebiedsdelen als één worden aangemerkt;
1.33 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerder zijnden aan een weg grenst, de als zodanig door het bevoegd gezag aan te wijzen gevel.
1.34 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
1.35 Schuilgelegenheid
een, niet voor bewoning bestemd, agrarisch bedrijfsgebouw, dat dient voor beschutting van vee tegen weersinvloeden;