direct naar inhoud van Regels
Plan: Oude Telgterweg & Garderenseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.BP80610-0401

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels worden verstaan onder:

1.1 aan huis gebonden bedrijf

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid zoals in Bijlage 1 van de regels genoemd, dat op kleine schaal in een woning of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;

1.2 aan huis gebonden beroep

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 achtererf

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwingspercentage

de oppervlakte van gebouwen uitgedrukt in procenten van de nader aangegeven gronden;

1.8 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning;
  • b. bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  • c. het onder a en b bedoelde geldt niet voor zover sprake is van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische procedure;
1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen;

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.13 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en op de grond staand bouwwerk met een dak;

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en/of het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.22 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.23 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.24 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.25 eerste verdieping

tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, boven de eerste bouwlaag;

1.26 de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.27 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.28 erker

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.29 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 halfvrijstaande woning

een woning van het type twee-aan-eengebouwd;

1.31 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.32 landschapswaarden

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch opzicht;

1.33 lijst van horecabedrijven

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;

1.34 lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis;

1.35 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociale, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, medische voorzieningen waaronder huisartsen, dierenartsen, tandartsen en fysiotherapie, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie – met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren – en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, wonen in bijzondere woonvormen, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.36 peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
1.37 pension

het geven van kost en inwoning tegen vaste betaling in een gebouw of gedeelte van een gebouw;

1.38 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.39 perceelsgrens

de grens van een (bouw)perceel;

1.40 plan

het bestemmingsplan 'Oude Telgterweg & Garderenseweg' van de gemeente Ermelo;

1.41 sociale huurwoning

huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname is verzekerd;

1.42 sociale koopwoning

koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste € 200.000,- waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor een tijdvak van ten minste tien jaar na ingebruikname is verzekerd;

1.43 voorerf

erf aan de voorkant en de naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant tot maximaal 1 m achter de voorkant van het hoofdgebouw;

1.44 voorgevel

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door het college aan te wijzen gevel;

1.45 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;

1.46 woongebouw

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten;

1.47 woonhuis

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwingspercentage

de oppervlakte aan gebouwen gedeeld door de oppervlakte van het bouwperceel tenzij dat in de regels anders is bepaald. In dat laatste geval telt de wijze van meten zoals die dan is gegeven;

2.2 de breedte van een gebouw

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren;

2.3 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de diepte van een woning

de buitenwerks gemeten afstand tussen de voorgevel en de achtergevel van het hoofdgebouw van de woning;

2.5 de verticale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, verticaal gemeten vanaf het peil tot aan het diepste punt van het gebouw;

2.6 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.7 de hoogte van een dakopbouw

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;

2.8 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.9 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.10 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.11 onderschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 meter bedraagt;

2.12 uitzondering goothoogte

Een hogere goothoogte dan is voorgeschreven in deze regels is toegestaan, mits in de vorm van een terugwijkende hogere goot die niet uitsteekt boven het denkbeeldige dakvlak geprojecteerd vanaf de maximaal toegelaten goothoogte met een dakhelling van 55° of de lagere dakhelling als die is voorgeschreven in deze regels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische doeleinden;
  • b. verkeersdoeleinden, te weten toegangs- en ontsluitingswegen en -paden;

met bijbehorende:

  • c. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. extensieve dagrecreatie.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat alleen erf- of terreinafscheidingen zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 1 meter.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische doeleinden;
  • b. verkeersdoeleinden, te weten toegangs- en ontsluitingswegen en -paden.

met bijbehorende:

  • c. bijbehorend bouwwerken;
  • d. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. extensieve dagrecreatie.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.

4.2.2 Bijbehorend bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" mag uitsluitend een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een tunnelkas worden gerealiseerd;
  • b. de bouwhoogte van een bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. per aanduiding is maximaal 1 bijbehorende bouwwerk toegestaan.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat alleen erf- of terreinafscheidingen zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 1 meter.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de instandhouding van groenvoorzieningen en groenopstanden;
  • b. de versterking en bescherming van groene waarden.

met bijbehorende:

  • c. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van warmte-/koude opslag;
  • f. oppervlakte water;
  • g. voorzieningen voor de waterhuishouding.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1 meter.

Artikel 6 Tuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  • a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. in- en uitritten.

met bijbehorende

  • c. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • d. wegen, paden en erven;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming of de aangrenzende woonbestemming.

6.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen - 3";
  • b. het maximum oppervlak van een bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan 15 m2 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • d. per aanduiding is maximaal 1 bijbehorende bouwwerk toegestaan.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maximale bouwhoogtes:

  • a. bij pergola's en soortgelijke constructies 3 meter;
  • b. bij palen en masten, zoals vlaggenmasten 8 meter;
  • c. bij erfafscheidingen op het voorerf 1 meter;
  • d. bij overige erfafscheidingen 2 meter;
  • e. bij overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 meter.

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, voet en fietspaden;
  • b. parkeervoorzieningen.

met bijbehorende:

  • c. bijbehorende bouwwerken
  • d. bouwwerken geen gebouwen zijde, waaronder (ondergrondse) afvalcontainers;
  • e. kunstwerken;
  • f. bermen, groen- en parkeervoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. voorzieningen t.b.v. warmte-/koudeopslag;
  • i. (oppervlakte)water;
  • j. voorzieningen voor de waterhuishouding.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.

7.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen - 2";
  • b. het maximum oppervlak van een bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan 85 m2 bedragen;
  • c. de goothoogte van een bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • e. per aanduiding is maximaal 1 bijbehorende bouwwerk toegestaan.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten mag maximaal 10 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woningen;
  • b. ruimte in een aan huis gebonden beroep dan wel voor een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in Bijlage 1.

met bijbehorende:

  • c. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • d. wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. (oppervlakte)water;
  • g. voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. tuinen en erven.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken geen gebouw zijnde.
8.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het aantal te bouwen woningen mag maximaal bedragen zoals aangegeven ter plaatse van de bouwaanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. ter plaatse van de bouwaanduiding:
    • 1. 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
    • 2. 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend rijwoningen toegestaan;
    • 3. 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee-aaneen gebouwde woningen toegestaan;
  • d. De maximum inhoud van het hoofdgebouw ter plaatse van de bouwaanduiding:
    • 1. 'vrijstaand' bedraagt maximaal 750 m³;
    • 2. 'aaneengebouwd' bedraagt maximaal 400 m³;
    • 3. 'twee-aaneen' bedraagt maximaal 550 m³;
  • e. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatsen van de bouwaanduiding 'maximum goothoogte' en 'maximum bouwhoogte', dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte;
8.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. het oppervlak aan bijbehorende bouwwerken bedraagt:
    • 1. voor woningen ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' maximaal 32,5 m²;
    • 2. voor woningen ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' maximaal 62,5 m²;
    • 3. voor de woning ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' maximaal de bestaande oppervlakte;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen - 1' maximaal de bestaande oppervlakte;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen - 4' maximaal 300 m2;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen - 5' het bestaande oppervlak.
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. bij palen en masten, zoals vlaggenmasten 8 meter;
  • b. bij erfafscheidingen op het voorerf 1 meter;
  • c. bij overige erfafscheidingen 2 meter;
  • d. bij overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 meter.
8.2.5 Parkeernormen motorvoertuigen

De inrichting van de gronden dient zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen (met bijbehorende eisen voor locatie en inrichting), zoals weergegeven in artikel 17, lid 17.2 Parkeernormen.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, nokrichting, dakvorm,
gevelindeling, gevelbreedte en parcelering van hoofdgebouwen, ten behoeve van:

  • a. het behoud van de bebouwingskarakteristiek ter plaatse;
  • b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. het beschermen van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Aan huis gebonden beroep en bedrijf

Een aan huis gebonden beroep respectievelijk een aan huis gebonden bedrijf dat is genoemd in bijlage Bijlage 1 dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is, is toegelaten met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste 30% van de bruto vloeroppervlakte van een woning tot een tot een maximum van 60 m² mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep dan wel bedrijf. Daarbij mogen tevens bijbehorende bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van het aan huis gebonden beroep/bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke voor het aan huis gebonden beroep/bedrijf te gebruiken oppervlakte per woning inclusief bijbehorende bouwwerken niet meer dan 100 m² bedraagt;
  • b. de uitstraling van de woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel is toegestaan;
  • f. het beroep uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend.
8.4.2 Voorwaardelijke verplichtingen
  • a. Voorwaardelijke verplichting sloop;
    • 1. Het starten van de bouwwerkzaamheden van de woningen is uitsluitend toegestaan indien de agrarische opstallen aan Garderenseweg 141 zijn gesloopt dan wel dat de sloop hiervan is gestart.
  • b. Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassingen en natuurinclusieve maatregelen:
    • 1. Oude Telgterweg: het gebruik conform het bepaalde in lid 8.1 is uitsluitend toegestaan indien de gronden landschappelijk zijn ingepast conform de aan de regels toegevoegde Bijlage 2 Landschappelijke inpassing Oude Telgterweg 257. De beplanting dient in het eerste plantseizoen na oplevering van de woningen te zijn aangeplant en de landschappelijke inpassing inclusief de natuurinclusieve maatregelen dienen in stand te worden gehouden;
    • 2. Garderenseweg: het gebruik conform het bepaalde in lid 8.1 is uitsluitend toegestaan indien de gronden landschappelijk zijn ingepast conform de aan de regels toegevoegde Bijlage 3 Landschappelijke inpassing Garderenseweg. De beplanting dient in het eerste plantseizoen na oplevering van de woningen te zijn aangeplant en de landschappelijke inpassing inclusief de natuurinclusieve maatregelen dienen in stand te worden gehouden;
  • c. Voorwaardelijke verplichting gravend archeologisch onderzoek:
    • 1. Ter plaatse van Oude Telgterweg is de bouw van nieuwe gebouwen conform het bepaalde in 8.2 uitsluitend toegestaan indien gravend archeologisch onderzoek is uitgevoerd en het gebied door het bevoegd gezag is vrijgegeven.

Artikel 9 Leiding - Hoogspanningsverbinding

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bovengronds150 kV hoogspanningsverbinding;
  • b. het beheer en onderhoud van de verbinding;
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden mogen in afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag ten hoogste 40 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
9.3 Afwijking van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan gehoord de leidingbeheerder, worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.2.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, met uitzondering van nieuw te bouwen woningen.

Artikel 10 Waarde - Archeologie H

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:

  • a. het nieuwe gebouw of de uitbreiding groter is dan 100 m2, en
  • b. daarvoor de grond dieper dan 0,3 m zal worden geroerd.
10.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 10.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • f. het scheuren van grasland.
10.4.2 Toetsingscriterium

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

10.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarbij de gronden over een oppervlakte van niet groter dan 100 m2 worden geroerd;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarbij de gronden niet dieper dan 0,3 m worden geroerd;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Erfgoedwet nodig is.
10.4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie H', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene bouwregels

12.1 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan daar waar op grond van dit bestemmingsplan gebouwen mogen worden gebouwd, met een verticale diepte van maximaal één bouwlaag, waarvan de verticale diepte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  • b. In afwijking van het gestelde onder a zijn ondergrondse bouwwerken ten behoeve van afvalcontainers toegestaan.

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

13.1 Seksinrichting

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

13.2 Evenementen, festiviteiten en manifestaties

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt niet begrepen het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing, afwijking of vrijstelling is vereist en deze is verleend.

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

14.1 Overige zone - Kernrand
14.1.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Overige zone - Kernrand' aangewezen gronden zijn bestemd voor bescherming van het leefmilieu in de aangrenzende kern met overwegend woonbebouwing.

14.1.2 Gebruik

Het is niet toegestaan om gronden te gebruiken voor bedrijfsmatige agrarische activiteiten en agrarische nevenactiviteiten.

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

15.1 Afwijkingsbevoegdheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt deze afwijkingsbevoegdheid niet voor het vergroten van oppervlakten van gebouwen;
  • c. de bestemmingsplanbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  • d. de bestemmingsplanbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 25 meter, met dien verstande dat voor zendmasten geldt, dat aangetoond dient te zijn dat plaatsing op een gemeentelijke voorkeurslocatie niet mogelijk is;
  • e. het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, en schotelantennes, en dergelijke, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m².
15.2 Afwegingskader

De in lid 15.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale en/of externe veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 16 Algemene procedure regels

16.1 Procedure voor nadere eis
  • a. Op de voorbereiding van het besluit tot het stellen van een nadere eis, zoals bepaald in voorliggend bestemmingsplan, is de volgende procedure van toepassing:
    • 1. het ontwerpbesluit ligt met bijbehorende stukken gedurende een periode van twee weken voor een ieder ter inzage;
    • 2. van de terinzagelegging wordt van te voren kennisgeving gedaan in een dag-, nieuws of huis-aan-huisblad;
    • 3. gedurende de termijn van terinzagelegging kan een belanghebbende zijn of haar zienswijze tegen het voornemen tot het stellen van een nadere eis schriftelijk indienen bij het bevoegd gezag;
    • 4. indien tegen het voornemen zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed.
  • b. Het bepaalde in lid a.2, kan achterwege blijven, indien door middel van een al dan niet op naam gestelde kennisgeving aan de omwonenden en/of andere belanghebbenden het beoogde doel kan
    worden bereikt.

Artikel 17 Overige regels

17.1 Werking wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van
bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet,
algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan
wel van kracht is op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, tenzij in het plan anders is
aangegeven.

17.2 Parkeernormen
17.2.1 Parkeernormen

Bij het gebruiken en / of bebouwen van gronden dient voldaan te worden aan de gemeentelijke parkeernormen (met bijbehorende eisen voor locatie en inrichting) ten behoeve van (vracht)auto's en overige verkeersvoertuigen en de bijhorende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading, zoals geregeld in de "Nota Parkeernormen" (vastgesteld d.d. 8 juni 2017) en in het "bestemmingsplan Parkeernormen" (vastgesteld d.d. 8 juni 2017). (Indien de beleidsregels volgens de "Nota Parkeernormen" gedurende de planperiode gewijzigd worden, wordt rekening gehouden met deze wijziging). Deze eis, volgens het onderhavige artikel 17.2, sublid 17.2.1, geldt als een voorwaardelijke verplichting.

17.2.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.1 indien het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en / of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en / of op overwegende bezwaren stuit. Het afwijkingsbesluit moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit geborgd is.

17.2.3 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in lid 17.2.1 indien het niet voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en / of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, op overwegende bezwaren stuit. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit te borgen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
18.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 18.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 18.1 met maximaal 10%.

18.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 18.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

18.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

18.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 18.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

18.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 18.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

18.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 18.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Oude Telgterweg & Garderenseweg.