direct naar inhoud van Artikel 4 Detailhandel
Plan: Centrum Vaassen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.VAA011CentrVaassen-VBP1

Artikel 4 Detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • b. kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', uitsluitend op de begane grond;
  • c. horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca', uitsluitend op de begane grond;
  • d. detailhandel in de vorm van de verkoop van kampeermiddelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kampeermiddelen';
  • e. een garagebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
  • f. wonen op de eerste verdieping of daarboven, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, beperkt tot het bestaande aantal woningen;
  • g. wonen op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • h. zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, uitsluitend op de bestaande locatie;
  • i. een museum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'museum';
  • j. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • k. standplaatsen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaatsen';

met daarbij behorende:

  • l. gebouwen;
  • m. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • n. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op de voor 'Detailhandel' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt 100, met dien verstande dat indien op de verbeelding een bebouwingspercentage is opgenomen, het bebouwingspercentage maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage mag bedragen.

4.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden bovendien de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de inhoud mag niet meer dan 600 m3 bedragen.

4.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 60 m2 bedragen;
  • b. de afstand tot de voorgevel van de bedrijfswoning en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, mogen worden gehandhaafd.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de externe veiligheid.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1, onder g voor het toestaan van nieuwe vestigingen van zakelijke of maatschappelijke dienstverlening op de eerste verdieping of daarboven.

4.4.2 Afwegingskader

Een in 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de externe veiligheid.