Plan: | Bestemmingsplan Unilocatie, Wachtelenbergweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0232.EPE012Unilocatie-VBP1 |
Streekplan Gelderland 2005
Op 20 september 2005 is het Streekplan Gelderland 2005 in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in juli 2008 heeft het streekplan de status van structuurvisie gekregen. De inhoud van het beleid is echter niet veranderd.
In het streekplan wordt het motto van de Nota Ruimte "decentraal wat kan, centraal wat moet" vertaald naar het provinciale niveau "lokaal wat kan, provinciaal wat moet". Het streekplan kent een selectieve beleidsinzet op die zaken die van provinciaal belang zijn. Daarbij hoort een grotere beleidsvrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor gemeenten voor die zaken die van lokaal belang zijn.
Hoofddoel van het provinciale ruimtelijke beleid is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Bundelingsbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking. Met betrekking tot de ontwikkeling van een brede school heeft bundeling in Gelderland tot doel:
Aanbod en vraag in het voorzieningenpatroon veranderden voortdurend. Voorbeelden zijn de verschuivende vraag op het gebied van zorg (kleinschalige verpleegunits in de wijk) en voorzieningen op het gebied van welzijn, cultuur, recreatie, sport, onderwijs en kunst. Voorkomen moet worden dat de sociaal-culturele kwaliteit van de leefomgeving onder een bepaald minimum zakt. Met andere vormen van bundeling, bijvoorbeeld op basis van bereikbaarheid in netwerken, kan dit worden voorkomen. Sprekende voorbeelden hiervan zijn scholen.
Het voorzieningenaanbod in een stad of dorp moet zo goed mogelijk aansluiten bij de behoeften van de bewoners, die immers tegelijk de beoogde gebruikers ervan zijn. Dit betekent bijvoorbeeld dat het aanbod van accommodaties van scholen moet passen bij de vraag van mensen in de betreffende stedelijke kern. Gelet op de ontgroening/vergrijzing, die zich de komende decennia overal in sterke mate zal voordoen, is het vooral wenselijk dat gemeenten investeren in multifunctionele gemeenschapsvoorzieningen zoals brede scholen en zogenaamde Kulturhusen.
Sociaal-culturele functies
De sociaal-culturele infrastructuur is een bepalende factor voor de kwaliteit van de samenleving. Het is met name de verantwoordelijkheid van de (samenwerkende) gemeenten om bij de ruimtelijke inrichting rekening te houden met die sociaal-culturele infrastructuur, die in kaart is gebracht in de sociale en culturele atlas. Uitgangspunt is om bij ruimtelijke inrichtingsplannen ook voorzieningen te realiseren die nodig zijn om een goede sociaalculturele infrastructuur in stand te houden of op te bouwen. Hiertoe is een sociale checklist ontwikkeld om in de planvorming na te gaan welke voorzieningen van belang zijn. Door een gunstige situering van functies ten opzichte van aanwezige voorzieningen kan er een goede bereikbaarheid worden gerealiseerd en voldoende draagvlak blijven bestaan.
In algemene zin geldt dat uitbreiding of herstructurering/transformatie van stedelijk gebied bekeken moet worden op zijn consequenties voor de sociale en culturele kwaliteit van de leefomgeving. Elementen als ruimte voor voorzieningen, speelruimte en ontmoetingsmogelijkheden zijn daarbij medebepalend.
De gemeenten bepalen in ruimtelijke plannen waar ruimte moet komen voor de verschillende fysieke voorzieningen en reserveren in deze plannen minimaal 3% van het oppervlak voor speelruimte. In het verlengde van de provinciale ontwikkelingstaak speelt de provincie een faciliterende rol in de analyse die voorafgaat aan de ruimtelijke verdeling van voorzieningen op het gebied van sport, onderwijs, jeugdzorg en cultuur in een gemeente of regio. Ook hierbij spelen de sociale- en culturele atlas en de sociale checklist een belangrijke rol.
Het sociaal-culturele beleid is vooral gericht op het realiseren van een gebiedsgerichte integrale aanpak van wonen, welzijn en zorg in zogenaamde woonservicegebieden en een daarbij passende inrichting van de ruimte, met inbegrip van een multifunctioneel gebouw of Kulturhus.
Locatiebeleid
Economie, mobiliteit en kwaliteit van de leefomgeving zijn centrale elementen in het provinciale locatiebeleid. De locatiekeuze van bedrijven en voorzieningen dient het resultaat te zijn van een afweging tussen economie (behoefte aan vestigingsmogelijkheden voor bedrijven), bereikbaarheid (ontsluitingsmogelijkheden van locaties) en leefbaarheid (ruimtelijke- en milieukwaliteiten). Van essentieel belang daarbij is dat het mobiliteitsprofiel van de te vestigen (gevestigde) bedrijven, voorzieningen en instellingen overeenkomt met het mobiliteitsprofiel van de betreffende locatie/knooppunt. Deze afweging geldt met name voor de centrumstedelijke en gemengde stedelijke randlocaties.
Lokale functies
Voor stedelijke ontwikkelingen van lokale aard en schaal geldt dat deze in regionaal verband moeten zijn afgestemd (zoekzones) en op gemeentelijk niveau qua locatiekeuze worden uitgewerkt, waarbij eveneens de afstemming op de infrastructurele capaciteit van belang is.
Ruimtelijke Verordening Gelderland
Met een ruimtelijke verordening stellen Provinciale Staten regels vast over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen. Gedeputeerde Staten stelden op 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vast, die op 22 januari 2011 in werking is getreden.
De provincie richt zich met de verordening op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen.
De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan op deze regels afstemmen. De voorschriften in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie (voorheen Streekplan Gelderland 2005).
De planlocatie ligt binnen bestaand stedelijk gebied waar nieuwe bebouwing is toegestaan. Conclusie is dat dit plan past binnen het beleid van de provinciale Verordening Gelderland.
Conclusie
Door het bundelen van meerdere kindgerichte functies op een locatie en de gezamenlijk huisvesting kan het onderwijs in Epe beter voorzien in de toekomstige basisonderwijs- en zorgvraag. Daarmee voldoet dit plan aan het provinciale beleid. De afweging voor de gekozen locatie is gebaseerd op eisen van de onder te brengen functies, de aanwezige ruimte en omliggende functies en de bereikbaarheid van de gebruiker.