direct naar inhoud van 3.4 Flora en fauna
Plan: Epe, Willem Tellstraat 15
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.EPE009WTellstr15-VBP1

3.4 Flora en fauna

Algemeen

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

Gebiedsbescherming

Bij gebiedsbescherming is er onderscheid gemaakt tussen de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In de Natuurbeschermingswet 1998 worden Natura 2000-gebieden en beschermde Natuurmonumenten beschermd. De EHS is niet opgenomen in de natuurwetgeving, maar dient bij de planologische afweging te worden meegenomen.

Onderhavig plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom. In de nabijheid zijn geen beschermde natuurgebieden aanwezig. De ontwikkeling in het plangebied is niet van invloed op de EHS gebieden in de omgeving.

Soortenbescherming

In het kader van de Flora- en faunawet dient te worden nagegaan of vaste rust- en verblijfplaatsen door de ingreep worden aangetast (verwijderd, ongeschikt gemaakt) of dieren opzettelijk worden verontrust. De beoogde ontwikkelingen kunnen biotoopverlies of verstoring (indirect biotoopverlies) tot gevolg hebben. Invloeden die leiden tot een verminderde geschiktheid van het plangebied als bijvoorbeeld foerageergebied zijn niet ontheffingsplichtig, tenzij het een zodanig belang betreft dat bij het wegvallen van deze functie ook de vaste rust- en verblijfplaatsen van soorten niet langer kunnen functioneren.

Algemeen voorkomende soorten

Door de sloop, de grondbewerking en de nieuwbouw, zullen alle aanwezige soorten negatieve effecten ondervinden van de ingreep. Voor de meeste soorten is dit tijdelijk van aard. De meeste van deze soorten zijn beschermd en vallen onder het lichte beschermingsregime van de Flora- en faunawet. Hiervoor geldt dat aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen op basis van een vrijstelling mogelijk is, zonder dat er sprake is van procedurele consequenties.

Strikt beschermde soorten

Er hoeft niet te worden verwacht dat bij onderhavig plan vaste rust- en verblijfplaatsen van strikt beschermde soorten worden aangetast. Het betreft hier een binnenstedelijke locatie. De bestaande woning en tuin zijn intensief in gebruik. De bestaande woning is hiernaast goed onderhouden.

Op basis van voorstaande is het onwaarschijnlijk dat strikt beschermde soorten een vaste rust- en verblijfplaats in het plangebied hebben. Met de plannen vindt geen aantasting plaats van belangrijke onderdelen van het leefgebied van strikt beschermde soorten. Een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk.

Conclusie

Met onderhavig plan worden geen waarden op het gebied van flora en fauna geschaad. Het aspect vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.