Plan: | Nijbroekerweg 5a Emst |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0232.BG073Nijbroekrwg5a-VWP1 |
Op het perceel Nijbroekerweg 5 te Emst zijn twee woningen aanwezig: Nijbroekerweg 5 en 5a. De eigenaar van het perceel heeft het voornemen om Nijbroekerweg 5a af te splitsen van het agrarische bedrijf Nijbroekerweg 5. Hiervoor is het van belang dat de woning Nijbroekerweg 5a de status van plattelandswoning krijgt. Het bestemmingsplan Buitengebied Epe biedt hiervoor de mogelijkheid door middel van een wijzigingsplan (artikel 3.8.3 van de planregels). Daarbij krijgt de voormalige agrarische bedrijfswoning de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning'.
Dit wijzigingsplan voorziet in de uitwerking van bovengenoemde regeling.
Het plangebied ligt op ongeveer 2,5 kilometer ten oosten van de kern Emst, in het buitengebied van de gemeente Epe. De rijksweg A50 ligt op ongeveer 400 meter ten westen van het plangebied.
In het plangebied is op het moment een agrarisch bedrijf aanwezig. Het plangebied wordt omringd door agrarische gronden. Daarnaast is er aan de noordwestzijde van het plangebied een camping aanwezig.
Op onderstaande afbeelding is de luchtfoto met daarop het plangebied weergegeven.
Luchtfoto plangebied. Plangebied rood omlijnd
De toelichting van dit bestemmingsplan is op de volgende wijze opgebouwd. In hoofdstuk 2 zijn de huidige en de toekomstige situatie op het plangebied weergegeven. Daarbij is ook het vigerende bestemmingsplan weergegeven. In hoofdstuk 3 is het vigerende Rijks-, provinciaal, en gemeentelijk beleid uiteengezet. Hoofdstuk 4 beschrijft de randvoorwaarden en de conclusies van de onderzoeken die rondom het voorliggende initiatief zijn uitgevoerd. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de regels van dit bestemmingsplan. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de economische en maatschappelijke haalbaarheid van het plan.
Het plangebied ligt in het agrarisch gebied van de gemeente Epe. Het plangebied is onderdeel van het naastgelegen agrarische bedrijf. Daarnaast is er een minicamping naast het plangebied gelegen. Deze minicamping maakt onderdeel uit van het agrarisch bedrijf.
Het plangebied wordt aan de zuidzijde ontsloten door de Nijbroekerweg. Om het plangebied heen liggen met name open agrarische gronden welke met name gebruikt worden voor akkerbouw. Het plangebied zelf en het omliggende bedrijf worden vanaf de weg voor een deel aan het zicht onttrokken dankzij de vele bomen en struiken die het terrein omringen.
Op onderstaande afbeeldingen zijn enkele impressies van het plangebied weergegeven.
Boerenerf Nijbroekerweg 5 gezien vanaf de weg. (bron: google maps)
Nijbroekerweg 5a gezien vanaf de weg (bron: google maps)
Het plangebied valt binnen het bestemmingsplan Buitengebied Epe, vastgesteld op 23 maart 2017.
In het bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Agrarisch'. Op het hele plangebied is een bouwvlak aanwezig. Op het hele plangebied is een archeologische dubbelbestemming aanwezig. Daarnaast is er een functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteiten' opgenomen voor het bouwvlak en de camping, en voor alleen het bouwvlak de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - niet grondgebonden veehouderij'. Binnen het bouwvlak zijn twee bedrijfswoningen toegestaan.
Op onderstaande afbeelding is een uitsnede van het bestemmingsplan weergegeven.
Uitsnede van het bestemmingsplan met plangebied (rood omlijnd)
De tweede bedrijfswoning wordt door middel van dit plan geschikt gemaakt voor burgerbewoning, zonder dat de agrarische functie van de naastgelegen boerderij hier hinder van ondervindt. In de toekomst kan de woning weer in gebruik genomen worden als bedrijfswoning. Tot die tijd kan de woning bewoond worden door personen die niet bij het agrarische bedrijf betrokken zijn. Deze toevoeging leidt niet tot een wijziging in ruimtelijke zin. De enige wijziging ten opzichte van de huidige situatie is de toevoeging van de aanduiding plattelandswoning.
Op basis van de wet plattelandswoningen die op 1 januari 2013 in werking is getreden, is het mogelijk een bedrijfswoning die behoort of behoorde bij een landbouwinrichting (in planologisch opzicht) te laten bewonen door een derde door het opnemen van een aanduiding op de verbeelding of hiervoor een vergunning te verlenen. Het aanwezige agrarische bedrijf dient bij toepassing van de wet plattelandswoningen wel in werking te blijven. De woning wordt niet omgezet in een burgerwoning. Dit betekent dat de planologische status van de woning niet wijzigt ten opzichte van het aanwezige agrarische bedrijf.
In de praktijk betekent dit dat het nieuwe artikel 1.1a in de Wabo het bevoegd gezag de bevoegdheid geeft om te bepalen dat een voormalige agrarische bedrijfswoning door een niet agrariër mag worden bewoond, mits dit planologisch wordt geregeld via een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning waarmee van het bestemmingsplan wordt afgeweken.
De juridische status van de woning wijzigt daarmee niet. De woning blijft wettelijk gezien een bedrijfswoning horend bij een (in werking zijnde) agrarisch bedrijf. Er is slechts sprake van een bij recht toegelaten medegebruik. Door een agrarische bedrijfswoning op deze wijze aan te duiden worden (a) de gebruiksmogelijkheden verruimd en (b) wijzigt er voor wat betreft de milieuhygiënische gevoeligheid niets. Er blijft sprake van een bedrijfswoning, zodat het ‘eigen’ agrarisch bedrijf op geen enkele wijze wordt belemmerd door het bewonen van de bedrijfswoning.
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen neemt het Rijk enkel nog een 'ladder' voor duurzame verstedelijking op (gebaseerd op de 'SER-ladder'). Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk. Op basis van de vijf vragen van de ladder voor duurzame verstedelijking dient gemotiveerd te worden hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het ruimtegebruik.
De voorgenomen ontwikkeling heeft betrekking op de wijziging van de functieaanduiding van een enkele woning. Er is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. Toetsing aan de Ladder voor duurzame verstedelijking is dan ook niet nodig. Desalniettemin moet er wel worden aangetoond dat er behoefte is aan de voorgenomen ontwikkeling.
In de huidige situatie is er bij het bedrijf de behoefte om één van de twee bedrijfswoningen af te splitsen van het bedrijf. Om deze reden wordt er voor de woning een nieuwe aanduiding plattelandswoning opgenomen. Bij de ontwikkeling wordt geen extra woning toegevoegd.
De ontwikkeling wordt gebaseerd op de mogelijkheden van de Wet plattelandswoning. Het betreft een tweede bedrijfswoning die momenteel niet nodig is voor het agrarische bedrijf. Voor het overige is de ontwikkeling niet in strijd met het nationale beleid. Aangetoond is dat de Ladder voor duurzame verstedelijking geen belemmering vormt voor dit plan.
De provincie Gelderland heeft in juli 2015 de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. De provincie kiest er in deze Visie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:
Ten aanzien van de regio Stedendriehoek - waarbinnen ook de gemeente Epe is gelegen - wordt gesteld, dat een goed vestigingsklimaat een belangrijke troef van deze regio is. De regio is goed bereikbaar en ligt in het unieke landschap van de Veluwe, Salland, Achterhoek en de IJsselvallei. De voordelen van stad, dorp en platteland worden er gecombineerd. Maat en schaal van het gebied zijn overzichtelijk en de sociale betrokkenheid is groot. De provincie en haar partners streven in deze regio met betrekking tot het aspect “leefomgeving met kwaliteit versterken” ondermeer om landschappen en cultuurhistorische identiteit beter te ontsluiten en te beleven.
De Omgevingsverordening Gelderland, vastgesteld 14 september 2014, richt zich op de fysieke leefomgeving in de provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem. In het hoofdstuk Ruimte van deze verordening zijn regels opgenomen met betrekking tot onder andere wonen, bedrijvigheid, glastuinbouw, veehouderij, grond- en drinkwater, natuur en landschap en energie.
Het opnemen van de aanduiding plattelandswoning ter plaatse van Nijbroekerweg 5a is niet in strijd met de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening Gelderland.
In het bestemmingsplan Buitengebied Epe (vastgesteld op 23 maart 2017) heeft de gemeente haar beleid voor plattelandswoningen bepaald. In de toelichting staat dat er bij een afgesplitste tweede bedrijfswoning een afweging gemaakt moet worden of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Als dat het geval is, neemt de gemeente in het kader van het bestemmingsplan Buitengebied een aanduiding 'plattelandswoning' op. Het plan moet daartoe aan de volgende voorwaarden voldoen:
Toetsing
1: Door het initiatief vindt er geen toename in het aantal woningen plaats; er wordt geen nieuwe woning gebouwd en er worden geen woningen gesplitst. Er wordt enkel een aanduiding geplaatst op een bestaande woning.
2a: Door de toevoeging van de aanduiding worden er geen nieuwe beperkingen gecreëerd voor de omliggende gronden. Bestaande milieucontouren worden niet beïnvloedt.
2b: De toevoeging van de aanduiding voorziet niet in enige vorm van herinrichting op het terrein. In de fysieke situatie veranderd er niets. Om deze reden wordt het landschaps- en bebouwingsbeeld niet aangetast.
Het gemeentelijk beleid biedt ruimte aan het opnemen van de aanduiding 'plattelandswoning' wanneer sprake is van een goed woon- en leefklimaat. In Hoofdstuk 4 wordt hier nader op ingegaan.
In de Wet plattelandswoning is geregeld dat een dergelijke woning geen bescherming krijgt ten opzichte van het bedrijf waartoe de woning behoorde. Zo'n woning vormt daarom geen belemmering voor de bedrijfsvoering van het bedrijf waartoe het behoorde. De woning wordt beschouwd als onderdeel van de inrichting, ook al is hij afgesplitst. De milieugevolgen op het gebied van geur en geluid van het bedrijf waartoe de woning behoorde behoeft dus niet te worden beoordeeld. Dit alles wijzigt niets aan de bescherming van de (voormalige) bedrijfswoning tegen milieugevolgen van omliggende bedrijven. Uitzondering hierop de luchtkwaliteit. De rechter heeft namelijk uitgesproken dat de Wet plattelandswoningen geen uitzondering kan maken op de Europese luchtkwaliteitsregels.
Er moet dus wel onderzocht worden of er in de woning sprake kan zijn van een goed woon- en leefklimaat. Met name luchtkwaliteit verdient hierbij nadere aandacht.
Voor het overige heeft de aanwijzing als plattelandswoning geen consequenties. Onderzoek naar de bodemkwaliteit, natuurwaarden, water, archeologie en geluidhinder (wegverkeer) zijn niet nodig, aangezien deze in het kader van het bestemmingsplan Buitengebied Epe reeds zijn uitgevoerd. Daarnaast heeft de Omgevingsdienst Veluwe IJssel een advies opgesteld waarin verschillende milieuaspecten worden uitgewerkt en onderbouwd. Dit advies is opgenomen in Bijlage 1.
Voor het aspect luchtkwaliteit ligt de achtergronddepositie van fijnstof op dit moment ver onder de norm ligt van het jaargemiddelde van 40 µg/m³. Dat blijkt uit de raadpleging van de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (GCN en GDN); zie onderstaande afbeelding.
Bron: Geodata.rivm.nl
Daarnaast is door de omgevingsdienst een berekening uitgevoerd voor de fijnstofconcentraties. De berekening is weergegeven in het advies van de omgevingsdienst in Bijlage 1. De situatie is ingevoerd in het programma ISL3a (berekeningsprogramma voor fijnstof). Er wordt opgemerkt dat dat de veebezetting worst case is ingevoerd. Alle uitgestoten fijnstof is gemodelleerd vanuit de dichtstbijzijnde stal. De feitelijke waarde zal dus nog lager zijn.
Uit de berekening blijkt dat de hoogste concentratie 17,65 µg/m3 bedraagt. Het hoogste aantal overschrijdingsdagen bedraagt 6,3 dagen.
Uit deze resultaten blijkt dat ruimschoots wordt voldaan aan de wettelijke bepalingen uit de wet milieubeheer.
Het aspect fijn stof is dus geen belemmering. In de woning is derhalve sprake van een goed woon- en leefklimaat.
Conclusie
Er bestaan geen bezwaren tegen het aanwijzen van de woning Nijbroekerweg 5a als plattelandswoning.
Dit bestemmingsplan is opgesteld volgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan.
Voor de juridische regeling is aangesloten bij het bestemmingsplan Buitengebied Epe, vastgesteld door de gemeenteraad op 23 maart 2017 (identificatienummer NL.IMRO.0232.BG028Buitengebied-VBP1). Deze regeling is van toepassing verklaard op het onderhavige plan.
De verbeelding omvat de ter plaatse geldende enkelbestemming 'Agrarisch', de aanduidingen 'maximum aantal bedrijfswoningen (2)', 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit', 'specifieke vorm van agrarisch - niet grondgebonden veehouderij', het bouwvlak en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 6'. De aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning' is toegevoegd op de verbeelding.
De economische uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet ingevolge de Wro aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Het bestemmingsplan voorziet niet in aanvullende bouwmogelijkheden op het perceel. Er wordt enkel voorzien in de toevoeging van een aanduiding. Om deze reden zullen er naar aanleiding van dit plan geen bouwkosten gemaakt worden.
De plankosten zijn verhaald door het in rekening brengen van de leges op grond van de Legesverordening 2019.
In verband met het bepaalde in artikel 6.1 van de Wro inzake tegemoetkoming in schade kan worden vastgesteld, dat het niet aannemelijk is dat als gevolg van het voorgenomen plan een planologisch nadeel ontstaat dat voor tegemoetkoming in aanmerking komt. Evenwel is in het kader van de economische uitvoerbaarheid met de verzoeker een planschadeovereenkomst afgesloten op grond van artikel 6.4 a van de Wro. Op deze wijze is de economische uitvoerbaarheid voor de gemeente gewaarborgd.
Conform de Wet ruimtelijke ordening heeft het ontwerpwijzigingsplan gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.