direct naar inhoud van Hoofdstuk 3 Beleidskader
vastgesteld
NL.IMRO.0232.BG019Emsterweg73-OVV1

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte: Ruimte voor Ontwikkeling

De 'Nota Ruimte: Ruimte voor ontwikkeling' (de Nota Ruimte) is in februari 2006 in werking getreden. In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld tot 2020, met een doorkijk naar 2030. De Nota Ruimte vervangt de ruimtelijk relevante rijksnota's c.q. de planologische kernbeslissingen (PKB's) behorende bij de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (en de actualisering daarvan in de Vinac) en het Structuurschema Groene Ruimte.

De in de Nota Ruimte vervatte ruimtelijke strategie wordt wat betreft verkeer en vervoer uitgewerkt in de separate PKB Nota Mobiliteit. De economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten worden nader uitgewerkt in respectievelijk de 'Gebiedsgerichte Economische Perspectieven' en het 'Actieplan Bedrijventerreinen', de 'Agenda Vitaal Platteland' en het daarbij behorende meerjarenprogramma 'Groene ruimte' en het actieprogramma voor ruimte en cultuur.

Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het relatief beperkte oppervlak van Nederland. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen:

  • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • borging van de veiligheid.

Met de Nota Ruimte heeft het kabinet gekozen voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht, ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen het Rijk en de decentrale overheden. Hierbij wordt uitgegaan van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. Er wordt meer nadruk gelegd op 'ontwikkelingsplanologie' en minder op 'toelatingsplanologie'. Daarnaast is het landelijk beleid gericht op het optimaal benutten van het huidige bebouwde gebied.


In de Nota Ruimte wordt meer verantwoordelijkheid gegeven aan de decentrale overheden. Om de kwaliteit te waarborgen is voor geheel Nederland een basiskwaliteit geformuleerd waaraan voldaan moet worden. Een verdere verfijning wordt overgelaten aan de decentrale bestuurslagen. De gebieden en netwerken die het kabinet van nationaal belang acht zijn bestemd als Ruimtelijke Hoofdstructuur. In deze gebieden wil het Rijk een nadrukkelijke rol vervullen omdat deze gebieden en netwerken voor het functioneren van Nederland van grote betekenis zijn. Voor deze gebieden draagt het Rijk dan ook in het algemeen een grotere verantwoordelijkheid.

Planspecifiek

De Nota Ruimte geeft geen specifieke eisen die voor het plangebied van belang zijn.


AMVB Ruimte

Met de invoering van de Wro in juli 2008 is de directe doorwerking van de Nota Ruimte komen te vervallen. Dit betekend dat het niet meer wettelijk verplicht is dat bestemmingsplannen in overeenstemming zijn met het beleid uit de Nota Ruimte. Om dit te ondervangen is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (de AMvB Ruimte) opgesteld en op 29 mei 2009 vastgesteld door het kabinet. De AMvB Ruimte omvat ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch moeten doorwerken tot in bestemmingsplannen.

Door middel van de AMvB Ruimte wil het Rijk kenbaar maken aan welke regels provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen moeten voldoen en wat de ruimte is waarbinnen provincies en gemeenten hun eigen ruimtelijke belangen vorm kunnen geven. Daarnaast kan in de AMvB Ruimte provincies opgedragen worden bepaalde thema's verder uit te werken of te borgen in een provinciale verordening, waar de gemeenten zich wederom aan dienen te houden bij het opstellen van een bestemmingsplan.

De AMvB Ruimte wordt in twee fases vastgesteld. In de eerste fase wordt aangegeven dat de regels in acht moeten worden genomen tot bij het eerstvolgende besluit tot vaststelling of wijziging van het planologisch regime. Het Rijk heeft besloten om in de eerste fase nog geen nieuwe beleidskoers op te nemen in de AMvB Ruimte; deze volgt pas bij de tweede fase van de invoering, die naar verwachting in 2011 wordt vastgesteld. De AMvB Ruimte houdt tot die tijd de koers aan van de Nota Ruimte.

Planspecifiek

De AMVB Ruimte geeft geen specifieke eisen die voor het plangebied van belang zijn.

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie 'Streekplan Gelderland 2005'

Het streekplan Gelderland 2005 is door de Provinciale Staten van Gelderland op 29 juni 2005 vastgesteld en geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkeling in de komende tien jaar. Dit streekplan voorziet in een integrale herziening van het vigerende ruimtelijke beleid van de provincie Gelderland (streekplan Gelderland 1996 en de daaropvolgende partiële herzieningen). Het plan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Om de afstemming met regionale ontwikkelingen te optimaliseren is dit streekplan mede gebaseerd op regionale structuurvisies die zijn aangeleverd door de Gelderse regio's. Het streekplan is een kaderscheppend plan voor diverse uitwerkingen. Met de inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.

Planspecifiek

In onderhavig geval zal er een verplaatsing van een bouwvlak plaatsvinden. Uit raadpleging van de Streekplankaart blijkt dat het plangebied is gelegen in "waardevol landschap". Waardevolle landschappen zijn vanwege hun grootschalige openheid onderdeel van het groenblauwe raamwerk en als zodanig weergegeven op de Beleidskaart. Het ruimtelijk beleid voor waardevolle landschappen is: behouden en versterken van de landschappelijke kernkwaliteiten. Derhalve geldt dat ruimtelijke ingrepen die de openheid aantasten, zoals nieuwe bouwlocaties, niet zijn toegestaan. In onderhavig geval wordt er geen nieuwe bouwlocatie toegestaan, maar wordt een bestaande bouwlocatie verplaatst. Deze verplaatsing zorgt ervoor dat de woning verder van de weg af komt te liggen, waardoor de beleving vanaf de Emsterweg richting het landschap wordt vergroot (zie afbeelding in voorgaand hoofdstuk). Door sloop van de bestaande woning en bijbehorende opstallen neemt de openheid toe. Uitgaande van deze verbetering past het initiatief in het beleid van de provincie Gelderland.

3.3 Gemeentelijk beleid

Geldend bestemmingsplan

In het geldende bestemmingsplan hebben de gronden van het plangebied de bestemming "agrarische doeleinden" (bestemmingsplan "Buitengebied"). Deze bestemming biedt geen mogelijkheden voor de situering van een bouwvlak met bijbehorende bouwregels. Het bouwplan van de initiatiefnemer is daarmee strijdig met het geldende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0232.BG019Emsterweg73-OVV1_0005.png"  
Uitsnede vigerend bestemmingsplan "Buitengebied"  

In het bestemmingsplan "Buitengebied" is reeds een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. In Artikel 42 Algemene wijzigingsbevoegdheid staat het volgende:

42.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 11 op de Wet op de Ruimtelijke Ordening - ten behoeve van een verbetering van de ruimtelijke inpassing van een woning - een bestemmingsvlak woondoeleinden te verschuiven, met dien verstande dat:

  • a. de bestaande woning wordt gesloopt;
  • b. de nieuwe woning op ten hoogste op 100 m afstand van de gesloopte woning wordt opgericht;

42.1.2 Met de wijziging wordt een verbetering van de ruimtelijke inpassing van een woning bereikt, wat moet blijken uit:

  • a. het ontstaan van een betere woonsituatie en/of;
  • b. het verhogen van de landschappelijke kwaliteit en/of;
  • c. het dienen van de verkeersveiligheid en/of;
  • d. het dienen van het natuurbehoud;

In onderhavige situatie verbetert de woonsituatie voor de bewoners. De woning komt verder van de drukke Emsterweg af te staan. Daarmee voldoet het verzoek aan de voorwaarden voor een verbetering van de ruimtelijke inpassing en heeft het college haar medewerking verleend.