Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Landgoed De Pirk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0232.BG013LGDePirk-VBP1

Artikel 3 Agrarisch met waarden - agrarische functie met natuur- en landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1
De gronden op de kaart aangewezen voor 'Agrarisch met waarden - agrarische functie met natuur-  en landschapswaarden' zijn bestemd voor:
  1. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, daaronder niet begrepen het sier- en boomkwekerijbedrijf en de bollenteelt;
  2. het behoud, de bescherming, ontwikkeling en/of het herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden, zoals deze tot uitdrukking komen in het reliëf, de kleinschaligheid of openheid (enken), de beplantingselementen en- structuur (houtsingels en houtwallen), laaggelegen kwelgebieden, bijzondere graslanden en/of met deze biotopen samenhangende fauna;
  3. de waterhuishouding, uitsluitend voor de sloten, sprengen en beken en andere watergangen, zoals die bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan alsmede waterstaatkundige doeleinden;
  4. recreatief medegebruik in de zin van voet-, fiets-, en/of ruiterpaden;
en zijn mede
  1. voor de bescherming van de vochtgebonden natuurlijke waarden van deze gronden bestemd;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' (os) bestemd voor een onverharde dan wel semi-verharde ontsluitingsweg ten behoeve van het landhuis. Deze toegangsweg mag niet breder zijn dan 3 m.
  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur' bestemd voor de twee veldschuren. 
één en ander met daarbij behorende bebouwing en voorzieningen.
 
3.1.2
De natuur- en landschappelijke waarden zijn in beginsel bovengeschikt aan de overige functies.
3.2 Bouwregels
3.2.1
Op de tot 'Agrarisch met waarden - agrarische functie met natuur-  en landschapswaarden' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming - niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest - met dien verstande dat de hoogte ten hoogste 1 m bedraagt.
 
3.2.2
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur' mogen veldschuren worden opgericht met dien verstande dat:
  1. het aantal veldschuren niet meer mag bedragen dan twee;
  2. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 62 m2 mag bedragen;
  3. de goothoogte niet meer dan 2,30 m mag bedragen, dan wel indien een grotere goothoogte aanwezig is, de bestaande bouwhoogte;
  4. de bouwhoogte niet meer dan 3,70 m  mag bedragen, dan wel indien een grotere bouwhoogte aanwezig is, de bestaande bouwhoogte;
   
 
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 
Het is verboden op of in de tot 'Agrarisch met waarden - agrarische functie met natuur- en landschapswaarden' bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende andere-werken en/of werkzaamheden, geen normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden zijnde, uit te voeren:
  1. het aanleggen of verharden van voet-, fiets-, en/of ruiterpaden alsmede het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen groter dan 100 m2, met uitzondering van het aanbrengen van paden zoals opgenomen in het  "Eisen inrichting en beheer Landgoed De Pirk";
  2. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  3. het vellen of rooien van bomen en andere houtopstanden, voor zover het beplanting betreft die niet in de Boswet is geregeld;
  4. het aanbrengen, dan wel wijzigen van drainagesystemen; 
  5. het graven, vergraven, dan wel verbreden of dempen van watergangen; 
  6. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden, dijken, dammen en vlonders; 
  7. het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet;
  8. het verrichten van exploratieboringen en seismologisch onderzoek.  
3.3.2
Het bepaalde in 3.3.1 is niet van toepassing indien het andere-werken en/of werkzaamheden betreft:
  1. die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van rechtskracht worden van het plan;
  2. waarvoor een vergunning (te verlenen door de Minister) is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet;
  3. die worden uitgevoerd ter realisering van een omgevingsvergunning of worden uitgevoerd krachtens een op basis van artikel 25a van de Natuurbeschermingswet vastgesteld beheersplan.  
3.3.3
De andere-werken en/of werkzaamheden als genoemd in 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien:
  1. deze geen significante gevolgen hebben voor de waarde van gebieden welke zijn aangewezen als speciale beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn dan wel in het kader van de Habitatrichtlijn.