direct naar inhoud van Artikel 6 Recreatie - Dagrecreatie
Plan: Buitengebied, 2e partiële herziening (Recreatiegebied Kievitsveld)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG003Kievitsveld2e-VBP1

Artikel 6 Recreatie - Dagrecreatie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Recreatie - Dagrecreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een dagrecreatieterrein, waaronder begrepen outdooractiviteiten en zwemwater;
  • b. het behoud, het herstel en de bescherming van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding ´kampeerterrein´, voor groepskamperen met een maximum van 50 tenten en/of caravans;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'sport', voor een waterskibaan met de daarbij behorende voorzieningen;

met daarbijbehorende:

  • e. gebouwen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • h. (ontsluitings-)wegen en paden;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. sport- en speelvoorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. voorzieningen voor de landschappelijke inpassing teneinde visuele afscherming te bereiken;

met daaraan ondergeschikte:

  • n. groepsaccommodatie voor maximaal 35 slaapplaatsen;
  • o. horeca in de categorie 1 en 2 van de Horecalijst, die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
  • p. detailhandel;

met dien verstande dat:

  • q. gemotoriseerde sporten niet zijn toegestaan.
6.2 Bouwregels

Op de voor ' Recreatie - Dagrecreatie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend bedrijfsmatig worden geëxploiteerd;
  • b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' het gezamenlijk oppervlak niet meer mag bedragen dan het op de plankaart aangegeven maximum;
  • c. het aantal hoofdgebouwen mag niet meer dan twee bedragen, waarvan:
    • 1. één hoofdgebouw ten behoeve van de waterskibaan is toegestaan, met daarin een ontvangstgebouw met binnen en buiten een terras, kleedruimte en opslagruimte en een slaapplaats voor personeel met een groepsaccommodatie voor niet meer dan 30 slaapplaatsen;
    • 2. één hoofdgebouw ten behoeve voor de outdooractiviteiten is toegestaan, met daarin een ontvangstgebouw met een slaappplaats voor personeel met een groepsaccommodatie voor niet meer dan 35 slaapplaatsen;
  • d. de oppervlakte aan gebouwen ten behoeve van voorzieningen mag niet meer dan 150 m2 bedragen, met dien verstande dat deze binnen en buiten het bouwvlak gebouwd mogen worden, waarbij de oppervlakte van de voorzieningen niet wordt meegerekend bij de maximaal te bebouwen oppervlakte binnen het bouwvlak;
  • e. de afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens niet minder dan 15 m mag bedragen;
  • f. de goothoogte niet meer dan 4 m mag bedragen;
  • g. de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen;
  • h. de dakhelling ten minste 30° moet bedragen.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van ´maximum bebouwd oppervlak´ mag ten behoeve van outdooractiviteiten de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de waterskibaan niet meer dan 13 m mag bedragen boven het peil;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  • b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.4.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 6.2.1onder c en toe staan dat de goothoogte wordt verhoogd tot maximaal 6 m;
  • b. 6.2.1 onder e en toe staan dat de dakhelling wordt verlaagd tot 0°.
6.4.2 Afwegingskader

Een in 6.4 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
6.4.3 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 16.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

6.5 Aanlegvergunning
6.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van voet-, fiets- en/of ruiterpaden of parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
  • b. het vellen, rooien, zaaien en aanplanten van bomen en andere houtopstanden voor zover het beplanting betreft die niet in de Boswet is geregeld.
6.5.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 6.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
6.5.3 Strijd met bestemming

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien:

  • a. daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden;
  • b. deze geen significante gevolgen hebben voor de waarde van gebieden welke zijn aangewezen als speciale beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn dan wel in het kader van de Habitatrichtlijn.