Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: 2e Partiële herziening bestemmingsplan Waterlanden I
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.PH2WATERLANDENI-VST1

Toelichting

1 Inleiding
1.1 Aanleiding
 
Op 23 november 2000 is het bestemmingsplan ‘Waterlanden 1’ vastgesteld. Destijds konden niet alle gronden verworven worden waardoor het plangebied de bestemming ‘Uit te werken woondoeleinden’ kreeg. Vervolgens heeft het college op 30 oktober 2012 het bestemmingsplan ‘Waterlanden I, 1e uitwerking, tevens 1e wijziging van de gemeente Elburg’ vastgesteld, waarbij er een definitieve bestemming is gegeven aan het uit te werken gebied. Alleen met een definitieve woonbestemming kunnen omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen afgegeven worden voor het realiseren van woningbouw.
 
Inmiddels is in de eerste fase van het plangebied Waterlanden I een groot aantal woningen gerealiseerd. Er zijn twee kavels voor vrijstaande woningen aan de Beekenkampweg onbebouwd. Gebleken is dat aan de Mantelsweg de verkaveling van de strook aanpassing behoeft ten opzichte van het vigerende plan.
1.2 Doel
 
Voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan wijzigt het plangebied op twee verschillende locaties. Aan de Beekenkampweg wordt voorzien in de mogelijkheid voor de bouw van een tweekapper en een vrijstaande woning in plaats van twee vrijstaande woningen.
 
Aan de Mantelsweg wordt voorzien in de mogelijkheid om in plaats van 4 vrijstaande woningen zowel vrijstaande woningen als twee-aaneen woningen te kunnen bouwen met een maximum van 6 wooneenheden.
1.3 Ligging plangebied
 
De locaties liggen ontsloten aan de Beekenkampweg en aan de Mantelsweg. Rondom de locatie zijn woningen gerealiseerd danwel zijn woningen in aanbouw. De globale ligging en begrenzing van de plangebieden is weergegeven in onderstaande figuur. Voor de exacte begrenzingen wordt verwezen naar de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan.
 
De ligging en begrenzing van de locaties aan de Beekenkampweg en de Mantelsweg (Bron: Giskit Viewer). 
1.4 Geldend bestemmingsplan
 
De locaties liggen in het bestemmingsplan ‘Waterlanden 1, 1e uitwerking, tevens 1e wijziging van de gemeente Elburg’ dat op 30 oktober 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld. Ter plaatse geldt de bestemming ‘Wonen’ met de aanduiding [vrij]. Het realiseren van twee-aaneen woningen is hiermee in strijd.
 
Onderstaande afbeelding betreft een uitsnede van de verbeelding van het bestemmingsplan.
 
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Waterlanden 1e uitwerking, tevens 1e wijziging van de gemeente Elburg'.
1.5 Opzet van de toelichting
 
In voorliggende toelichting van het bestemmingsplan worden de aan het plan ten grondslag liggende uitgangspunten en randvoorwaarden beschreven. In hoofdstuk 2 wordt zowel de bestaande als de nieuwe situatie voor beide locaties beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het relevante Rijksbeleid, provinciaal beleid, en gemeentelijk beleid behandeld. Vervolgens komen in hoofdstuk 4 de milieuaspecten aan bod. Omdat er sprake is van een technische herziening van het bestemmingsplan, wordt verwezen naar de onderzoeken die reeds ten tijde van het vorige bestemmingsplan zijn uitgevoerd. Hoofdstuk 5 gaat in op de wijze van bestemmen waarbij een toelichting op de verbeelding en op de regels wordt gegeven. Hoofdstuk 6 gaat in op de economische uitvoerbaarheid en tot slot komt in hoofdstuk 7 de bestemmingsplanprocedure aan de orde.
2 De locaties
2.1 Bestaande situatie
 
Op de locaties, die momenteel uit grasland bestaan, is de bouw van vrijstaande woningen mogelijk. De omliggende woningen zijn recentelijk gerealiseerd dan wel zijn in aanbouw. Dit zijn voornamelijk rijtjeswoningen en tweekappers. Voor de kavels waar vrijstaande woningen voorzien zijn bestaat weinig tot geen belangstelling.
2.2 Nieuwe situatie
 
2.2.1    Locatie Beekenkampweg
Door Van Pijkeren Woningbouw B.V. is een verzoek ingediend voor het bouwen van drie woningen op de locatie aan de Beekenkampweg te Doornspijk. Op de betreffende kavels kunnen twee vrijstaande woningen worden gebouwd. De initiatiefnemer wenst op de kavels een tweekapper en een vrijstaande woning te bouwen. Het initiatief is op meerdere punten in strijd met het bestemmingsplan.
 
In artikel 5.2.1 van de planregels is bepaald dat op betreffende locatie maximaal 2 wooneenheden mogen worden gebouwd en dat alleen vrijstaande woningen zijn toegestaan. Het realiseren van drie woningen, waarvan één twee-aaneen woning is hiermee in strijd. Volgens de planregels is een maximale nokhoogte van 9,0 meter toegestaan. Het bouwvlak dient één of enkele meters verlengd te worden om de drie woningen te kunnen realiseren. Tot slot is in het bestemmingsplan ‘Waterlanden I, 1e uitwerking, tevens 1e wijziging van de gemeente Elburg’ opgenomen dat in het bestemmingsplan maximaal 65 woningen gerealiseerd mogen worden. Met de bouw van deze drie woningen wordt dit aantal met één overschreden waardoor het totaal op 66 woningen komt. Deze bepaling dient dan ook geschrapt te worden.
 
De nieuwe ontwikkeling past dientengevolge niet in de geldende planologische regeling. Voor de gewenste ontwikkeling is een nieuw juridisch kader nodig. Dit bestemmingsplan voorziet daarin. Op onderstaande afbeeldingen is de beoogde indeling van de kavels weergegeven en de geveltekeningen van de te bouwen woningen aan de Beekenkampweg.
 
  
Beoogde vrijstaande woning
 
Beoogde twee-aaneen woning
   
2.2.2    Locatie Mantelsweg
Voor deze locatie bestaat geen concreet initiatief. Het is niet te verwachten dat op korte termijn voor deze bouwkavels ten behoeve van vrijstaande woningen belangstelling bestaat. Om te voorkomen dat binnen afzienbare tijd het bestemmingsplan wederom herzien moet worden, ligt het voor de hand om ook voor deze locatie de planologie te wijzigen en de bouw van twee-aaneen woningen toe te staan.De bouwvlakken voor vier vrijstaande woningen worden gewijzigd in één bouwstrook met de specifieke aanduiding ‘vrijstaand of twee-aaneen’ met een maximum van 6 wooneenheden. Ter plaatste kunnen zowel vrijstaande als twee-aaneen woningen worden gebouwd. De bouwstrook zal iets verlegd worden ten opzichte van de Mantelsweg zodat de meest zuidelijke kavel meer ‘achtererf’ krijgt dan in de huidige verkaveling.
3 Beleidskader
 
Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het beleid vanuit het Rijk, de provincie Gelderland en gemeente Elburg. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifiek voor dit projectgebied geldende uitgangspunten weergegeven.
3.1 Rijksbeleid
 
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het een aantal ruimtelijke doelen en uitspraken in onder andere de Agenda Landschap en de Agenda Vitaal Platteland. Daarmee wordt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
  
3.1.2 Barro
Het Barro (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro voorziet in de juridische borging van het nationaal ruimtelijk beleid. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken. In het Barro staan die regels, die als nationaal belang in de SVIR worden herbevestigd. In het Barro zijn regels opgenomen over onder andere de grote rivieren, project Mainportontwikkeling Rotterdam, defensie, hoofdwegen en landelijke spoorwegen, ecologische hoofdstructuur en de elektriciteitsvoorziening.
 
3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking
In de SVIR is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij dient de behoefte aan een stedelijke ontwikkeling te worden aangetoond.
 
3.1.4 Conclusie toetsing aan het rijksbeleid
Het rijksbeleid laat zich niet specifiek uit over dergelijke binnenstedelijke ontwikkelingen. De herontwikkeling van de locatie raakt geen rijksbelangen zoals opgenomen in de SVIR.
Ten aanzien van de ladder van duurzame verstedelijking wordt het volgende geconstateerd: Met de introductie van de Ladder voor duurzame verstedelijking wordt duurzaam ruimtegebruik nagestreefd waarbij regionale afstemming plaatsvindt. Dit impliceert dat er sprake moet zijn van projecten van behoorlijke omvang. Dit blijkt ook uit de eerste jurisprudentie omtrent de toepassing van de ladder. De ontwikkeling van een kleinschalige woningbouwproject is in beginsel geen stedelijke ontwikkeling waarop de Ladder van toepassing is (AbRS, 201302867/1/R4). In aansluiting hierop wordt de toepassing van de ladder voor duurzame ontwikkeling in dit geval niet nodig geacht. Er is sprake van een kleinschalige ontwikkeling (het toevoegen van één tot maximaal drie extra woningen) binnen de kern.
3.2 Provinciaal beleid
 
3.2.1 Omgevingsvisie Gelderland
De Omgevingsvisie is door Provinciale Staten vastgesteld op 9 juli 2014. In de Omgevingsvisie heeft de provincie twee doelen gedefinieerd die de rol en kerntaken van de provincie als midden-bestuur benadrukken. De doelen zijn:
  • een duurzame economische structuurversterking,
  • het borgen van de kwaliteit en de veiligheid van onze leefomgeving.
Deze doelen versterken elkaar en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is meer dan een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. In deze Omgevingsvisie staat het 'fysieke' in de leefomgeving centraal. Tegelijk zit er een sterke 'sociale' competent aan de opgaven voor sterke steden en een vitaal landelijk gebied.
    
3.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland
Op 24 september 2014 hebben Provinciale Staten de Omgevingsverordening Gelderland vast. Deze is samen met de omgevingsvisie op 18 oktober 2014 in werking getreden. De omgevingsverordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de omgevingsvisie gewaarborgd is. De Verordening voorziet niet in nieuw beleid en is dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
 
3.2.3 Kwalitatief Woonprogramma 3
De regiogemeenten voor de Noord-Veluwe (Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten) en de provincie Gelderland hebben voor de periode 2010 – 2019 het Kwalitatief Woonprogramma 3 (KWP3) voor de regio vastgesteld. In het KWP3 is per regio een afsprakenkader opgenomen. De ontwikkeltrajecten voor de regio Noord-Veluwe zijn gericht op het aanpakken van de belangrijkste verschillen met de uit onderzoeken gebleken behoeften aan woningen (het referentiekader). De trajecten zijn een resultaat van de vergelijking van het referentiekader en de regionaal opgetelde woningbouwprogramma's. Het KWP 3 speelt vaak een belangrijke rol bij de beleidsverantwoording van ruimtelijke ontwikkelingen en dient daarom specifiek benoemt te worden.
 
3.2.4 Conclusie
De ontwikkeling betreft woningbouw waarbij in plaats van vrijstaande woningen enkele twee-aaneen woningen gebouwd kunnen worden. Het maximaal aantal toegestane woningen wijzigt waarbij er maximaal drie woningen bij kunnen komen. Er is dan ook geen sprake van strijd met bovengemeentelijk beleid.
3.3 Gemeentelijk beleid
 
3.3.1 Structuurvisie gemeente Elburg 2030
De Structuurvisie Elburg 2030 is vastgesteld op 24 september 2013 en geeft de visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor het gehele gemeentelijk grondgebied voor de periode tot 2020, met een doorkijk naar 2030. De ambities van de gemeente Elburg rondom de functies wonen, economie, mobiliteit, welzijn, groen en water, milieu en duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit zijn hierin in samenhang gebracht voor zover deze betrekking hebben op de ruimtelijke structuur van de kernen en het buitengebied. In onderstaande figuur is een uitsnede van de Structuurvisiekaart opgenomen.
 
Uitsnede Structuurvisiekaart (Bron: gemeente Elburg)
 
Legenda
     
De visie biedt hiermee één actueel ruimtelijk kader voor de verschillende beleidsterreinen. Het doel van deze structuurvisie is enerzijds het aangeven van de kaders waarbinnen ontwikkelingen en projecten kunnen plaatsvinden en anderzijds het communiceren van de ambitie van de gemeente Elburg aan derden. Ten aanzien van het bebouwd gebied acht de gemeente het van belang dat de verschillende woonkernen kleinschalig van opzet blijven en dat het eigen karakter van de woonkernen wordt behouden en versterkt. Elke kern moet dan ook woonmilieus bieden, die passen bij de eigen identiteit. Voor Doornspijk en de Hoge Enk is de verwevenheid met het agrarische buitengebied uitgangspunt. Waarde wordt gehecht aan het streven dat alle woonvormen aanwezig zijn, voor jong en oud, wonen met of zonder zorg. Wel worden er, naast uitbreidingen, zorgvuldig ingepaste kleinschalige projecten binnen bestaand stedelijk gebied tot stand gebracht door inbreiding, herstructurering en via verkleuringen van werklocaties naar woonfuncties.
 
3.3.2 Toetsing van het initiatief aan het gemeentelijk beleid
Het plan betreft het bouwen van een twee-aaneen woning en een vrijstaande woning aan de Beekenkampweg waar twee vrijstaande woningen voorzien waren en het mogelijk realiseren van maximaal drie twee-aaneen woningen aan de Mantelsweg in plaats van vier vrijstaande woningen. De ontwikkeling past binnen de gemeentelijke beleidskaders zoals beschreven in voorgenoemde beleidsstukken.
4 Milieu- en omgevingsaspecten
In het kader van het bestemmingsplan ‘Waterlanden I, 1e uitwerking, tevens 1e wijziging van de gemeente Elburg’ is de haalbaarheid en de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond.
 
In dit kader zijn onder andere een archeologisch onderzoek, een bodemonderzoek, een quickscan natuurtoets, een akoestisch onderzoek, en een waterparagraaf uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn uitgevoerd in 2011 en 2012. Gelet op de geringe aanpassingen van het bestemmingsplan kan worden gesteld dat de uitgevoerde onderzoeken ook van toepassing zijn op voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan.
 
Met deze herziening worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt of omstandigheden gecreëerd die aanleiding geven voor een aanpassing of actualisatie van deze onderzoeken.
 
Er wordt geen exploitatieplan vastgesteld als bedoeld in artikel 6.12 eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening omdat sprake is van een ‘technische’ herziening van het bestemmingsplan ten aanzien van twee locaties waar reeds woningbouw was voorzien.
5 Wijze van bestemmen
5.1 Algemeen
 
Het bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat om het toekennen van bouw- en gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker toegestaan om de functie die het bestemmingsplan toekent, uit te oefenen. Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting.
5.2 Toelichting op de verbeelding
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de bouw- en gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven. Aan het plangebied worden de volgende bestemmingen toegekend:
  1. ‘Tuin’. Deze gronden zijn bestemd voor tuinen met daaraan ondergeschikt nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, paden en parkeervoorzieningen met de daarbij behorende andere bouwwerken, tuinen en erven. Het betreft de voortuinen van de woningen.
  1. ‘Wonen’ met de aanduiding ‘twee-aaneen’ [tae], vrijstaand of twee-aaneen [sbs-vot] en ‘vrijstaand’[vrij]. Deze gronden zijn bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten met de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, andere bouwwerken, tuinen en erven. De woningen dienen binnen de aangegeven bouwvlakken gerealiseerd te worden. In de bouwvlakken zijn de maximale goot- en nokhoogte aangegeven en het maximum aantal te realiseren wooneenheden.
  1. ‘Verkeer-Verblijfsgebied’. Deze gronden zijn onder andere bestemd voor wegen en paden, voet- en rijwielpaden en parkeervoorzieningen.
5.3 Toelichting op de regels
 
De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd kan of mag worden.
 
De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. De indeling is als volgt:
  1. Inleidende regels.
  2. Bestemmingsregels.
  3. Algemene regels.
  4. Overgangs- en slotregels.
In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten. In hoofdstuk 2 worden de bestemmingen omschreven en wordt bepaald op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden. Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels en in hoofdstuk 4 komt het overgangsrecht aan de orde en de slotregel.
6 Economische uitvoerbaarheid
 
De gemeente Elburg is eigenaar van de gronden binnen de planlocatie. De gemeente Elburg heeft een bouwclaimovereenkomst met Van Pijkeren, Woningbouw B.V, waarin nadere afspraken zijn vastgelegd voor de locatie aan de Beekenkampweg. Aan de realisatie van onderhavige projecten aan zowel de Beekenkampweg als de Mantelsweg zijn geen nadere kosten verbonden voor de gemeente Elburg. De economische uitvoerbaarheid hoeft derhalve niet te worden aangetoond.
7 Procedure
7.1 Algemeen
 
Het bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Ook dient op grond van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening overleg te worden gevoerd met besturen van Rijk, provincie en waterschap.
7.2 Inspraak
 
Omdat dit bestemmingsplan een geringe herziening betreft ten opzichte van het geldende planologische regime hebben burgemeester en wethouders besloten om voor dit plan geen afzonderlijke inspraakprocedure te voeren. In dit geval wordt de mogelijkheid van het indienen van zienswijzen bij de gemeenteraad voldoende geacht.
7.3 Vooroverleg
 
Het voorontwerpbestemmingsplan Waterlanden I, 1e Uitwerking, tevens 1e wijziging van de gemeente Elburg is in het kader van het vooroverleg verzonden aan de Provincie, het Waterschap en het wijkcomité. Gelet op de geringe herziening bestaat er geen aanleiding tot opnieuw vooroverleg met wettelijke instanties. Het wijkcomité is op de hoogte gesteld. 
7.4 Procedure
 
7.4.1    Vooraankondiging
De gemeente heeft op 29 december 2015 in de plaatselijke Huis aan Huis een kennisgeving gepubliceerd waarin is aangegeven dat burgemeester en wethouders een bestemmingsplan voorbereiden voor de locaties aan de Beekenkampweg en de Mantelsweg te Doornspijk. Daarmee is voldaan aan de wettelijke verplichting ex artikel 1.3.1 Bro.
  
7.4.2    Terinzagelegging
Het ontwerpbestemmingsplan heeft ingevolge artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening, vanaf 27 januari 2016, gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode is gelegenheid geboden zienswijzen omtrent het ontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen bij de gemeenteraad.
 
7.4.3    Vaststelling
Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend. De gemeenteraad heeft op 23 mei 2016 besloten het bestemmingsplan vast te stellen. Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt.