Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Uitbreiding RWZI Dwarsweg te Ede
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0228.BP2010PEPP0001-0301

4.6 Bodem

In het kader van de bestemmingsplanprocedure dient aangetoond te worden, dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in overeenstemming is met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming (2009). De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Om te kunnen beoordelen of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen moet eerst naar de bodemkwaliteit van het plangebied worden gekeken. Uit raadpleging van het Bodemloket blijkt dat het plangebied nog niet is onderzocht op de bodemkwaliteit. Derhalve is een bodemonderzoek noodzakelijk.
 
In opdracht van waterschap Vallei & Eem heeft Witteveen+Bos voor het plangebied een verkennend bodemonderzoek [1] uitgevoerd. Uit het rapport blijkt het volgende:
 
Resultaten veld- en chemisch onderzoek
In het veld zijn aan het maaiveld en in de grond zintuiglijn geen afwijkingen waargenomen. Op basis van de chemische analyses wordt geconcludeerd dat in de grond geen verhoogde gehalten ten aanzien van de geanalyseerde parameters zijn aangetoond. In het grondwater zijn maximaal licht verhoogde gehalten aan barium en nikkel aangetoond.
 
Toetsing nader bodemonderzoek
Bij overschrijding van de toetsingswaarde is in principe een nader bodemonderzoek noodzakelijk, tenzij redelijkerwijs onderbouwd kan worden dat het een gebiedseigen achtergrondwaarde betreft. In de geanalyseerde monsters (zowel grond als grondwater) liggen alle gemeten gehalten beneden de toetsingswaarde voor nader onderzoek. Het uitvoeren van een nader onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt is de bodem geschikt voor alle vormen van gebruik. Bij de gemeten gehalten zijn geen risico’s voor milieu en volksgezondheid te verwachten.
 
Conclusie
Uit het verkennend bodemonderzoek, uitgevoerd door Witteveen+Bos, blijkt dat de bodem geschikt is voor alle vormen van gebruik en dat nader onderzoek niet noodzakelijk is.Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het onderzoek een steekproef betreft. Aanbevolen wordt om bij ontgravingswerkzaamheden alert te zijn op zintuiglijke afwijkingen. Het aspect bodem vormt derhalve geen belemmering voor onderhavig plan.


[1] Witteveen+Bos, Verkennend bodemonderzoek, ED-160-4/strg/002, 10-2-2010