4.6 Bodem
In het kader van de bestemmingsplanprocedure dient aangetoond te worden, dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in overeenstemming is met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Om te kunnen beoordelen of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen moet eerst naar de huidige functie van het plangebied worden gekeken.
Het adviesbureau IDDS b.v. heeft in april 2008 een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd op de planlocatie, conform NEN-5740 (strategie voor een onverdachte locatie). De hierop betrekking hebbende rapportage (d.d. 13 mei 2008, kenmerk: EM 080258(J)/DBE/VO1) vermeldt de volgende onderzoeksresultaten:
- In de boven- en ondergrond zijn plaatselijk bijmengingen met puin en baksteen waargenomen.
- Op het maaiveld en in het opgeboorde bodemmateriaal zijn zintuiglijk geen asbestverdachte materialen waargenomen. De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK.
- Het grondwater is licht verontreinigd met chroom en zink.
Conclusie
Op de locatie zijn lichte verontreinigingen waargenomen. Deze verontreinigingen zijn echter dermate gering dat er geen nader onderzoek nodig is op basis van de Wet bodembescherming. Op basis van de onderzoeksresultaten kan derhalve worden gesteld dat de locatie geschikt is voor het beoogde gebruik respectievelijk de voorgenomen bebouwing.