Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Van den Hamlaan 8
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0228.BP2010LUNO0003-0301
3.1.1 Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling (2006)
De Nota Ruimte geeft de hoofdlijnen aan van het nationaal ruimtelijke beleid tot 2020. Bovendien bevat het een doorkijk op de langere termijn, te weten de periode 2020-2030. Uitgegaan wordt van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen het Rijk en de decentrale overheden. Hiermee keert het beleid terug naar de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk rijksbeleid en verschuift het accent van ordening naar ontwikkeling.
 
De Nota Ruimte is een integrale nota en brengt zo veel mogelijk rijksbeleid voor ruimtelijke onderwerpen in één nota en vervangt hiermee diverse Planologische Kernbeslissingen (PKB) en ruimtelijk relevante rijksnota's. De hierin vervatte ruimtelijke strategie wordt wat betreft verkeer en vervoer uitgewerkt in de separate PKB Nota Mobiliteit. De economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten worden nader uitgewerkt in respectievelijk de Gebiedsgerichte Economische Perspectieven en het Actieplan Bedrijventerreinen, het actieprogramma voor ruimte en cultuur en de Agenda Vitaal Platteland en het daarbij behorende Meerjarenprogramma Groene Ruimte.
In het nationaal ruimtelijk beleid richt het kabinet zich op:
  • Versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • Borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • Borging van de veiligheid.
In de Nota Ruimte wordt meer verantwoordelijkheid gegeven aan de decentrale overheden. Voor geheel Nederland is een basiskwaliteit geformuleerd waaraan voldaan moet worden. Een verdere verfijning wordt overgelaten aan de decentrale bestuurslagen. De gebieden en netwerken die het kabinet van nationaal belang acht zijn bestemd als Ruimtelijke Hoofdstructuur. In deze gebieden wil het Rijk een nadrukkelijke rol vervullen. Uit raadpleging van de kaart van de Ruimtelijke Hoofdstructuur blijkt dat de kern Lunteren geen onderdeel uitmaakt van een stedelijk netwerk. De kern is echter volgens de kaart wel gelegen nabij een 'hoofdverbindingsas spoor' (de spoorlijn Ede-Amersfoort). In de planontwikkeling hoeft geen rekening te worden gehouden met de strenge kwaliteitseisen die aan een stedelijk netwerk gesteld worden.
 
Conclusie
In onderhavig project wordt voorzien in woningbouw. Het draagt, zij het in beperkte mate, bij aan een kwalitatieve invulling van het bestaand stedelijk gebied. De kwaliteit van het plan wordt gewaarborgd in het beeldkwaliteitsplan. Onderhavig project is derhalve niet in strijd met de beginselen en uitgangspunten van de Nota Ruimte.
3.1.2 Nationaal Milieubeleidsplan 3 (PKB NMP3; 1998) en 4 (NMP4; 2001)
Het NMP 3 bevat het milieubeleid voor de korte termijn, met een doorkijk tot 2010. Voor het milieubeheer wordt gestreefd naar een duurzame ontwikkeling. Brongerichte maatregelen (onderscheiden in emissiegerichte, volumegerichte en structuurgerichte maatregelen) hebben de voorkeur boven effectgerichte maatregelen. In het NMP 3 wordt aangegeven wat van de doelgroepen landbouw, verkeer en vervoer, industrie, milieubedrijven en maatschappelijke en milieuorganisaties wordt verwacht om aan het milieubeheer bij te dragen.
 
Op 13 juni 2001 is het NMP 4 `Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid’ verschenen. Het NMP 4 vervangt het NMP 3 niet, maar kijkt verder vooruit naar het jaar 2030. Er worden zeven grote milieuproblemen benoemd: verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering, overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, bedreigingen van de gezondheid, externe veiligheid, aantasting van de leefomgeving en mogelijke onbeheersbare risico’s. Over het algemeen bevat het NMP 4 geen concrete maatregelen en doelen voor de korte termijn.
 
Conclusie
Het nationaal milieubeleidsplan vormt een basis voor uitwerking van duurzaamheiddoelstellingen in de lagere overheidsniveaus. Het project voorziet in de bouw van een beperkt aantal woningen in een kleine dorpskern. Vanwege het lokale karakter van onderhavig project, kan daarom het beste verwezen worden naar de verschillende milieuparagrafen die hoofdstuk 4 behandeld worden, waar meer in detail wordt ingegaan op de milieukundige situatie.
3.1.3 Nationaal Waterplan
In december 2009 heeft het kabinet het nationaal waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen. Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
 
Conclusie
Het plangebied ligt op het grensgebied van de Veluwe en de Gelderse vallei. De Veluwe is onderdeel van het gebied dat aangeduid is als hoog Nederland. Hier staan de wateropgaven in het teken van watertekort, grondwater, waterkwaliteit en wateroverlast. De Gelderse vallei is een gebied waar vooral wateroverlast gereguleerd moet worden. Ede en omgeving is aangeduid als gebied waar een probleem is ten aanzien van waterberging in stedelijk gebied. Onderhavig plan is niet in strijd met het nationale waterplan. In hoeverre het plan rekening houdt met o.a. de beperking van wateroverlast is in paragraaf 4.8 nader toegelicht.
3.1.4 Natuurbeschermingswet (1998)
Nederland heeft sinds 1998 een nieuwe natuurbeschermingswet, die zich alleen richt op de bescherming van gebieden. De verplichtingen die voortkomen uit Europese regelgeving ten aanzien van de bescherming van soorten zijn opgenomen in de Flora- en faunawet. De gebieden die door de wet worden beschermd zijn de Habitat- en Vogelrichtlijn gebieden, aangevuld met de vroegere Beschermde- en Staatsnatuurmonumenten.
 
Conclusie
Het plangebied is tegen een beschermd natuurgebied aan gelegen. De exacte ligging ten opzichte van het natuurgebied wordt nader toegelicht in de paragraaf betreffende de provinciaal ecologische hoofdstructuur. Het voorliggende plangebied valt niet onder de Habitat- en Vogelrichtlijn gebieden, of de vroegere Beschermde- en Staatsnatuurmonumenten. De Natuurbeschermingswet vormt zodoende geen belemmering voor het onderhavige project.
3.1.5 Nota Belvedère
In 1999 is de Nota Belvédère verschenen. Doel van de nota is de cultuurhistorische identiteit meer richtinggevend te laten zijn voor de inrichting van de ruimte. Het erkennen en herkenbaar houden van cultuurhistorische identiteit, in zowel het stedelijke als het landelijke gebied, dient als kwaliteits- en uitgangspunt voor verdere ontwikkelingen (Algemeen ruimtelijk beleid).
 
Deze doelstelling wordt in de nota geconcretiseerd in een breed scala van te ondernemen acties op rijks-, regionaal- en lokaal niveau. In het kader van de nota is een landsdekkend overzicht gemaakt van de cultuurhistorisch meest waardevol geachte steden en gebieden: de Cultuurhistorische Waardenkaart van Nederland (ook wel Bevédèrekaart genoemd).
 
Onderstaande afbeelding toont een uitsnede uit de CHW-kaart. Hierop is de ligging van het plangebied ten opzichte van de Belvédère gebieden te zien.
 
Uitsnede CHW-kaart
 
Conclusie
Uit raadpleging van de Cultuurhistorische Waardenkaart van Nederland is gebleken dat het projectlocatie niet is gelegen binnen een specifiek Belvédère gebied. Gelet op dit feit kan geconcludeerd worden dat onderhavig project niet in strijd is met de nota Belvedère. In de stedenbouwkundige en architectonische uitwerking van het project zal aangesloten worden bij het welstandsbeleid uit het Beeldkwaliteitsplan (paragraaf 2.3) wat in het kader van het project is opgesteld. In dit plan wordt zoveel als mogelijk vastgehouden aan de ruimtelijke kwaliteiten van de directe omgeving van het plangebied. Hiermee wordt de cultuurhistorische identiteit van het bestaand bebouwd gebied van de kern Lunteren gewaarborgd.