Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Partiële herziening Kievitsmeent/A30 tbv milieucontour RWZI te Ede
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0228.BP2010KIEV0001-0301

4.9 Archeologie en Cultuurhistorie

Het Europees Verdrag van Malta werd in 1992 door een groot aantal EU-landen, waaronder Nederland. Doelstelling van het verdrag is de veiligstelling van het (Europees) archeologisch erfgoed. Het Verdrag van malta werd op 1 september 2007 geïmplementeerd met de inwerkingtreding van de Wet archeologische monumentenzorg, een wijziging van de Monumentenwet 1988. Met deze wetswijziging heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Gemeenten zijn wettelijk verplicht bij vaststelling van een bestemmingsplan en bij het bestemmen van de in dat plan begrepen grond rekening te houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.
De gemeente Ede beschikt over een archeologische verwachtingskaart. Deze verwachtingskaart toont een gedetailleerde weergave van de te verwachten archeologische waarden voor de gehele gemeente. Onderstaande afbeelding toont een uitsnede van de verwachtingskaart, met hierin de bij voorliggend bestemmingsplan betrokken gronden.
 
Afbeelding 10 - Uitsnede archeologische verwachtingskaart gemeente Ede
 
Uit raadpleging van de archeologisch verwachtingskaart volgt dat voor de betrokken gronden een middelmatige en lage archeologische verwachting geldt. Op de beleidsadvieskaart is te zien dat een deel van het plangebied is aangemerkt als ‘Dekzandwelvingen’ (middelhoge verwachtingswaarde) en een deel als ‘Dekzandlaagten en dalvormige laagten’ (lage verwachtingswaarde). Voor dekzandwelvingen geldt dat er vanuit beleidsmatig oogpunt wordt gestreefd naar behoud in de huidige staat en dat bodemingrepen dieper dan de huidige bouw zoveel mogelijk moet worden vermeden. Bij toekomstige planvorming dient vroegtijdig archeologisch onderzoek te worden verricht. Voor dekzandlaagten en dalvormige laagten is geen archeologisch onderzoek nodig. 
 
Conclusie
In het kader van onderhavig plan zullen er geen bodemverstorende werkzaamheden plaatsvinden. Een verkennend archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Voor de gebieden waar een middelmatige archeologische verwachtingswaarde voor geldt conform de gemeentelijke verwachtingskaart, wordt in de verbeelding van voorliggend bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Op deze wordt de archeologische waarde van het gebied gewaarborgd en gerespecteerd. Het aspect archeologie en cultuurhistorie vorm geen belemmering voor onderhavig plan.