Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bethanië
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0228.BP2010ARNW0001-0301

4.1 Rijksbeleid


4.1.1 Nota ruimte, ruimte voor ontwikkeling (2006)
De Nota Ruimte geeft de hoofdlijnen aan van het nationaal ruimtelijke beleid voor de komende decennia. Uitgegaan wordt van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen het rijk en de decentrale overheden. Hiermee keert het beleid terug naar de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk rijksbeleid en verschuift het accent van ‘ordening’ naar ‘ontwikkeling’.
 
De Nota Ruimte is een integrale nota en brengt zoveel mogelijk rijksbeleid voor ruimtelijke onderwerpen in één nota en vervangt hiermee diverse Planologische Kernbeslissingen en ruimtelijk relevante rijksnota’s. De hierin vervatte ruimtelijke strategie wordt wat betreft verkeer en vervoer uitgewerkt in de separate PKB Nota Mobiliteit. De economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten worden nader uitgewerkt in respectievelijk de Gebiedsgerichte Economische Perspectieven en het Actieplan Bedrijventerreinen, de Agenda Vitaal Platteland en het daarbij behorende Meerjarenprogramma Groene Ruimte en het actieprogramma voor ruimte en cultuur.
 
In het nationaal ruimtelijk beleid richt het kabinet zich op:
 
In de Nota Ruimte wordt meer verantwoordelijkheid gegeven aan de decentrale overheden. Voor geheel Nederland is een basiskwaliteit geformuleerd waar aan voldaan moet worden. Een verdere verfijning wordt overgelaten aan de decentrale bestuurslagen.
 
De gebieden en netwerken die het Rijk van nationaal belang acht, zijn bestemd als Ruimtelijke Hoofdstructuur. In deze gebieden wil het Rijk een nadrukkelijke rol vervullen. Onderhavig plangebied maakt deel uit van de Ruimtelijke Hoofdstructuur economie, infrastructuur en verstedelijking. Het gebied rondom Ede en Wageningen is aangewezen als economisch kerngebied. In deze gebieden richt het rijksbeleid zich op versterking van de economie. Voorts zijn een aantal afgeleide beleidsstrategieën van toepassing: verbetering van de bereikbaarheid, verbetering van de leefbaarheid, behoud en versterking van de variatie tussen stad en land en de afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding.
 
Conclusie
Door het nationale karakter van de Nota Ruimte en de kleine schaal van onderhavig plan, heeft dit bestemmingsplan beperkt raakvlak met het nationaal beleid. Toch kan worden geconcludeerd dat onderhavig plan in overeenstemming is met de Nota Ruimte; door de binnenstedelijke invulling van de zorgwoningbehoefte blijft variatie tussen stad en land behouden. Tevens wordt de leefbaarheid voor omwonenden verbeterd en voorziet het plan in afstemming met de lokale waterhuishouding.

4.1.2 Europese kaderrichtlijn water (2000)
De Kaderrichtlijn Water geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Voor oppervlaktewater en grondwater betekent dit dat een goede ecologische toestand en een goede chemische toestand bereikt moet worden.
 
Conclusie
Het plangebied ligt niet in een zone met directe waterproblematiek. Het plan wordt in het kader van de watertoets besproken met het waterschap, en zodoende wordt beoordeeld of het een goede waterhuishou-ding niet verstoort. De uitwerking van de watertoets wordt toegelicht in het hoofdstuk haalbaarheid van het bestemmingsplan.

4.1.3 Nationaal milieubeleidsplan 3 (PKB; NMP: 1998) en 4 (NMP4; 2001)
Het NMP 3 bevat het milieubeleid voor de korte termijn, met een doorkijk tot 2010. Voor het milieubeheer wordt gestreefd naar een duurzame ontwikkeling. Brongerichte maatregelen (onderscheiden in emissiegerichte, volumegerichte en structuurgerichte maatregelen) hebben de voorkeur boven effectgerichte maatregelen. In het NMP 3 wordt aangegeven wat van de doelgroepen landbouw, verkeer en vervoer, industrie, milieubedrijven en maatschappelijke en milieuorganisaties wordt verwacht om aan het milieubeheer bij te dragen.
Op 13 juni is het NMP 4 ‘Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid’ verschenen. Het NMP 4 ver-vangt het NMP 3 niet, maar kijkt verder vooruit naar het jaar 2030. Er worden zeven grote milieuproblemen benoemd: verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering, overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, bedreigingen van de gezondheid, externe veiligheid, aantasting van de leefomgeving en mogelijke onbeheersbare risico’s. Over het algemeen bevat het NMP 4 geen concrete maatregelen en doelen voor de korte termijn.
 
Conclusie
Het bestemmingsplan Bethanië betreft een plan voor de ontwikkeling van woningen. Hierdoor veroorzaakt het plan geen wijzigingen op het vlak van milieu ten opzichte van het huidige gebruik van het gebied zoals bedoeld in de NMP 3. Wanneer specifieker gekeken wordt naar de benoemde zeven grote milieuproblemen in het MNP 4 dan zijn biodiversiteit en externe veiligheid relevante thema’s voor het gebied. Deze thema’s zijn derhalve in hoofdstuk 4 expliciet uitgewerkt in de paragrafen Flora en Fauna en Externe Veiligheid.