Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Peppelensteeg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0228.BP2009PEPP0001-0301

Paragraaf 4.2 Bedrijven en milieuzonering

De gemeente is verantwoordelijk om een goede afweging te maken bij het toestaan van nieuwe bedrijven. De afweging dient ervoor om het gevaar en overlast voor omliggende woningen te beperken. Bij de afweging van de gemeente kan gebruik gemaakt worden van het ‘groene boekje’. Deze uitgave van de VNG geeft richtafstanden per bedrijf wat de acceptabele afstand is ten opzichte van een gevoelige bestemming (bijv: woning) op het vlak van Geur, Stof, Geluid en Gevaar.
 
Zoals aangegeven betreft het bestemmingsplan een consoliderend plan. De bestaande functies zijn reeds op basis van besluitvorming planologisch toegestaan, dit bestemmingsplan vormt enkel een actualisatie. Desalniettemin wordt hieronder een opsomming gegeven van de aanwezige functies met hun acceptabele afstand tot woningen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de milieubelasting van recreatieve functies en van de bedrijfsfuncties.

Paragraaf 4.2.1 Aanwezige recreatieve functies in het plangebied
Onderstaand is een SBI-lijst opgesteld, op basis van Bedrijven en Milieuzonering april 2007, van de in het gebied aanwezig recreatieve functies.
SBI
Nr.
Omschrijving
Cat.
91
 
diverse organisaties
 
9131
 
kerkgebouwen e.d.
2
9133.1
A
buurt- en clubhuizen
2
9133.1
B
hondendressuurterreinen
3.1
 
 
 
 
92
 
cultuur, sport en recreatie
 
9234
 
muziek- en balletscholen
2
9261.1
0
zwembaden:
 
9261.1
1
- overdekt
3.1
9261.1
2
- niet overdekt
4.1
9261.2
A
sporthallen
3.1
9261.2
D
stadions en openlucht ijsbanen
4.2
9261.2
F
tennisbanen (met verlichting)
3.1
9261.2
G
veldsportcomplex (met verlichting)
3.1
9262
0
schietinrichtingen:
 
9262
1
- binnenbanen: geweer- en pistoolbanen
4.1
9262
2
- binnenbanen: boogbanen
1
9262
F
sportscholen, gymnastiekzalen
2
Bron: Bedrijven en Milieuzonering, VNG, april 2007
 
Het groene boekje (Bedrijven en Milieuzonering, VNG, april 2007) geeft per milieucategorie een richtafstand per omgevingstype. De richtafstand is gebaseerd op de maximale afstand van overlast of gevaar die zich voor kan doen voor: geur, stof, geluid of gevaar. Dat wil zeggen dat binnen de aangegeven categorie een van de vier aspecten een aangegeven maximale contour kan opleveren.
 
Richtafstanden en omgevingstype
Milieucategorie
Richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied.
Richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied.
1
10 m
0
2
30 m
10 m
3.1
50 m
30 m
3.2
100 m
50 m
4.1
200 m
100 m
4.2
300 m
200 m
Bron: Bedrijven en Milieuzonering, VNG, april 2007
 
De afstand van de woningen aan de noordzijde tot aan de sportterreinen is minimaal 75 meter. De bovenliggende woonwijk kan bestempeld worden als een rustige woonwijk. Zodoende is de meest kritische lijst met richtafstanden van toepassing. Gezien de afstand van de woningen bestaat voor recreatieve functies tot en met categorie 3.1 geen belemmeringen vanuit de omgeving.
Een drietal recreatieve voorzieningen in het gebied vallen in een hogere milieucategorie of daarvan is de bedrijfsactiviteit onduidelijk van: Het buitenbad van het zwembad, de schietbaan en de skeeler-/ijsbaan.
 
De schietbaan
De schietbaan valt in categorie 4.1. met een richtafstand van 200 meter. In de huidige situatie ligt de schietbaan op 340 meter van de dichtstbijzijnde woningen. Milieutechnisch bestaat er dan ook geen belemmering voor het uitoefenen van de functie. De locatie van de schietbaan zal in het bestemmingsplan middels een aanduiding vastgelegd worden. Dit impliceert dat buiten de aanduiding en dus elders in het bestemmingsplan geen schietbaan mogelijk is. Zodoende wordt de mogelijkheid beperkt dat de functie binnen dezelfde bestemming verhuist tot binnen een afstand van 200 meter van omliggende woningen. Een mogelijk aanvullende aanduiding veiligheidszone – munitie zal exact dezelfde contour volgen en een gelijk planologisch doel nastreven. Een dergelijke zone heeft geen toegevoegde waarde en wordt dan ook niet opgenomen.
 
Het buitenbad
Het buitenbad valt in categorie 4.1. met een richtafstand van 200 meter. In de huidige situatie ligt het buitenbad op 260 meter van de dichtstbijzijnde woningen. Milieutechnisch bestaat er dan ook geen belemmering voor het uitoefenen van de functie. De locatie van het buitenbad zal in het bestemmingsplan middels een aanduiding (bzb) vastgelegd worden. Dit impliceert dat buiten de aanduiding en dus elders in het bestemmingsplan geen buitenbad mogelijk is. Zodoende wordt de mogelijkheid beperkt dat de functie binnen dezelfde bestemming verhuist tot binnen een afstand van 200 meter van omliggende woningen.
 
De skeeler-/ijsbaan
De skeelerbaan wordt gebruikt door de Edese IJsvereniging en ligt in het midden van het plangebied. De baan ligt ca. 205 meter vanaf de dichtstbijzijnde woningen. De baan wordt bij gunstige weersomstandigheden onder water gezet om een buitenijsbaan te creëren. Een buitenijsbaan valt onder SBI code 9261.2: ‘stadions en open luchtijsbaan’ en heeft een milieucategorie van 4.2. met een milieuhinderzone van 300 meter. Deze SBI-code is echter ten behoeve van stadions en permanent gebruikte ijsbanen. De skeelerbaan wordt echter maar een zeer beperkt aantal dagen per jaar als ijsbaan gebruikt. In 2008 was de temperatuur en het ijs circa 2 weken geschikt om de baan daadwerkelijk als ijsbaan te gebruiken. De benoemde SBI-code 9261.2 D is in deze dan ook niet de goede staat van bedrijfsactiviteit die gehanteerd dient te worden.
De voorgestelde vergelijkbare bedrijfsactiviteit voor de skeelerbaan is die van een veldsportcomplex. Onderstaand de beargumentering:
  • De overlast van een ijsbaan als bedoelt in ‘Bedrijven en Milieuzonering’, van de VNG (2007) is vooral geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door een grote hoeveelheid mensen die in de winter gaan schaatsen gecombineerd met muziek en lichte horeca. Deze activiteiten vinden, zoals hiervoor aangegeven zeer beperkt plaats. De overlast als gevolg van een ijsbaan kan dan ook als incidenteel bestempeld worden.
  • Het grootste deel van het jaar wordt de baan gebruikt als skeelerbaan. Het aantal mensen dat deze sport wekelijks beoefent, is veel minder groot dan wanneer het als ijsbaan in gebruik is. Het geproduceerde geluid is derhalve veel minder dan bij een ijsbaan.
  • Overlast op de omgeving van een skeelerbaan kan beter vergeleken worden met die van een atletiekbaan. Het wijze van gebruik en intensiteit hiervan is vergelijkbaar. Een atletiekbaan valt onder een veldsportcomplex volgens ‘Bedrijven en Milieuzonering’ en heeft een milieuhindercategorie van 3.1. Dit houdt in dat een minimale afstand tot woningbouw van 50 meter van toepassing is.
 
Op basis van bovenstaande argumentatie kan de skeelerbaan ingedeeld worden als veldsportcomplex en geldt een minimale afstand van 50 meter die ten opzichte van woningen aangehouden moet worden. Op basis van deze argumentatie is de skeelerbaan overal in het plangebied in te passen. Om onduidelijkheid te voorkomen zal in het bestemmingsplan de skeelerbaan middels een aanduiding vastgelegd worden. Dit maakt voor een ieder inzichtelijk waar deze functie toegestaan is.

Paragraaf 4.2.2 Aanwezige bedrijven in het plangebied
Onderstaand is een SBI-lijst opgesteld, op basis van Bedrijven en Milieuzonering april 2007, van de in het gebied aanwezige bedrijven.
 
SBI-code
NR
Omschrijving
Cat.
90
 
milieudienstverlening
 
9001
A0
RWZI’s en gierverwerkingsinrichtingen, met afdekking voorbezinktanks
 
9001
A1
< 100.000 i.e.
4.1
9001
A2
100.000 – 300.000 i.e.
4.2
9001
A3
= 300.000 i.e.
5.1
5153
0
grth in hout en bouwmaterialen
 
5153
1
algemeen b.o. > 2.000 m2
3.1
5153
2
algemeen b.o. = 2.000 m2
2
40
 
productie en distributie van stroom, aardgas, stoom en warm water
 
40
D5
gasontvang- en verdeelstations, cat. D
3.1
Bron: Bedrijven en Milieuzonering, VNG, april 2007
 
In het plangebied zijn vier bedrijven aanwezig: Een rioolwaterzuiveringsinstallatie, een bergbezinkbassin (riooloverstort), Wanco Sierbestrating B.V. en een gasverdeelstation van de Gasunie. Op basis van ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de VNG geldt voor deze bedrijven een milieuzonering.
 
Rioolwaterzuiveringsinstallatie
De rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) ligt in de zuidwesthoek van het plan aan de Dwarsweg 5. De maxi-male capaciteit van de RWZI bedraagt 300.000 inwonersequivalent (i.e.’s op basis van 136 gram theoretisch zuurstofverbruik/dag). Tevens wordt, van andere RWZi’s uit de regio, organisch slib aangevoerd voor verwerking, het betreft 63.000 m3 per jaar. Op het terrein is aanvullend nog een opslag aanwezig voor organisch slib van buiten de installatie van 1000 m3. Op basis van de ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de VNG valt de RWZI in milieucategorie 5.1.
Voor de RWZI is een vergunning nodig op basis van de Wet Milieubeheer (WM) en op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo). De (revisie)vergunning voor de RWZI is 1 februari 2006 aangevraagd aan Gedeputeerde Staten (GS). Gezien de omvang van de RWZI valt het bedrijf, inrichting genaamd in de WM, in de categorieën 27.3 en 28.4 onder a sub 2 en 28.4 onder c sub 1 van de bijlage 1 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer. Dit besluit bepaald dat GS het bevoegd gezag is. De vergunning is ingeschreven onder nummer MPM4097. Op 1 maart 2006 is de vergunning aangevraagd ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewater.
De aangevraagde WM-vergunning en de Wvo-vergunning dienen ter vervanging van de reeds bestaande vergunning. De aanvragen zijn ingediend omdat de eigenaar van de RWZI, het waterschap Vallei en Eem, voornemens was het productieproces en daarmee technische installaties aan te passen. Onderstaand zijn de ruimtelijk relevante milieuaspecten van de milieuvergunning toegelicht. Voor niet ruimtelijk relevante aspecten wordt naar de WM- en Wvo-vergunning verwezen. De beschikking op de WM en Wvo vergunning is op 13 december 2006 door GS vastgesteld.
 
Geur: geurhinder is een specifiek aspect wat getoetst wordt in de Milieuvergunning. De toetsing vindt plaats aan de hand van provinciaal beleid: ‘Gelderse beleidsregels voor geur in milieuvergunningen’ vastgesteld op 17 september 2002 en aan de hand van nationaal beleid: ‘Nederlandse emissierichtlijn Lucht (NeR) beschreven in de brief van VROM d.d. 30 juni 1995. De NeR heeft als onderdeel voor bepaalde bedrijfstakken ‘Bijzondere Regelingen’ uitgewerkt. De Bijzondere Regeling is, ook conform het provinciaal beleid, het uitgangspunt voor de beoordeling van het geuraspect. In de beoordeling op de milieuvergunning wordt aangegeven dat alle, conform de Bijzondere Regeling in de NeR gebruikelijke maatregelen zijn toegepast. Tevens zijn een aantal minder gebruikelijke maatregelen toegepast, zoals het afdekken van de voorbezinktank en het afdekken en afzuigen van de zandvanger/-wasser. De maatregelen worden beschouwd als de redelijkerwijs te verlangen beste beschikbare technieken en maatregelen. In de milieuvergunning wordt geconcludeerd dat op voor een aantal geurgevoelige bestemmingen in de omgeving de van toepassing zijnde bovenwaarde van geurhinder niet wordt gerespecteerd. Het betreft hier de woningen aan de Dwarsweg 2, 2a, 4, 7, 9 en 11 en het scouting gebouw aan de Dwarsweg 1 en 3. De woningen zijn in eigendom van de RWZI en worden verhuurd aan oud werknemers. Deze woningen zullen na opzegging van de huur niet opnieuw worden verhuurd en waarschijnlijk gesloopt. Deze woningen zijn derhalve aan te merken als bedrijfswoningen en worden zodoende normaliter bij de beoordeling van de geursituatie buiten beschouwing gelaten. Het scouting gebouw betreft een gebouw waar niet voortdurend mensen aanwezig zijn en is dus niet met een wonen en dus geurgevoelige functie te vergelijken. In het bestemmingsplan is daarom het aantal toegestane overnachtingen gemaximaliseerd tot 2 x 50 overnachtingen per jaar. Waarbij geldt dat 50 overnachtingen in de weekenden buiten de schoolvakanties zijn toegestaan en 50 overnachtingen tijdens de schoolvakanties. Dit onderschrijd is gemaakt om een aaneengesloten periode te voorkomen en het object alsnog als een milieugevoelige bestemming bestempeld wordt. Tenslotte liggen de bedrijfswoning 2a en de woningen 2 en 4 eveneens binnen de geurcirkel. De verantwoording voor de situering van woningen naast de RWZI vindt plaats in de milieuvergunning. In het bestemmingsplan wordt vervolgens de geurcirkel opgenomen zodat deze ook in het planologisch spoor van betekenis is. Toekomstige ontwikkelingen passend in het bestemmingsplan zullen zodoende ook rekening moeten houden met de geurcirkel.
 
Lucht: luchtkwaliteit is eveneens een specifiek aspect waaraan getoetst wordt in de milieuvergunning. Het toetsingskader vormt het Besluit Luchtkwaliteit d.d. 20 juni 2005. Het besluit geeft uitvoering aan Europese richtlijnen betreffende grenswaarde voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, stiksofdioxiden en zwevende deeltjes lood in de lucht alsmede de richtlijn voor het beheer van de luchtkwaliteit. In de milieuvergunning wordt geconcludeerd dat de grenswaarden t.a.v. luchtkwaliteit niet worden overschreden en derhalve voldaan wordt aan het besluit Luchtkwaliteit.
 
Geluid: Voor de RWZI is op 5 januari 1993 een geluidszone ‘RWZI-Ede’ vastgesteld door GS (nr. MW92.6033010) op basis van art 66 van de Wet geluidhinder (Wgh). Het besluit van GS is op 26 Juni 1993 goedgekeurd door de Kroon (nr. 93.007149). Het besluit houdt in dat om de RWZI een Zone Industriegeluid is vastgesteld waarbinnen de gezamenlijke geluidbelasting de 50 dB(A)-etmaalwaarde niet mag overschrijden en dat ter plaatse van de daarbinnen gelegen geluidsgevoelige bestemmingen de vastgestelde Maximale Toegestane Geluidsbelasting (MTG) niet wordt overschreden. Het besluit is gebaseerd op het akoestisch rapport van Witteveen& Bos d.d. 1992, nr: 45.1.1. Dit rapport toont aan dat voor de woning aan Dwarsweg 3 de voorkeursgrenswaarde zal worden overschreden. Het Besluit van GS omvat eveneens een ontheffing hogere grenswaarde voor Dwarsweg 3. De MTG voor de Dwarsweg 3 is op 55 dB(A) gesteld. Ten behoeve van de revisie van de Milieuvergunning is door adviesbureau TAUW een akoestisch onderzoek uitgevoerd (kenmerk; R001-4428743FV1-cjk-NL, d.d.9 januari 2006). Het rapport is 14 juni en 28 augustus nog met 2 notities aangevuld. De conclusie van de rapportage luidt dat aan de normstelling van de zonering wordt voldaan. Tevens wordt de MTG van Dwarsweg 3 niet overschreden. De geluidszone als vastgesteld door de GS is als gebiedsaanduiding op de plankaart opgenomen.
 
Externe Veiligheid: Als onderdeel van het zuiveringsproces wordt binnen de RWZI biogas opgeslagen. Biogas wat voor een groot deel uit methaan bestaat, kan gemengd met lucht een ontplofbaar mengsel opleveren. Er zijn twee Europese richtlijnen in juni 2003 vastgesteld in verband met het gas- en stof- ontploffingsgevaar. De richtlijnen zijn in Nederland vertaald in het arbeidsomstandigheden besluit en het Besluit explosiegevaarlijk materiaal. Op basis van deze besluiten worden normen en gebruiksvoorschriften gesteld waaraan RWZI en de bedrijfsvoering moet voldoen. In de milieuvergunning wordt geconcludeerd dat aan deze gestelde normen en voorschriften wordt voldaan.
 
 
Bergbezinkbassin
De bergbezinkbassin / het riooloverstort is gelegen in de noordoost hoek van het plan. Het is een open betonnen bak van 100 bij 30 meter die bij extreme regenbuien volloopt met het overtollige water wat het rioleringssysteem niet tijdig kan afvoeren. De bak is op basis van de ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de VNG niet goed in te delen. In eerste instantie is de indeling in: ‘RWZI’s en gierverwerkingsinrichting met afdekking voorbezinktanks met milieuhindercategorie 4.1 de meest voor de hand liggend. Een overstort in deze bak vindt echter ca. 10 á 15 keer per jaar plaats. Dit is zeer beperkt en staat niet in verhouding tot de overlast die het veroorzaakt. De overstort is in het voorgaande bestemmingsplan positief bestemd als bedrijf met een specifieke aandui-ding nutsvoorziening. Omdat het een bestaand gebruik is wordt het gebruik wederom positief bestemd. De bestemming wordt bedrijf met als nadere aanduiding overstort. Hiermee sluit het aan op het voorgaande beleid en wordt het tevens in overeenstemming gebracht met de vastgestelde SVBP normering wat sinds juli 2008 van toepassing is op bestemmingsplannen. Door de specifieke aanduiding zijn er op de locatie geen andere bedrijfsinvullingen mogelijk die veel milieu-belastender kunnen zijn voor de omgeving.
 
Wanco sierbestrating B.V.
Wanco sierbestrating is gelegen aan de Dwarsweg 2A. Het bedrijf is kleiner dan 2000 m2 en valt dus op basis van de ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de VNG in miliehindercategorie 2. Dit impliceert dat, uitgaande van een gemengd stedelijk gebied, een maximale afstand tot omliggende woningen van 10 meter aangehouden moet worden. De bestaande situatie voldoet aan deze criteria. Op het terrein van Wanco Sierbestrating is tevens een bedrijfswoning aanwezig. De bedrijfswoning is als zodanig op de plankaart aangeduid.
 
Gasverdeelstation Gasunie
Langs het spoor nabij de wielerbaan is een gasverdeelstation gelegen. Op basis van de ‘Bedrijven en Milieu-zonering’ van de VNG heeft een dergelijk ‘bedrijf / nutsvoorziening’ een milieuhindercategorie van 3.1 met een minimale afstand tot woningen van 50 meter. In de nabijheid van 50 meter van het gasverdeelstation zijn geen woningen aanwezig. In paragraaf 4.10 Externe Veiligheid wordt nader ingegaan op de risicocontour rondom het gasverdeelstation.