Type plan: |
bestemmingsplan |
Naam van het plan: |
Peppelensteeg |
Status: |
vastgesteld |
Plan identificatie: |
NL.IMRO.0228.BP2009PEPP0001-0301 |
Paragraaf 3.1 Rijksbeleid
Paragraaf 3.1.1 Nota Ruimte, ruimte voor ontwikkeling
In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020. Bovendien bevat het een doorkijk op de langere termijn, namelijk de periode 2020-2030. De Nota Ruimte vervangt de ruimtelijk relevante rijksnota’s c.q. de planologische kernbeslissingen (PKB’s) behorende bij de Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra (en de Actualisering daarvan in de Vinac) en het Structuurschema Groene Ruimte.
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het relatief beperkte oppervlak van Nederland. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, en borging van de veiligheid.
Met de Nota Ruimte heeft het kabinet gekozen voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Het accent verschuift daarmee van het stellen van beperkingen naar het stimuleren van ontwikkelingen. Er wordt meer nadruk gelegd op “ontwikkelingsplanologie” en minder op “toelatingsplanologie”. Daarnaast is het landelijk beleid gericht op het optimaal benutten van het huidige bebouwde gebied.
Conclusie
Het Rijksbeleid is dermate abstract dat er voor het onderhavig bestemmingsplan niet direct concrete randvoorwaarden en of beleidsdoelstellingen uit voortvloeien. Het bestemmingsplan is ook een consoliderend plan waardoor er geen beleidswijzigingen van toepassing zijn. Het plan past in het rijksbeleid.
Paragraaf 3.1.2 Europese kaderrichtlijn water (2000)
De Kaderrichtlijn Water geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Voor oppervlaktewater en grondwater betekent dit dat een goede ecologische toestand en een goede chemische toestand bereikt moet worden.
Conclusie
Het plangebied ligt niet in een zone met directe waterproblematiek. Het plan wordt in het kader van de watertoets besproken met het waterschap, en zodoende beoordeelt of het een goede waterhuishouding niet verstoord. De uitwerking van de watertoets wordt toegelicht in paragraaf 4.4.
Paragraaf 3.1.3 Nationaal milieubeleidsplan 3 (PKB NMP3; 1998) en (NMP4; 2001)
Het NMP 3 bevat het milieubeleid voor de korte termijn, met een doorkijk tot 2010. Voor het milieubeheer wordt gestreefd naar een duurzame ontwikkeling. Brongerichte maatregelen (onderscheiden in emissiegerichte, volumegerichte en structuurgerichte maatregelen) hebben de voorkeur boven effectgerichte maatregelen. In het NMP 3 wordt aangegeven wat van de doelgroepen landbouw, verkeer en vervoer, industrie, milieubedrijven en maatschappelijke en milieuorganisaties wordt verwacht om aan het milieubeheer bij te dragen.
Op 13 juni is het NMP 4 ‘Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid’ verschenen. Het NMP 4 vervangt het NMP 3 niet, maar kijkt verder vooruit naar het jaar 2030. Er worden zeven grote milieuproblemen benoemd: verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering, overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, bedreigingen van de gezondheid, externe veiligheid, aantasting van de leefomgeving en mogelijke onbeheersbare risico’s. Over het algemeen bevat het NMP 4 geen concrete maatregelen en doelen voor de korte termijn.
Conclusie
Het bestemmingsplan Peppelensteeg betreft in hoofdlijnen een consoliderend plan. Hierdoor veroorzaakt het plan geen wijzigingen op het vlak van milieu ten opzichte van het huidige gebruik van het gebied. Wanneer specifieker gekeken wordt naar de benoemde zeven grote milieuproblemen in het MNP 4 dan zijn biodiversiteit en externe veiligheid relevante thema’s voor het gebied. Deze thema’s zijn derhalve in hoofdstuk 4 expliciet uitgewerkt in de paragraaf Flora en Fauna en Externe Veiligheid.