Paragraaf 2.1 Planmethodiek
Het bestemmingsplan is opgebouwd uit een toelichting, planregels en een bijbehorende plankaart. De planregels beschrijven wat toegestaan is in het gebied. Op de plankaart is af te lezen welke functie waar geografisch gesitueerd is. De planregels en plankaart zijn juridisch bindend, de toelichting is dat niet en is vooral verklarend voor de gemaakte keuzes in het plan.
De opzet van het plan is dat het een consoliderend bestemmingsplan is. De aanwezige functies zijn in het plan opgenomen en daardoor planologisch verankerd. De verankering legt de bestaande rechten van de gebruikers vast. Het vastleggen geeft ook de omwonenden en andere belanghebbenden inzicht in het toelaatbaar gebruik van het gebied. Dit met het oog op ongewenste activiteiten en de overlast die dat met zich mee kan brengen. Een praktisch voorbeeld hiervan is dat de geluidsproducerende functie als de openlucht schaatsbaan enkel mogelijk is ter hoogte van de huidige skeelerbaan en niet dichter bij de woningen.
De bouwvlakken op de plankaart zijn overgenomen zoals die in de reeds vigerende bestemmingsplannen staan. Wanneer een gebouw nog niet in een voorgaand bestemmingsplan is vastgelegd is de bebouwingscontour strak om de bebouwing heen gelegd. In een aantal gevallen is de bebouwingscontour ruimer dan het bestaande bouwvlak opgenomen. In een beperkt aantal gevallen is het bouwvlak ruimer dan de bestaande situatie. Dit is in paragraaf 2.3 toegelicht.