direct naar inhoud van Regels
Plan: Duiven, Windturbines RWZI InnoFase
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0226.BPWNDTRBNWRIJ001-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Duiven, Windturbines RWZI InnoFase met identificatienummer NL.IMRO.0226.BPWNDTRBNWRIJ001-VS01 van de gemeente Duiven.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Automatische stilstandvoorziening

Voorziening op een windturbine die de windturbine uitschakelt indien slagschaduw optreedt ter plaatse van gevoelige objecten voorzover de afstand tussen de windturbine en de gevoelige objecten minder dan 12 maal de rotordiameter bedraagt en gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag slagschaduw kan optreden en voorzover zich in de door de slagschaduw getroffen uitwendige scheidingsconstructie van gevoelige gebouwen of woonwagens ramen bevinden.

1.6 Beperkt kwetsbaar object
  • a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare;
  • b. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • c. kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object, onder c, vallen;
  • d. hotels en restaurants, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object, onder c, vallen;
  • e. winkels, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object, onder c, vallen;
  • f. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  • g. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object, onder d, vallen;
  • h. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object, onder c, vallen;
  • i. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en
  • j. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.7 Bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan:
    1.   bestaat, of;  
    2.   wordt gebouwd, of;  
    3.   nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend;  
    mits het bouwwerk in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;  
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime.
1.8 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.9 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.10 Kwetsbaar object
  • a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens als bedoeld in het begrip beperkt kwetsbaar object, onder a;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen, of
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object, of
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.11 Peil

De gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.

1.12 Rotor

Het samenstelsel van drie wieken en hub (ook wel de naaf genoemd) van een windturbine.

1.13 Windturbine

Een door de wind aangedreven turbine of molen, die wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De (as)hoogte van een windturbine

Vanaf peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.2 De bouwhoogte van een fundering

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een fundering.

2.3 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 De rotordiameter van een windturbine

De diameter van een cirkel die de rotorbladen (wieken) van de windturbine beslaan.

2.5 De tiphoogte van een windturbine

Vanaf peil tot aan de uiterste punt van de wiek in de hoogste positie.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Toepassingsbereik

De regels en verbeelding zijn van toepassing op de hieronder opgenomen ruimtelijke plannen:

Plan   Vaststelling   Identificatienummer  
Bedrijventerrein InnoFase, Duiven   27 mei 2013    NL.IMRO.0226.BPInnoFase001-VS01  
Thematisch bestemmingsplan geluidzone bedrijventerrein InnoFase, Duiven   27 mei 2013    NL.IMRO.0226.BPInnoFase002-VS01  
Geluidverkaveling bedrijventerrein InnoFase   7 december 2021    NL.IMRO.0226.BPINNOFASE007-VA01  
Buitengebied 2013   1 juni 2015    NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02  
Reparatieplan Buitengebied 2013   20 november 2018    NL.IMRO.0226.BPBUITENGEBIED011-VS01  

Voor het overige blijven de regels en de verbeelding van de bovengenoemde ruimtelijke plannen onverminderd van kracht.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene aanduidingsregels

5.1 overige zone - windturbine
5.1.1 Aanduidingsregels

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - windturbine' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een windturbine met bijbehorende voorzieningen, zoals kraanopstelplaatsen, nutsvoorzieningen en ontsluitingsvoorzieningen.

5.1.2 Bouwregels

In aanvulling van het bepaalde bij de andere voorkomende bestemmingen zijn binnen de in artikel 5.1.1 bedoelde gronden de volgende bouwregels van toepassing:

  • a. per aanduiding is maximaal 1 windturbine toegestaan;
  • b. de fundering van een windturbine is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - fundering windturbine';
  • c. de bouwhoogte van de fundering van een windturbine bedraagt maximaal 1 m;
  • d. de rotordiameter van een windturbine bedraagt minimaal 120 m;
  • e. de rotordiameter van een windturbine bedraagt maximaal 142 m;
  • f. de ashoogte van een windturbine bedraagt minimaal 110 m;
  • g. de ashoogte van een windturbine bedraagt maximaal 140 m;
  • h. het aantal rotorbladen per windturbine bedraagt 3;
  • i. alle windturbines binnen het plangebied dienen dezelfde rotordiameter, ashoogte, tiphoogte en draairichting van de rotorbladen te hebben;
  • j. de oppervlakte van een kraanopstelplaats bedraagt maximaal 3.300 m2.
5.2 veiligheidszone - windturbine 1
5.2.1 Aanduidingsregels

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine 1' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de plaatsgebonden risicocontour PR10-5 in relatie tot beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten.

5.2.2 Gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere voorkomende bestemmingen zijn binnen de in artikel 5.2.1 bedoelde gronden geen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten toegestaan.

5.3 veiligheidszone - windturbine 2
5.3.1 Aanduidingsregels

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine 2' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de plaatsgebonden risicocontour PR10-6 in relatie tot kwetsbare objecten.

5.3.2 Gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere voorkomende bestemmingen zijn binnen de in artikel 5.3.1 bedoelde gronden geen kwetsbare objecten toegestaan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken
6.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
6.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 6.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 6.1.1 met maximaal 10%.

6.1.3 Uitzondering

Artikel 6.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik
6.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

6.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 6.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

6.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 6.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

6.2.4 Uitzondering

Artikel 6.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Duiven, Windturbines RWZI InnoFase' van de gemeente Duiven.