direct naar inhoud van Hoofdstuk 2 Bestemmingstechniek
Plan: Archeologie
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0226.BPARCHEOLOGIE001-VS01

Hoofdstuk 2 Bestemmingstechniek

Dubbelbestemming versus enkelbestemming

Via een bestemming wordt een bepaalde functie toegestaan. Door middel van bijvoorbeeld de bestemming Wonen wordt de woonfunctie toegestaan. Dit is een zogenaamde 'enkelbestemming'. De bescherming van de archeologische waarden geschiedt door middel van een dubbelbestemming. Een dubbelbestemming bestemt de grond 'dubbel'. Dat houdt in het kader van archeologie in dat aan de betrokken grond naast, bijvoorbeeld, de 'enkelbestemming' Wonen ook een tweede functie wordt toegekend. Die tweede functie is in deze de archeologische waarde.

Parapluplan (thematisch)

Een dubbelbestemming kan in een 'gewone' herziening opgenomen worden samen met enkelbestemming(en). Een andere optie is om de dubbelbestemming in één bestemmingsplan op te nemen voor alle onderliggende bestemmingsplannen. Dan wordt elk bestemmingsplan op één thema herzien: een thematische herziening. Dat wordt ook 'parapluplan' genoemd omdat onder de paraplu van een bestemmingsplan alles in één keer opgepakt wordt. Voor die laatste mogelijkheid is in Duiven gekozen. In dit bestemmingsplan wordt in één keer voor heel de gemeente het thema archeologie van een passende bestemmingsregeling voorzien.

Dit heeft de volgende voordelen:

  • 1. Het aspect archeologie is in één keer overal goed geregeld wat belangrijk is voor het archeologische belang;
  • 2. De regeling is voor de hele gemeente overal hetzelfde wat de rechtszekerheid en –gelijkheid ten goede komt;
  • 3. Door de regeling in één plan op te nemen ontstaat het beste inzicht in de achtergronden en werking van de regeling: er is overzicht.

Elk volgend bestemmingsplan en de PRBP2008

Voor elk bestemmingsplan geldt dat in de toelichting verslag moet worden gedaan van het effect van het plan op archeologie en wat dat voor de uitvoerbaarheid in houdt. Verder moet in elk plan gemeld worden dat dit archeologieplan er is. Daarbij moet ook een verwijzing worden opgenomen in de regels naar dit parapluplan. Zo wordt het bepaalde inzake archeologie mede van toepassing verklaard. Deze laatste relatie is gevraagd omwille van de leesbaarheid van elk afzonderlijk plan en om een juridische relatie te leggen. Deze verwijzing moet in elk volgend bestemmingsplan opgenomen worden in hoofdstuk 3 onder het artikel Overige regels onder lid 1 van dat artikel: 'van toepassing verklaring archeologie'. De verwijzing is de volgende: "Het bestemmingsplan Archeologie zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 31 mei 2010 met plan-ID NL.IMRO.0226.BPARCHEOLOGIE001-VS01 blijft van toepassing op het plangebied van dit bestemmingsplan.

SVBP2008 en ondergrond

Volgens de Wro moet de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008) gevolgd worden. Dat is een structuurnorm voor bestemmingsplannen die onder meer bepaalt hoe het uiterlijk er uit ziet van de dubbelbestemming Waarde – Archeologie en hoe aanduidingen op de kaart aangegeven moeten worden. Die regeling is gevolgd in dit bestemmingsplan. Vanuit de SVBP2008 volgt onder meer dat de dubbelbestemming en de aanduiding géén kleur krijgen. Die regeling zegt niets over de ondergrond die gebruikt moet worden. De ondergrond die voor dit bestemmingsplan is gebruikt kent als basis de archeologische waarden- en verwachtingskaart" (gemaakt door de firma RAAP).

SVBP2008 en de gebruikte aanduiding

De aanduidingen die gebruikt worden in dit bestemmingsplan zijn gebiedsaanduidingen. Immers, de verschillende aanduidingen zeggen iets over de (mogelijke) onderliggende waarden. Er kan daarom geen gebruik gemaakt worden van een functieaanduiding. Gebiedsaanduidingen zijn limitatief opgesomd in de SVBP2008. Een ervan is de aanduiding 'overig'. Hiermee wordt ruimte geboden om waar nodig geschikte gebiedsaanduidingen te gebruiken die niet elders in de lijst voorkomen. Dat vereist een toelichting in de plantoelichting (zie par. 4.2 van de SVBP2008). De mogelijke gebiedsaanduidingen passen niet bij hetgeen beoogd wordt te regelen, en daarom wordt de restgroep 'overig' gebruikt. Naar analogie met de voorkomende functieaanduidingen wordt wel de term 'specifieke vorm van waarde' opgenomen in de aanduidingen. Een tweede reden om te kiezen voor een gebiedsaanduiding is dat gebiedsaanduiding als het ware een hogere hierarchie hebben dan functieaanduidingen. Dat past ook beter bij de dubbelbestemming Waarde - Archeologie omdat de dubbelbestemming ook een hogere hiërarchie heeft dan een functieaanduiding.