Plan: | Pinnedijk 11 - 2023 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0222.BgB006-0002 |
De eigenaar van het perceel aan de Pinnedijk 11 te Gaanderen wil één vrijstaande woning bouwen, de bestaande bedrijfswoning splitsen in twee burgerwoningen en één gezamenlijk bijgebouw realiseren in ruil voor sloop van alle voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. De ontwikkeling is in strijd met de geldende beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022'. Om de omschakeling van agrarisch naar wonen mogelijk te maken is het noodzakelijk om een bestemmingsplan op te stellen. Daarom is het voorliggende bestemmingsplan 'Pinnedijk 11 - 2023' opgesteld. Vooruitlopend op voorliggend bestemmingsplan is een ruimtelijke onderbouwing, van 17 januari 2022 (ROB) opgesteld welke als Bijlage 1 bij deze toelichting is opgenomen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen voor het grondgebied van de gemeente Doetinchem wordt in principe overal dezelfde plansystematiek gehanteerd. De bestemmingen en regels uit het voorliggende bestemmingsplan sluiten daardoor grotendeels aan op de bestemmingen en regels uit de geldende beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020' en de in voorbereiding zijnde beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022'.
Het plangebied wordt begrensd door de eigendomsgrenzen behorend bij het perceel kadastraal bekend ambt Doetinchem, sectie G, perceelnummer 7011. Het plangebied is gelegen aan een aftakking van de Pinnedijk, in het buitengebied van de gemeente Doetinchem. Deze aftakking wordt enkel voor deze locatie gebruikt. Onderstaande afbeelding laat het betreffende perceel met bijbehorende opstallen zien.
Kadastrale percelen plangebied, bron: www.ruimtelijkeplannen.nl
De locatie Pinnedijk 11 ligt in het plangebied van de beheersverordening 'Landelijk gebied 2020, reparatie 2022'. De beheersverordening 'Landelijk gebied 2020, reparatie 2022' is op 7 juli 2022 vastgesteld door de raad en op 21 juli 2022 in werking getreden. Hierin heeft de locatie Pinnedijk 11 de hoofdfunctie 'Agrarisch', een bouwvlak, de aanduiding 'cultuurhistorie' en de aanduiding 'niet grondgebonden'. Daarnaast zijn de regels voor 'Waarde - Archeologische verwachting 6' en de gebiedsaanduidingen 'overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten' en 'milieuzone - intrekgebied' van toepassing. De werking van de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022' zal voor het plangebied komen te vervallen.
Uitsnede beheersverordeningskaart 'Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022'
Het plangebied ligt in het landelijk gebied van Doetinchem aan de Pinnedijk 11. Voor de omschrijving van de huidige situatie wordt verwezen naar paragraaf 2.1 van de 'Ruimtelijke onderbouwing Bestemmingsplan Functiewijziging Pinnedijk 11 7011 JG Gaanderen d.d. 17 januari 2022'. Deze ruimtelijke onderbouwing is als Bijlage 1 bij de toelichting opgenomen.
Pinnedijk 11 ligt in het buitengebied van de gemeente Doetinchem. De locatie wijzigt van agrarisch naar wonen. De woningen passen ruimtelijk goed op deze locatie. Het gebied kenmerkt zich als een gemengde zone met agrarische bedrijven en woningen. Voor de ruimtelijke analyse wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van de ruimtelijke onderbouwing (Bijlage 1).
Zoals in hoofdstuk 2, paragraaf 2.2 van de 'Ruimtelijke onderbouwing Bestemmingsplan Functiewijziging Pinnedijk 11 7011 JG Gaanderen d.d. 17 januari 2022' staat beschreven, wordt de bestaande bedrijfswoning opgesplitst in twee burgerwoningen. Ten noorden hiervan wordt een nieuwe vrijstaande woning gerealiseerd met een maximale inhoud van 750 m3. Bij de gesplitste woningen wordt 100 m2 bijgebouwen ondergebracht in één gezamenlijk bijgebouw. Op het erf worden vier varkensstallen, een berging/werkplaats en aanwezige bouwwwerken gesloopt en overtollige erfverharding weggehaald. Het erf wordt ingericht conform de landschappelijke inpassing die als bijlage 2 bij de ruimtelijke onderbouwing is gevoegd (Bijlage 1)
Onderhavig bestemmingsplan 'Pinnedijk 11 - 2023' moet de huidige hoofdfunctie 'Agrarisch' herzien in de bestemming 'Wonen'.
In het kader van het bestemmingsplan 'Pinnedijk 11 - 2023' is de voorgenomen ontwikkeling reeds getoetst aan alle relevant beleidsstukken, milieu- en ruimtelijke aspecten. De uitkomsten hiervan zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van de 'Ruimtelijke onderbouwing Bestemmingsplan Functiewijziging Pinnedijk 11 7011 JG Gaanderen'. Kortheidshalve wordt verwezen naar deze ruimtelijke onderbouwing (opgenomen in Bijlage 1 bij deze toelichting). Indien er sprake is van een aanpassing of aanvulling op deze ruimtelijke onderbouwing, is dat opgenomen in deze toelichting.
In paragraaf 5.3 van de ruimtelijke onderbouwing staat het beleid van de provincie verwoord. In paragraaf 5.3.2 staat de Omgevingsverordening, 7e actualisatieplan (vastgesteld op 31 maart 2021) beschreven. De laatste actualisatie van de Omgevingsverordening (Actualisatieplan 9) is op 5 juli 2022 vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland. Op 14 januari 2023 treedt de Omgevingsverordening Gelderland (januari 2023) in werking. Het merendeel van de regels die onder de Wet milieubeheer vallen treedt vanaf dat moment in werking. De volledige regels gelden vanaf het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. Voor het voorliggend bestemmingsplan zijn de regels in afdeling 2.1 'Woonlocaties en recreatiewoningen' van de Omgevigsverordening Gelderland van toepassing. Deze regels zijn niet veranderd ten opzichte van de vorige actualisatie. Onderhavig project voldoet daarmee nog steeds aan hetgeen in de Omgevingsverordening staat opgenomen.
In de nieuwe omgevingsverordening van de provincie Gelderland zijn regels opgenomen over klimaatadaptatie (artikel 2.65).
Artikel 2.65b (klimaatadaptatie)
Onderzoek en conclusie
Het initiatief voorziet in de sanering van een agrarisch bedrijf en de realisatie van één nieuwe vrijstaande woning met inpandig bijgebouw en het opsplitsen van de bestaande bedrijfswoning in twee burgerwoningen met gezamenlijk bijgebouw. De bebouwing neemt daardoor aanzienlijk af. Ook wordt het gebruik minder intensief door de sanering van het agrarisch bedrijf. De landschappelijke inpassing zorgt voor een versterking van het landschap en voor schaduw. De woningen worden gasloos gerealiseerd en dragen daardoor bij aan de energietransitie. De afname van verharding en infiltratie en vasthouden van het hemelwater in de bodem zorgt voor het tegengaan van verdroging. Het plan draagt daarmee op verschillende aspecten bij aan de doelstellingen van de provincie op het gebied van klimaatadaptie.
Voor het overige staan in de Omgevingsverordening geen specifieke regels die de ontwikkeling beïnvloeden.
In de ruimtelijke onderbouwing is de haalbaarheid van de beoogde ontwikkeling van het plangebied onderbouwd. Verwezen wordt naar hoofdstuk 5 Haalbaarheid van de ruimtelijke onderbouwing (Bijlage 1). In dit hoofdstuk zijn ook de uitkomsten en conclusies terug te vinden van de diverse onderzoeken die zijn uitgevoerd (Bijlage 4 bij Ruimtelijke onderbouwing - Rapport QuickScan Flora & Fauna en Bijlage 5 bij Ruimtelijke onderbouwing - Rapport onderzoek wegverkeerslawaai A18).
Mede op basis daarvan is te concluderen dat de beoogde ontwikkeling geen problemen oplevert ten aanzien van de onderzochte milieukundige en ruimtelijke aandachtspunten (bodem, geur, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, waterhuishouding, archeologie, cultuurhistorie, verkeer en parkeren, kabel en leidingen, bedrijven en milieuzonering, flora en fauna en besluit MER) mits voldaan wordt aan de voorwaarden uit de onderzoeken. Daarbij gaat het om de volgende zaken:
Na vaststelling van het bestemmingsplan worden de bestaande stallen en bouwwerken gesloopt. Ten behoeve van de sloop wordt een asbestinventarisatie uitgevoerd. Ook wordt na de sloop een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de beoogde bouwlocatie van de nieuwe woning. Op deze locatie staat nog een stal, waardoor een zorgvuldig onderzoek ter plaatse nog niet mogelijk is. De asbestinventarisatie wordt bij de sloopmelding gevoegd. De rapportage van het verkennend bodemonderzoek wordt bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning Wabo (bouwen) voor de nieuwe woning gevoegd.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de voorkeursgrenswaarde bij de 3 woningen wordt ter hoogte van enkele gevels overschreden waardoor een hogere grenswaarde nodig is. Met een geluidwering van minimaal 24 dB wordt het maximaal toelaatbaar binnenniveau van 33 dB al gegarandeerd. Gelijk met de ruimtelijke procedure van het bestemmingsplan zal een ontheffing hogere waarde geluid worden doorlopen.
In paragraaf 5.13 van de ruimtelijke onderbouwing (zie Bijlage 1) is beschreven of de voorgenomen activiteit een negatief effect heeft op beschermd leefgebied van dieren in de directe omgeving van het plangebied en het Gelders Natuurnetwerk. Hiervoor is een onderzoek uitgevoerd en daarin komt de volgende conclusie naar voren:
Het plangebied behoort niet tot het Gelders natuurnetwerk, Groene ontwikkelingszone of Natura 2000-gebied. Vanwege de ligging buiten het Gelders natuurnetwerk en Groene ontwikkelingszone, leiden de voorgenomen activiteiten niet tot wettelijke consequenties, omdat de bescherming van het Gelders natuurnetwerk en Groene ontwikkelingszone geen externe werking kennen. Gelet op de aard en omvang van de voorgenomen activiteiten tijdens de gebruiksfase en afstand tussen Natura 2000-gebied en plangebied, is het niet aannemelijk dat voorgenomen initiatief zal leiden tot een negatief effect op Natura 2000-gebied. Nader onderzoek, zoals het opstellen van een stikstofberekening, wordt niet noodzakelijk geacht.
Geconcludeerd wordt dat de Wet natuurbeschermingswet geen belemmering vormt voor de uitvoering van de voorgenomen activiteit. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing van de verbodsbepalingen uit de WNB zijn niet noodzakelijk.
De provincie Gelderland heeft in het kader van het vooroverleg op basis van artikel 3.1.1 Bro geadviseerd om alsnog een AERIUS-berekening uit te laten voeren voor dit plan (zie paragraaf 7.3 in deze toelichting). Meer zicht op het effect van de ontwikkeling op Natura 2000 is nodig om de uitvoerbaarheid van het plan te kunnen onderbouwen.
Eind januari was de nieuwe rekentool voor AERIUS-berekeningen beschikbaar geworden en is hiermee een berekening uitgevoerd naar de verwachte effecten op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Het rapport is bijgevoegd in Bijlage 2. In deze berekening zijn zowel de realisatie- als de gebruiksfase meegenomen. Geconcludeerd wordt dat het planvoornemen niet leidt tot significant negatieve effecten op stikstofgevoelige habitattypen in Natura 2000-gebieden. Derhalve kan op voorhand worden uitgesloten dat er bij onderhavig bouwproject sprake zal zijn van significant negatieve effecten.
Waterbeheerprogramma 2022-2027
Het waterschap Rijn en IJssel brengt in het waterbeheerprogramma 2022-2027 (d.d. 13 januari 2022) tot uitdrukking hoe zijn haar rol in de omgeving ziet als doorvertaling van de Watervisie 2030. In het waterbeheerprogramma 2022-2027 zijn de contouren van de ambities van het Waterschap Rijn en IJssel opgenomen om daar samen met partners invulling aan te gaan geven. Daarmee wordt duidelijk welke richting en positie het waterschap inneemt om beleidsdoelen na te streven en op welke manier de daadwerkelijke uitvoering plaatsvindt.
De werkzaamheden, bovenop de wettelijke taken van het waterschap, zijn gevat in 4 thema's:
Onderzoek en conclusie
Het plangebied bevindt zich niet in een gebied waarvoor het Waterschap Rijn en IJssel opgaven heeft geformuleerd ter uitvoering in de periode 2022-2027. Daarnaast staan voor het plangebied van voorliggend bestemmingsplan geen specifieke doelstellingen beschreven.
Met dit bestemmingsplan wordt de huidige bestemming 'Agrarisch' omgezet naar de bestemming 'Wonen'. Hiermee wordt de bouw van een vrijstaande woning en het opsplitsen van een bedrijfswoning in twee burgerwoningen met bijgebouw mogelijk gemaakt. Duidelijk is voor welke doeleinden de grond en de gebouwen mogen worden gebruikt en wat er in nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger. Het plan is daarom opgezet als een gedetailleerd bestemmingsplan.
Het plan moet flexibiliteit bieden om op kleine ontwikkelingen in te kunnen spelen. Voor een deel is dat direct mogelijk, voor een deel met de in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Daarmee kunnen (relatief kleinschalige) ontwikkelingen planologisch worden geregeld.
In de volgende paragrafen worden de regels toegelicht. De regels bestaan uit de volgende onderdelen:
De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hiermee is planspecifiek vastgelegd wat bedoeld wordt en hoe gemeten moet worden. Als een begrip niet omschreven is, dan geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.
In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, in overeenstemming met de RO-Standaarden 2012 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2012), in beginsel opgebouwd uit:
De bestemming 'Agrarisch' is toegekend aan de omliggende gronden die buiten de woonpercelen liggen. Op deze gronden is eenvoudig agrarisch gebruik toegestaan zonder bebouwingsmogelijkheden voor gebouwen. Er is dus geen agrarisch bouwvlak (meer) aanwezig binnen dit bestemmingsvlak. Met de regels is dus het huidige gebruik van deze gronden vastgelegd. Regels die elders in het landelijk gebied van de gemeente ook gelden voor agrarische gronden, zijn ook in dit bestemmingsplan opgenomen. Bijvoorbeeld een afwijking voor het bouwen van een mestopslag, kuilvoerplaten, trainingsmolen en/of paardrijbak aansluitend op het bestemmingsvlak 'Wonen'. Deze regels staan zowel in de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022' (vastgesteld door de raad op 7 juli 2022) als in de beleidsregel 'Planologisch kader voor het landelijk gebied - 2021' (vastgesteld door de raad op 8 juli 2021). De landschappelijke inpassing, die nog gerealiseerd moet worden, ligt deels op deze gronden. Dit past ook in de agrarische bestemming.
De bestemming Wonen omvat de percelen waarop woningen en bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten. Op de percelen zijn twee twee-onder-een-kap woningen en één vrijstaande woning toegestaan.
De hoofdgebouwen moet binnen het bouwvlak worden gebouwd. De inhoud van de woning is 750 m3, en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gesplitst' 375 m3. De maximaal toegestane goothoogte bedraagt 4,5 m en de maximaal toegestane bouwhoogte bedraagt 10 m.
Bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan binnen de bestemming 'Wonen' en het daarin gelegen bouwvlak. De toegestane oppervlakte bedraagt maximaal 100 m2. Bij de gesplitste woningen is één gezamenlijk bijgebouw toegestaan op de locatie die op de verbeelding is aangeduid als 'bijgebouwen' met een maximale oppervlakte van 200 m2. Bij de nieuwe woningen mogen bijbehorende bouwwerken alleen in het hoofdgebouw gerealiseerd worden. Dit is op de verbeelding aangegeven met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - inpandige bijgebouwen'. Op het gezamenlijk binnenerf zijn geen bijgebouwen toegestaan.
Bij de vrijstaande woning is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - inpandige bijgebouwen' aanwezig. Bij deze woning zijn de regels zo dat deze bijbehorende bouwwerken zowel op de begane grond als op de verdieping mogen komen en dat deze per bouwlaag meegeteld moeten worden voor de maximaal toegestane oppervlakte bijbehorende bouwwerken. De inhoud van inpandige bijbehorende bouwwerken telt niet mee bij de maximale toegestane inhoud van de woning. In de begrippenlijst is gedefinieerd wat onder 'inpandig bijbehorend bouwwerk' wordt verstaan.
Op gronden met de hoofdfunctie Wonen is de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf dan wel een vrij beroep toegestaan. Voorwaarde daarvoor is dat de woonfunctie in alle gevallen de hoofdfunctie binnen de bestemming blijft. In beperkte mate mag bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf ook detailhandel plaatsvinden. Overige detailhandel is binnen de bestemming Wonen nadrukkelijk uitgesloten.
Afwijkende regeling voor bepaling oppervlakte bedrijf of beroep aan huis
Uitgangspunt is dat 40% van het vloeroppervlakte van de woning én de bijbehorende bouwwerken van de woning voor een aan huis gebonden bedrijf en/of beroep gebruikt mag worden. In het landelijk gebied komen vaak situaties voor dat bij een woning veel meer bijbehorende bouwwerken staan dan in de basis bij een woning is toegestaan (100 m2). Als we de algemene regel zouden aanhouden dan leidt dit tot ongewenst grote bedrijven 'aan huis' in het landelijk gebied. Het is daarom gewenst om vast te leggen dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de woning met daarbij maximaal 100 m2 van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken voor een bedrijf gebruikt mag worden. Aanwezige bijbehorende bouwwerken die de grens van 100 m2 overschrijden tellen hierdoor niet mee bij de bepaling van de 40% van de vloeroppervlakte voor het aan huis gebonden bedrijf of beroep. Dit is in lijn met het Planologisch beleid.
In de specifieke gebruiksregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen om te verzekeren dat het perceel binnen 1 jaar na het in gebruik nemen van de gronden overeenkomstig de bestemming 'Wonen' de landschappelijke inrichting is gerealiseerd en vervolgens in stand wordt gehouden overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan, zoals opgenomen in de bijlage bij de regels.
Deze dubbelbestemming ter bescherming van de archeologie is opgenomen in overeenstemming met het gemeentelijke archeologiebeleid en met name de herziene archeologische beleidskaart. Daarop zijn de archeologische waardevolle gebieden en archeologische verwachtingszones aangegeven. Afhankelijk van de (verwachtings)waarde in een (deel)gebied is het beschermingsregime meer of minder streng. De bescherming van de archeologische waarden is in de beheersverordening 'Landelijk gebied - 2020, reparatie 2022' vertaald in verschillende archeologische dubbelhoofdfuncties.
Uitleg van waarde die past bij onderliggende verwachtingszone
Met de waarde die past bij de onderliggende verwachtingszone wordt bedoeld, dat de verwachtingszone bepaalt wanneer er een archeologische onderzoekverplichting geldt. In dit plangebied komt de archeologische dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 6' voor, wat betekent dat een archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij een ingreep dieper dan 30 cm beneden maaiveld en een oppervlakte groter dan 5.000 m2.
Deze standaardbepaling heeft als doel te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.
In de algemene bouwregels is onder andere omschreven wanneer er geen verbod geldt voor het overschrijden van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen voor bepaalde bouwdelen. Ook is omschreven wanneer het bevoegd gezag kan afwijken van bouw- en/of bestemmingsgrenzen.
De regeling voor bestaande maten is bedoeld voor legale bouwwerken die afwijken van de vastgestelde situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van de bouwregels in dit plan. De bestaande afwijking is daarmee toegestaan.
In het artikel 'Ondergronds bouwen' is aangegeven dat de opgenomen bouwregels zijn bedoeld voor bouwwerken boven de grond.
De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Hierbij zijn een aantal gebruiksvormen specifiek benoemd. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten. In de algemene gebruiksregels is ook benadrukt welk gebruik sowieso is toegestaan. Namelijk het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen of andere - op grond van de bestemmingsregels geoorloofde - voorzieningen op het dak.
In de algemene aanduidingsregels kunnen zo nodig de regels met betrekking tot één of meer gebiedsaanduidingen een plaats krijgen. De volgende gebiedsaanduidingen komen in dit bestemmingsplan voor:
De algemene afwijkingsregel voorziet in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld voor kleine bouwwerken voor nutsvoorzieningen.
De in het plan opgenomen algemene wijzigingsbevoegdheden laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels. Voor het opwekken van kleinschalige duurzame energie is hier ook een afwijking opgenomen. Hierbij moet gedacht worden aan zonnepanelen op eigen grond. Daarnaast is ook bepaald dat deze grond in gebruik moet zijn als erf. De oppervlakte maat van 100 vierkante meter is extra t.o.v. de standaard oppervlakte van 20 vierkante meter (bouwwerken, geen gebouwen zijnde).
Onder overige regels zijn die regels geplaatst die niet onder een andere regel zijn te vatten.
In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld hoe met deze afwijking wordt omgegaan. Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan, gelden deze maten als gevolg van het in het bestemmingsplan neergelegde 'bestaande matenregeling' als maximum.
De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.
Bij de voorbereiding van een planologische wijziging dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
In het plan wordt voldaan aan bovenstaande voorwaarden. De ontwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Hiertoe zal de gemeente voorafgaand aan de planologische procedure met de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst afsluiten, waarin het kostenverhaal in voldoende mate gewaarborgd is. De kosten voor het volgen van de procedure zullen via de gemeentelijke legesverordening aan initiatiefnemer worden doorberekend.
Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het plan economisch uitvoerbaar is.
Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Voor start van deze procedure zal het plan voor vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening voorgelegd worden aan de bestuurlijke partners. In dit hoofdstuk worden de resultaten van deze procedure en overleggen behandeld. De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Dit maakt onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling, niet van het bestemmingsplan zelf.
Met omwonenden is het voorliggende bouwplan en de landschappelijke inpassing besproken en er zijn geen bezwaren geuit.
Het plan wordt op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:
Provincie Gelderland
Op 21 september 2022 (ontvangen 22 september 2022) heeft de provincie Gelderland gereageerd op het bestemmingsplan. De provinciale belangen Wonen en Klimaatadaptatie zijn volgens de Provincie goed meegewogen in het plan. Het initiatief voorziet in een aanzienlijke afname van de bebouwing. Bovendien wordt de nieuwe situatie landschappelijk ingepast waardoor onder andere meer schaduw wordt gecreëerd. De afname van verharding en infiltratie en vasthouden van het hemelwater in de bodem zorgen voor het tegengaan van verdroging.
Met betrekking tot stikstof en Natura 2000-gebieden heeft de provincie geadviseerd een AERIUS-berekening uit te laten voeren. Volgt uit die berekening dat er meer dan 0,00 mol/ha/jaar stikstofdepositie is in een Natura 2000-gebied, dan is een ecologische voortoets nodig om vast te stellen dat er geen significante effecten zijn. De provincie wordt dan graag betrokken bij het plan.
Waterschap Rijn en IJssel
Het waterschap Rijn en IJssel heeft op 3 oktober 2022 per e-mail gereageerd op het bestemmingsplan en aangegeven in te kunnen stemmen met deze ontwikkeling. Het plan heeft zeer beperkte invloed op de waterbelangen en deze worden goed geborgd. Hemelwater wordt lokaal geïnfiltreerd.