direct naar inhoud van Regels
Plan: Blauwe Knoop deelgebied vispassage
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0221.BPL18011HIJ-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Blauwe Knoop deelgebied vispassage met identificatienummer NL.IMRO.0221.BPL18011HIJ-VA01 van de gemeente Doesburg.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 bestaand
  • 1. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van de inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • 2. bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van het plan.
1.7 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.8 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.10 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.11 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.12 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.13 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.14 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.15 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.17 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen.

1.18 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.

1.19 extensieve dagrecreatie

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, ligweide en visplaatsen, waarbij de recreatie geen specifiek ruimtebeslag legt en significant effect heeft op het hoofdgebruik.

1.20 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.21 geluidsgevoelige gebouwen en terreinen

gebouwen welke gebruikt worden voor bewoning of daartoe bestemd zijn danwel andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.22 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare -al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

1.23 natuurwaarden

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge ecologische samenhang.

1.24 ondergronds

onder peil;

1.25 oprit

het gedeelte van het bouwperceel voor het bereiken van de bij het bouwperceel behorende garage en / of carport en / of andere bij de desbetreffende bestemming behorende gebouwen waar verkeer over rijdt. Een oprit is altijd direct bereikbaar vanaf de openbare weg.

1.26 ondergeschikte bouwdelen

ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen.

1.27 permanente verblijfplaats

het gebruik van een gebouw of woonschip als hoofdverblijf ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie.

1.28 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.29 teeltondersteunende voorzieningen

constructies bedoeld ter tijdelijke ondersteuning van open grondteelt, zoals kweektunnels, regenkappen, tunnel-, boog- en rolkassen.

1.30 verbeelding

de analoge en digitale verbeelding van de bestemming(en) bij dit bestemmingsplan.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.2 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen en met uitzondering van ondergrondse bouwwerken.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 peil
  • a. ter plaatste een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. indien in het water wordt gewerkt: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende terrein;
  • d. voor woonboten en drijvende steigers: het waterpeil.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. parken en plantsoenen;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. beeldende kunstwerken;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. in- en uitritten;
  • g. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verkeersgeleiding en wegverlichting: 8 m;
  • b. vlaggenmasten en beeldende kunstwerken: 6 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 m.

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke, ecologische waarden en natuurwaarden;
  • b. agrarisch grondgebruik, met dien verstande dat:
    • 1. boom- en houtteelt niet is toegestaan;
    • 2. teeltondersteunende voorzieningen niet zijn toegestaan;
  • c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. extensieve dagrecreatie;
  • e. voorzieningen voor natuurontwikkeling;
  • f. een vistrap ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - vispassage';
  • g. parkeren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';

één en ander met de bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 1,5 m bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2, teneinde speelvoorzieningen toe te staan tot een bouwhoogte van maximaal 3 m mits:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke- en natuurwaarden.
4.4 Specifieke gebruiksregels

 

4.4.1 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing vispassage

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken binnen deze bestemming zonder de aanleg en instandhouding van de vispassage conform het DO zoals opgenomen in Bijlage 1.

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken uit te voeren:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen, paden en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van vijvers, poelen, kolken en waterlopen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.

4.5.2 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

4.5.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Artikel 5 Recreatie - Jachthaven

5.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Recreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watersportvoorzieningen;
  • b. een botenwerkplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - botenwerkplaats';
  • c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. aanlegsteigers;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;

één en ander met de daarbij behorende voorzieningen, zoals een botenhelling.

5.2 Bouwregels

5.2.1 gebouwen

Gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' of 'maximale goot- en bouwhoogte'.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal:

  • a. voor meerpalen: 2 m;
  • b. hekwerken en (erf)afscheidingen: 2,40 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Overschrijden bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 sub a teneinde een overschrijding van het bouwvlak met maximaal 65 m2 toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de natuurwaarden van de omgeving;
  • c. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan zoals aangeduid in het te overschrijden bouwvlak;
  • d. de uitbreiding wordt landschappelijk ingepast.
5.4 Specifieke gebruiksregels

 

5.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van een permanente verblijfplaats.

5.4.2 Voorwaardelijke verplichting verharding en landschappelijke inpassing terrein watersportvereniging

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming:

  • a. waarbij de terreinverharding binnen de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - botenwerkplaats' (exclusief bouwvlak) meer bedraagt dan 1.250 m2;
  • b. zonder dat de landschappelijke inpassing zoals die is beschreven in Bijlage 2 van de Regels aangelegd is en in stand wordt gehouden.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. verblijfsgebieden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. een parkeerterrein ter hoogte van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. beeldende kunstwerken;
  • h. sport- en speelvoorzieningen;
  • i. standplaatsen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. (ondergrondse) afvalcontainers;
  • l. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. sluis- en stuwcomplex;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - vispassage' is de aanleg en gebruik van een vistrap toegestaan;
  • o. overige verkeerskundige voorzieningen, waaronder mede begrepen voorzieningen en bebouwing in verband met de opslag van fietsen en elektrische scooters (P + R-locatie);

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verkeersgeleiding, wegverlichting en het sluizen- en stuwcomplex: 8 m;
  • b. speeltoestellen: 5 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 m.

Artikel 7 Water - Rivier

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Rivier' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water ten behoeve van scheep- en recreatievaart;
  • b. waterstaatkundige doeleinden, zoals de berging en afvoer van water, ijs en sediment;
  • c. oevers en beschoeiingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. een schotbalkenstelling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • f. bescherming en instandhouding van ecologische voorzieningen en natuurwaarden;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen ten dienste van het water.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.

7.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de plaats en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in verband met het waarborgen van de waterbergende functie van gronden.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van een permanente verblijfplaats.

7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5.1 Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken uit te voeren:

  • a. het aanleggen en aanbrengen van beschoeiingen en puinstortingen;
  • b. het wijzigen van het waterpeil;
  • c. het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het aanleggen van ondergrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van vijvers, poelen, kolken en waterlopen.
7.5.2 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige doeleinden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

7.5.3 Advies waterbeheerder

Een omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de waterbeheerder.

7.5.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, bescherming en het vervullen van een waterkerende functie, onder meer door middel van de aanleg en instandhouding van een dijklichaam.

8.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in 8.1 zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 2 m.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) mits het belang van de watergangen, retentievoorzieningen en de rivierdijk in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt de beheerder van de waterkering gehoord.

Artikel 9 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs, voor de waterhuishouding, voor verkeer te water en voor aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering, alsmede voor de vergroting van de afvoercapaciteit.

9.2 Bouwregels

Op de in 9.1 bedoelde gronden mag, in afwijking van de regels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en werken, geen bouwwerk zijnde, ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie';
  • b. de gedeeltelijke of gehele vervangende herbouw/vernieuwing van een bouwwerk, mits de oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot ten opzichte van de bestaande oppervlakte;
    • 1. gebouwen en bouwwerken waarvoor op grond van artikel 6.12 lid 2 van het Waterbesluit geen watervergunning is vereist.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), mits de afvoercapaciteit van de rivier in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt de beheerder van het oppervlaktewaterlichaam gehoord.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen is toegestaan tot een diepte van 5 m onder peil en op die plaatsen waar bovengronds gebouwd mag worden. De gegeven bestemmingsomschrijving blijft onverminderd van kracht.

11.2 Bestaande afmetingen, afstanden, oppervlaktes en percentages

In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of de afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de regels in hoofdstuk 2 is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, percentage en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

11.3 Bouwvlakoverschrijding ondergeschikte bouwdelen

Overschrijding van het bouwvlak en bestemmingsvlak is toegestaan voor ondergeschikte bouwdelen, mits het een overschrijding betreft van maximaal 0,5 m.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met in het plan aan de grond gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. en gebruik van gronden als permanente verblijfplaats, kampeer- en camperplaats;
  • d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
12.2 Waterkrachtcentrale

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterkrachtcentrale' is tevens het gebruik van gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan voor energieopwekking door middel van waterkracht conform omgevingsvergunning 2015OMG0038 zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 1 september 2015.

Artikel 13 Algemene aanduidingsregels

13.1 Geluidzone - industrie
13.1.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', is de nieuwvestiging van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen niet toegestaan.

13.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.1.1, mits zij voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning een hogere waarde in de zin van de Wet geluidhinder hebben vastgesteld.

13.2 Vrijwaringszone - dijk
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering.
  • b. Ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' mag niet worden gebouwd.
  • c. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub b, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
    • 2. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

14.1 Wijzigingsbevoegdheid geluidzone - industrie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde (een gedeelte van) de 'geluidzone - industrie' te verwijderen en de bijbehorende regels en begrippen op dit punt aan te passen indien de geluidhinder veroorzakende activiteit wordt beëindigd, danwel indien door het nemen van technische maatregelen of uit veranderde wetgeving blijkt dat de geluidzone kan worden verkleind.

Artikel 15 Overige regels

15.1 Archeologie

Het bestemmingsplan 'Archeologie' zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 29 oktober 2009 blijft van toepassing voor wat betreft het bepaalde in het bestemmingsplan 'Archeologie' in artikel 3 'Waarde - Archeologie'.

15.2 Parkeren

Het bestemmingsplan 'Parapluplan parkeren' zoals vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 28 juni 2018 blijft van toepassing voor wat betreft het bepaalde in het bestemmingsplan 'Parapluplan parkeren' in artikel 3 'Overige regels'.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid onder artikel 16.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • 3. Het eerste lid onder artikel 16.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel 16.2, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel 16.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • 4. Het eerste lid onder artikel 16.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Blauwe Knoop deelgebied vispassage'.