6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke, ecologische waarden en natuurwaarden;
-
b. agrarisch grondgebruik, met dien verstande dat:
-
1. boom- en houtteelt niet is toegestaan;
-
2. teeltondersteunende voorzieningen niet zijn toegestaan;
-
c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
d. extensieve dagrecreatie;
één en ander met de bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken uit te voeren:
-
a. het aanleggen en verharden van wegen, paden en andere oppervlakteverhardingen;
-
b. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van vijvers, poelen, kolken en waterlopen;
-
c. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
6.3.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
6.3.3 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
-
a. werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
-
b. werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.