direct naar inhoud van Artikel 10 Water - Rivier
Plan: IJssel en Oude IJssel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0221.BPL12003HIJ-VA01

Artikel 10 Water - Rivier

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Rivier' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water ten behoeve van scheep- en recreatievaart;
  • b. waterstaatkundige doeleinden, zoals de berging en afvoer van water, ijs en sediment;
  • c. oevers en beschoeiingen;
  • d. aanlegsteigers, uitsluitend ter plaatse van ligplaatsen;
  • e. bruggen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. ligplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  • h. opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • i. bescherming en instandhouding van ecologische voorzieningen en natuurwaarden;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen ten dienste van het water.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. bruggen en viaducten 12 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 5 m.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de plaats en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in verband met het waarborgen van de waterbergende functie van gronden.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. een permanente verblijfplaats.
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken uit te voeren:

  • a. het aanleggen en aanbrengen van beschoeiingen en puinstortingen;
  • b. het wijzigen van het waterpeil;
  • c. het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het aanleggen van ondergrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van vijvers, poelen, kolken en waterlopen.
10.5.2 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige doeleinden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

10.5.3 Advies waterbeheerder

Een omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de waterbeheerder.

10.5.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.