direct naar inhoud van 3.4 Flora en fauna en overige milieuaspecten
Plan: Parallelweg 10
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0221.BPL11003HBE-VA01

3.4 Flora en fauna en overige milieuaspecten

EcoGroen Advies BV heeft een quickscan Flora- en faunawet uitgevoerd in verband met de voorgenomen uitbreiding van de ligboxenstal aan de Parallelweg 10 te Doesburg. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora- en faunawet. Het onderzoek is gebaseerd op een veldbezoek op 16 augustus 2011 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens.

Aangetroffen en te verwachten soorten:

  • In het onderzoeksgebied zijn geen beschermde of bedreigde plantensoorten aangetroffen of te verwachten;
  • Schade op vaste verblijfplaatsen, vlieg- en/of jachtroutes en foerageergebieden van vleermuizen wordt niet verwacht;
  • Verspreid in het onderzoeksgebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde grondgebonden zoogdiersoorten te verwachten;
  • De aanwezige beplanting en stallen vormen broedgebied voor algemeen voorkomende broedvogels. Tevens zijn jaarrond beschermde nesten van Huismus in de stal met jongvee te verwachten;
  • De aanwezige ruigte en strooisellaag vormen geschikt overwinteringsgebied voor de laag beschermde amfibieën. Zwaarder beschermde amfibieën zijn niet aangetroffen of te verwachten;
  • Er zijn geen reptielen of beschermde vissen, ongewervelden en weekdieren aangetroffen en/of te verwachten. Geschikte biotopen voor deze soortgroepen ontbreken in en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied.

Vrijstelling en mitigerende maatregelen

  • Het aanvragen van een ontheffing annex artikel 75 van de Flora- en faunawet is hier niet aan de orde;
  • Bij de beoogde plannen gaan mogelijk exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën verloren. Voor de aanwezige of te verwachten tabel 1-soorten geldt in deze situatie echter automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet. Bovendien worden de werkzaamheden uitgevoerd buiten de kwetsbare perioden;
  • Voor alle vogels geldt dat werkzaamheden die in gebruik zijnde broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen altijd voorkomen dienen te worden. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum. Het ontzien van broedvogels is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor 15 maart en na 15 juli. Bepaalde soorten, zoals Turkse tortel, Houtduif en Boerenzwaluw, kunnen vroeg in het seizoen beginnen met broeden en hiermee tot laat in het seizoen doorgaan;
  • Om de jongveestal ongeschikt te maken als nestplaats van Huismus dienen de dakplaten onder het dak verwijderd te worden in de periode half december 2011 en half februari 2012 (buiten het broedseizoen van vogels) of als blijkt dat broedende vogels afwezig zijn. Om de kans op vestiging van overige broedvogels in beide stallen tot een minimum te beperken dienen oude nesten van vogels en steunlatten waarop vogels hun nesten maken verwijderd te worden. Dit dient eveneens in de periode half december 2011 en half februari 2012 plaats te vinden. Geadviseerd wordt om voorafgaand aan de daadwerkelijke sloop en bouw nogmaals na te gaan of broedvogels daadwerkelijk afwezig zijn.

Conclusie

Het bestemmingsplan is derhalve uitvoerbaar. Het volledige rapport is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.