Plan: | Laad- en loswal Rotra |
---|---|
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0221.BPL09004HBV-VA03 |
Op Europees niveau bestaat het project 'Waterslag' (ECSWA). Dit wordt financieel ondersteund door Intereg IIIB Noord-West Europa. Het project 'Waterslag' streeft de volgende doelen na:
Het project richt zich in eerste instantie op waterwegen in Zuid-Nederland en Vlaanderen, maar geeft aan dat het project en de doelen ook voor andere delen van Nederland en andere Europese landen van belang is. Dit project is gestart in 2006 en loopt zeker tot 2008.
Nota Ruimte
Deze nota stelt 'ruimte voor ontwikkeling' centraal en gaat uit van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. De nota ondersteunt gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren. Het accent verschuift van 'toelatingsplanologie' naar 'ontwikkelingsplanologie'. Het rijk heeft een resultaatverantwoordelijkheid voor de borging en (waar nodig) ontwikkeling van (inter)-nationale natuurlijke waarden. Deze waarden bevinden zich in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, natuurbeschermingswetgebieden (NB-wet-gebieden) en in de Ecologische Hoofdstructuur. Deze gebieden zijn een belangrijk onderdeel van de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Aanleg van een aantal robuuste ecologische verbindingen tussen grotere natuurgebieden is nodig om de samenhang van de Ecologische Hoofdstructuur te bevorderen.
Grenzend aan het plangebied ligt een Vogelrichtlijngebied. Het rijk zorgt hier voor de borging van de natuurlijke waarden.
Nota Mobiliteit
Door de strategische ligging van ons land vervult zowel goederenvervoer over de weg als over water een belangrijke functie. Het gaat hierbij om aan- en afvoer van grote hoeveelheden bulk en containers tussen economische kerngebieden in Nederland en het buitenland. In de nota mobiliteit staat het versterken van de economische structuur centraal, waarbij meer ruimte is voor eigen oplossingen. Daarnaast streeft de overheid om de verkeersproblemen op de snelwegen te verminderen, waarbij de A12 samen met twee andere snelwegen prioriteit krijgen.
Beleidsbrief Varen voor een vitale economie, een veilige en duurzame binnenvaart
Het kabinet heeft in het Coalitieakkoord aangegeven dat goederenvervoer over water en de innovatie van de binnenvaart zullen worden gestimuleerd. In de beleidsbrief wordt aangegeven welke maatregelen worden getroffen om aan deze intentie invulling te geven. Daarnaast worden de speerpunten aangegeven. Het doel van de beleidsbrief is om een visie uit te werken voor de binnenvaart. Hierbij wordt aangegeven dat het van belang is om te investeren in een toekomstvast netwerk van vaarwegen en havens en dat binnenvaart op kleine vaarwegen gestimuleerd moet worden om verkeer en vervoer over de weg te verminderen.
Door het aanleggen van een laad- en loskade in Doesburg wordt bijgedragen aan de invulling van de intentie van het kabinet.
Beleidslijn grote rivieren
Het kabinet heeft op 14 juli 2006 de Beleidslijn grote rivieren vastgesteld. Deze beleidslijn is de opvolger van de Beleidslijn ruimte voor de rivier en is van toepassing op het gehele rivierbed waar de vergunningplicht op grond van artikel 1a van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken van toepassing is. Het uitgangspunt van de Beleidslijn grote rivieren is het waarborgen van een veilige afvoer en berging van rivierwater, onder normale en onder maatgevende hoogwaterstanden, en het bieden van voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor overheden om te zorgen voor een goede ruimtelijke ordening.
De doelstelling van de beleidslijn is tweeledig:
De Beleidslijn grote rivieren is het kader om afwegingsgronden en rivierkundige voorwaarden voor nieuwe ruimtelijke activiteiten in het rivierbed te kunnen toetsen. De beleidslijn bestaat uit een beleidsbrief d.d. 17 februari 2006 en de Beleidsregels grote rivieren met een bijbehorende atlas met detailkaarten.
De beleidslijn verenigt twee sporen van beleid. Voor elke activiteit in het rivierbed is een vergunning in kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) nodig. Daarnaast is een goede afweging in het ruimtelijk spoor (structuurvisies en bestemmingsplannen) noodzakelijk om te voorkomen dat er bestemmingsplancapaciteit ontstaat voor activiteiten die niet, of slechts onder bepaalde voorwaarden, zijn toegestaan. Doorwerking in het spoor van de ruimtelijke ordening voorkomt het afgeven van bouwvergunningen voor activiteiten waarvoor de Wbr-vergunning moet worden geweigerd. Een goede doorwerking van het beleid vereist een adequate coördinatie tussen de ruimtelijke ordening en de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. De beleidslijn is het instrument dat hierin voorziet.
Binnen het rivierbed waarop de beleidslijn van toepassing is, wordt een onderscheid gemaakt in deelgebieden met een bergend regime en deelgebieden met een stroomvoerend regime. Voor het gehele rivierbed, ongeacht het regime, geldt, dat kleine, tijdelijke of voor het rivierbeheer noodzakelijke activiteiten onder voorwaarden mogelijk zijn.
Het plangebied valt in een deelgebied waarop het stroomvoerend regime van toepassing is. Binnen het stroomvoerend regime zijn alleen zgn. riviergebonden activiteiten onder voorwaarden toegestaan. Dit betreft een limitatieve lijst van activiteiten. Onder meer worden in de lijst als riviergebonden activiteiten genoemd de vestiging of uitbreiding van overslagbedrijven of het realiseren van overslagfaciliteiten, uitsluitend voor zover de activiteit gekoppeld is aan het vervoer over de rivier (artikel 5 onder d Beleidsregels grote rivieren). De laad- en loskade valt hieronder.
De voorwaarden waaraan elke activiteit ten minste dient te voldoen voordat toestemming (nodig in verband met het verkrijgen van een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken) kan worden gegeven, zijn:
Aanvullend op deze algemene voorwaarden geldt voor riviergebonden activiteiten in het stroomvoerend regime aanvullend, dat de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn. Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan, is de aanleg van de laad- en loskade toelaatbaar.
Uit het voorbereidend onderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van dit bestemmingsplan en dat in nauw overleg met Rijkswaterstaat is tot stand gekomen, blijkt dat de laad- en loskade aan al deze voorwaarden kan voldoen. Daarmee is toestemming vanwege de beleidslijn verzekerd en zijn er voor wat betreft het Wbr- en het RO-spoor geen beletselen voor de uitvoering van het plan.
Streekplan Gelderland 2005
Volgens het Streekplan Gelderland 2005 staat de vitaliteit en kwaliteit van het landelijk gebied onder druk. De primaire productie van land- en tuinbouw heeft een steeds kleiner aandeel in de regionale economie. Ook de kwaliteit van de natuur staat onder druk, mede als gevolg van versnippering van ecologische verbanden, en de milieukwaliteit van bodem en water. De vitaliteit van in het landelijk gebied staat ook onder druk door 'ontgroening'. In combinatie met schaalvergrotingstendensen in voorzieningen tast dit de leefbaarheid aan. De betekenis van de vrijetijdseconomie neemt toe. Voor een samenhangende impuls in het functioneren van het landelijk gebied wordt in de komende jaren het Reconstructieplan Achterhoek-Liemers uitgevoerd. De Ecologische Hoofdstructuur wordt gerealiseerd en tevens wordt ingezet op verbetering van de noodzakelijke milieu- en waterkwaliteit voor de beoogde natuurdoelen.
Hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid
De provincie beschrijft in haar streekplan de ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten in nationaal perspectief en van de samenstellende regio's. De provincie onderkent in haar plan de landschappelijke diversiteit en de regionale verscheidenheid, die hebben geleid tot een structureel verschillende, ruimtelijke opbouw. Het streekplan geeft – in provinciaal perspectief – op hoofdlijnen aan waar welke ontwikkelingen gewenst zijn. De ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten spelen daarbij een bepalende rol. Daarbij zijn kwetsbare kwaliteiten aan de orde die bescherming behoeven of een specifieke ontwikkeling, maar het gaat ook om het geleiden van hoogdynamische ontwikkelingen om de kansen op maatschappelijke meerwaarde te vergroten en nieuwe kwaliteiten toe te voegen.
Bedrijventerreinen
Het specifieke ruimtelijke beleid van de provincie voor bedrijventerreinen is vastgelegd in het onderdeel 'Werken'. Het beleid is gericht op voldoende aanbod van kwalitatief hoogwaardige bedrijventerreinen, afgestemd op de vraag van het bedrijfsleven. Duurzame kwaliteit, concentratie en bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik zijn hierbij kernbegrippen. Daarbij is een zorgvuldige segmentering en uitgifte van belang. Diversiteit in bedrijvigheid vermindert de kwetsbaarheid voor conjunctuurbewegingen. De noodzaak tot uitbreiding of nieuwe terreinen moet worden bezien in relatie tot het bieden van ruimte door herstructurering en intensivering.
Het plan voor het bestaande bedrijventerrein Verhuellweg biedt de ondernemer een toekomstperspectief rekeninghoudend met de omgeving van het terrein, waardoor recht wordt gedaan aan de kernbegrippen duurzame kwaliteit en zorgvuldig ruimtegebruik.
Provinciaal Verkeer en Vervoerplan 2
De provincie werkt, tegen de achtergrond van de wegennetvisie, aan een netwerk voor goederenvervoer. Dit kwaliteitsnetwerk moet bijdragen aan een duurzame groei van de economie in Gelderland binnen de doelstellingen van bereikbaarheid, veiligheid en leefomgeving. Dit door het verkeer van en naar economische centra als binnensteden, haven- en bedrijventerreinen en grote winkelcomplexen te concentreren of te spreiden over de netwerken van weg, spoor en water, daar optimaal te faciliteren en in te passen en in kwetsbare gebieden juist te weren. Bij de netwerken van water en spoor is een visie op de regionale overslagpunten weg/water en weg/spoor ontwikkeld, waarbij is aangegeven waar deze overslag het beste kan worden ontwikkeld.
Daarnaast is de visie van de provincie gericht een viertal oplossingsprincipes voor huidige knelpunten: voorkomen, benutten, bouwen en beprijzen. De strategie van Rotra richt zich op het voorkomen van problemen enerzijds (te weinig opslagcapaciteit op eigen terrein) en problemen oplossen anderzijds door benutten van beschikbare ruimte (opslagcapaciteit aanleggen op oever / dijk), bouwen en (in een later stadium) beprijzen in een gebiedsgerichte uitwerking (namelijk na aanleg van de laad- en loskade in de toekomst).
Het plan voor de uitbreiding van de containeropslagruimte valt onder het beter benutten van de al beschikbare capaciteit en versterkt bedrijfseconomische processen. Indien in de toekomst een laad- en loskade wordt gerealiseerd, biedt de extra containeropslagruimte de mogelijkheid om de aan- en afvoer over water zo maximaal mogelijk te benutten.
Natuur en Ecologische Hoofdstructuur
De uiterwaarden van de IJssel worden als waardevol landschap beschouwd, waarbij het gebied direct ten noorden van de zwaaikom tot de Ecologische Hoofdstructuur behoort. Voor deze Ecologische Hoofdstructuur geldt de “nee, tenzij”-benadering. Het gehele IJssel uiterwaardengebied en ook de Dode arm van de IJssel, waaraan het bedrijfsperceel van Rotra grenst, behoort tot de Natura 2000-gebieden, het betreft een Vogelrichtlijngebied. Tevens behoort de Dode arm van de IJssel tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Transport in Balans, Strategisch Uitvoeringsprogramma Goederenvervoer
De positie van Gelderland in het vervoernetwerk en de internationale ontwikkelingen brengen een groei van het goederenvervoer in de provincie Gelderland teweeg met 50% in 2040. Dit geldt met name voor het containervervoer. De verdeling van modaliteiten (modal split) is de afgelopen jaren verschoven in de richting van vervoer over de weg. Scenario's wijzen uit dat deze trend zich voortzet, wat negatieve effecten heeft voor de bereikbaarheid, leefkwaliteit en economie van Gelderland.
De doelstelling van het Strategisch Uitvoeringsprogramma Goederenvervoer is om de verschuiving van de modal split in het voordeel van het wegvervoer een halt toe te roepen. In 2012 moet de modal split hetzelfde zijn als in 2007. Hiervoor heeft de provincie de volgende strategie uitgewerkt:
Om de strategie uit te voeren, zijn de volgende projecten in dit programma geformuleerd:
Startnota Regionaal Structuurplan 2005-2020
In de startnota wordt de koers en de beleidsagenda geschetst voor de vernieuwing van het ruimtelijk beleid voor het stedelijk netwerk Stadsregio Arnhem Nijmegen. In de startnota worden vijf strategische keuzen centraal gesteld voor de vernieuwing van ruimtelijk beleid. De vijf keuzen zijn:
Netwerkanalyse Stedendriehoek tot 2020
Binnenvaart
Het vervoerd gewicht stijgt, maar door schaalvergroting zal het aantal scheepsbewegingen minder hard groeien dan het vervoerd gewicht. Binnenhavens hebben een belangrijke regionale en nationale functie voor de ontwikkeling van economische centra. In de Stedendriehoek wordt de overslagfunctie op het bedrijventerrein De Mars bij Zutphen verder ontwikkeld en vindt er goederenoverslag plaats op het (natte) bedrijfsterrein in Deventer. Goed voor een groei van zo'n 10 procent van de scheepvaartbewegingen. Dit heeft uiteraard weer gevolgen voor het vrachtverkeer over de weg van en naar de overslagcentra. Voor het goederenvervoer is een goede bereikbaarheid van de economische centra cruciaal. Als onderdeel van de ruimtelijke strategie van bundeling zet de regio in op bundeling van de grotere bedrijventerreinen langs de A1 (bij Apeldoorn en Deventer). Dit vermindert de overlast van het vrachtverkeer op de regionale en lokale wegen, maar vereist wel dat de bereikbaarheid via de snelwegen niet verslechtert. Ook stedelijke distributie verdient aandacht, vanwege de overlast die het vrachtverkeer in de steden geeft. Aandacht verdient de ontsluiting over de weg van het natte bedrijventerrein De Mars bij Zutphen, die langs enkele dorpen loopt. Stimulering van de binnenvaart lijkt kansen te bieden, maar dan moet goed gekeken worden naar knelpunten als de sluis bij Eefde en de oude stadsbruggen (spoor en weg) van Zutphen.
Ruimtelijk-economische hoofdstructuur
Vanuit deze keuze wil de Stadsregio Arnhem Nijmegen het nieuwe regionale structuurplan inzetten als instrument voor regionale ontwikkelingsplanologie. De koers die daarbij gevolgd wordt, zal daarbij worden verlegd van uitbreiding naar transformatie. Tal van grootschalige projecten voor wonen, bedrijventerreinen en infrastructuur zijn reeds in uitvoering. Voor de planperiode tot 2020 zijn nieuwe, grote uitleglocaties niet nodig en er is in beperkte mate behoefte aan nieuwe uitleglocaties voor werken. Ter versterking van de ruimtelijk-economische hoofdstructuur wordt in beginsel gekozen voor het beter, efficiënter en hoogwaardiger benutten van het bestaand stedelijk gebied en van de reeds geplande uitbreidingen.
Het vergroten van het terrein voor opslag van containers, ook om in de toekomst de activiteiten over het water te kunnen uitbreiden, sluit goed aan bij het Regionaal Structuurplan 2005-2020.
Structuurvisie Doesburg
In de structuurvisie Doesburg van 1996 wordt aangegeven dat op het bedrijventerrein Verhuellweg een grote ruimtebehoefte bestaat en gezocht wordt naar mogelijkheden voor een verdere intensivering van het grondgebruik. Al in die visie wordt melding gemaakt van de wens van Rotra om een 'natte aansluiting'.
In de visie zijn twee toekomstvisies uiteengezet; één gebaseerd op economische groei als bepalend sturingsmechanisme waarin Doesburg, gelegen in de periferie van de Stadsregio Arnhem Nijmegen, kan profiteren van economische ontwikkelingen in de regio (expansie), en één waarin behoud en versterking van bestaande landschappelijke en historische waarden en kenmerken centraal staan (consolidatie).
De gemeente heeft voor een mix van beide elementen geopteerd. Wat de gemeente betreft is expansie het uitgangspunt voor het bedrijventerrein Verhuellweg. Ingezet wordt op een uitbreiding in aansluiting op het bestaande bedrijventerrein. Hierdoor kunnen ter plaatse gevestigde bedrijven uitbreiden en kan ruimte worden gecreëerd voor bedrijven van elders. De ontsluiting voor het wegverkeer kan plaats (blijven) vinden via de Verhuellweg, de ontsluiting van voor de scheepvaart kan plaatsvinden via de insteekhaven op de IJssel.
In de structuurvisie is ook een optie opgenomen voor een verdere toekomstige uitbreiding van het bedrijventerrein, en wel aan de overzijde van de dode arm van de IJssel en in een deel van de Stadsweide. Het betreffende gebied is echter inmiddels onderdeel van de EHS en aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van de Vogelrichtlijn. De gemeente heeft inmiddels een eventuele uitbreiding in het gebied Stadsweide definitief verworpen, onder meer op basis van onoverkomelijke bezwaren van Rijkswaterstaat in verband met de beleidslijn 'Ruimte voor de rivier' (tegenwoordig beleidslijn 'Grote Rivieren').
Uit het voorgaande blijkt dat onderhavig plan bijdraagt aan een aantal relevante provinciale, regionale en gemeentelijke beleidsambities en dus past binnen zowel het gemeentelijk beleid als het beleid van hogere overheden.