direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Recreatiepark Verkrema Eck en Wiel
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0214.ECKRijnbandijk10b-WVA1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor het bestemmingsplan

Aan de zuidelijke oever van de Nederrijn ligt nabij het dorp Eck en Wiel, gemeente Buren, camping Verkrema.

De camping heeft het voornemen om bestaande verplaatsbare lodges (max 55 m² per lodge) op het verhoogde middenterrein van de camping te vervangen voor grotere verplaatsbare lodges (max 75 m² per lodge). Een lodge is een gebouw, vergelijkbaar met een stacaravan, dat een recreatieve functie heeft. Het directe recht van het vigerende bestemmingsplan staat een groter oppervlak van de verplaatsbare lodges niet toe. Wel is een wijzigingsbevoegdheid in het moederplan opgenomen die de gewenste ontwikkeling van de initiatiefnemer mogelijk maakt. Omdat het initiatief tevens passend is op de locatie, wordt medewerking verleend aan een wijziging van het bestemmingsplan. In dit document wordt dit toegelicht en gemotiveerd waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied betreft het middenterrein van camping Verkrema (het hoogwatervrije deel). De camping is gelegen aan de Rijnbandijk 10a nabij Eck en Wiel. Bijgevoegde afbeelding toont globaal de ligging van het plangebied in de omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.ECKRijnbandijk10b-WVA1_0002.png"

De ligging van het plangebied en de omgeving (bron: openstreetmaps.nl)

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de bestaande situatie en van het plan. Daarna wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het relevante Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 4 wordt de haalbaarheid van het project getoetst op grond van het geldende beleid en (milieu)wetgeving. Ook wordt ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische opzet van het plan. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de wijze hoe burgers en andere belanghebbenden betrokken zijn bij het plan (maatschappelijke uitvoerbaarheid). Hierin zijn de uitkomsten van inspraak, vooroverleg en zienswijzen opgenomen.

Hoofdstuk 2 Het initiatief

In dit hoofdstuk wordt het initiatief beschreven. Eerst wordt ingegaan op de bestaande situatie van het plangebied en de relatie met de omgeving. Daarna wordt ingezoomd op het beoogde initiatief.

2.1 Huidige situatie

Aan de zuidelijke oever van de Nederrijn, omgeven door het fraaie landschap van de Betuwe, ligt familiecamping Verkrema. De camping bestaat sinds het einde van de jaren 70. Daarvoor was een steenfabriek gevestigd op het terrein. De voormalige steenfabriek en één van twee schoorstenen zijn nog steeds aanwezig.

Kenmerkend voor de camping is de ligging langs de Nederrijn. De camping ligt in het winterbed van de rivier.

Direct aan het water bevindt zich een relatief laaggelegen deel waar uitsluitend kampeerplaatsen aanwezig zijn. Het middenterrein rond de steenfabriek is, net als de toerit, hoger gelegen. Het achterste deel van de camping, tussen het middenterrein en de winterdijk (Rijnbandijk), is ook laag gelegen maar is omringd door hogere gronden waardoor dit gebied uitsluitend bij zeer hoge waterstanden onder water staat.

De rivier biedt de camping veel recreatieve mogelijkheden. Maar in de omgeving zijn meer bezienswaardigheden aanwezig die de camping tot een aantrekkelijk recreatieverblijf maken. Noemenswaardig zijn de grote recreatieplas nabij Maurik en het fraaie Betuwse landschap. Aan de overzijde van de Nederrijn ligt aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug kasteel Amerongen. Het kasteel en het daarachter gelegen natuurgebied zijn via een nabijgelegen pontje ten oosten van de camping goed bereikbaar voor campinggasten.

Het plangebied betreft het verhoogde middenterrein van de camping (het hoogwatervrije deel). Binnen dit middenterrein is de voormalige steenfabriek gelegen, omgeven door accommodaties op het buitenterrein. Het middenterrein heeft een oppervlak van 1,5 ha.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.ECKRijnbandijk10b-WVA1_0003.png"

Luchtfoto van het plangebied (bron: googlemaps.nl)

2.2 Toekomstige situatie

Het voornemen is om verplaatsbare lodges met een oppervlak van maximaal 75 m² op het hoogwatervrije deel toe te staan. Om deze nieuwe verplaatsbare lodges op een fraaie wijze in te passen is een schetsboek, inclusief landschappelijke inpassing, opgesteld. Navolgende afbeelding toont hier een uitsnede van. De ontwikkelingen op het middenterrein zijn de eerste stap in een herontwikkeling van de gehele camping. Voorliggend plan beperkt zich echter tot de ontwikkeling van het middenterrein. Het gehele schetsboek is toegevoegd als bijlage 1 bij de regels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.ECKRijnbandijk10b-WVA1_0004.png"

Schetsontwerp van de toekomstige inrichting van het vakantiepark (bron: Schetsontwerp Buro SRO)

De nieuwe verplaatsbare lodges krijgen een oppervlak van maximaal 75 m² per lodge. Het middenterrein van de camping behoort tot het gebied waar geen direct zicht meer is op de Nederrijn en de daarachter gelegen Utrechtse Heuvelrug. Daarom is gekozen om binnen het middenterrein een nieuwe groene kwaliteit te creëren die is geïnspireerd op het uiterwaardenlandschap. Door de clustering van accommodaties die als een bladstructuur worden ontsloten ontstaan zo intieme groene hoven met in het hart van de hoven ruimte voor kleinschalige centrale speelvoorzieningen.

De nieuwe lodges worden mobiel en verplaatsbaar uitgevoerd. Daarmee is geborgd dat de lodges bij extreem hoog water alsnog verplaatst kunnen worden naar hoger gelegen land en het water van de Nederrijn vrij spel krijgt. Het plan komt daarmee tegemoet aan de voorwaarde van Rijkswaterstaat om medewerking te verlenen aan het initiatief, zie verder hoofdstuk 3 van voorliggende toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.ECKRijnbandijk10b-WVA1_0005.png"

Een referentieafbeelding van een lodge zoals ze zijn voorzien binnen het park (bron: Schetsontwerp SRO)

Campinggasten kunnen hun auto in de toekomstige situatie nog steeds parkeren op het parkeerterrein aan de westkant van het vakantiepark. De nieuwe paden maken de verplaatsbare lodges straks wel toegankelijk voor auto's, waardoor campinggasten de gelegenheid wordt geboden om hun vakantiespullen in- en uit te laden bij de logdes.

Hoofdstuk 3 Beleid

Het ruimtelijk effect van voorliggend plan op de omgeving is zeer beperkt. Het plangebied heeft in de bestaande situatie al een verblijfsrecreatieve bestemming en de gronden zijn ook als zodanig in gebruik. Voorliggend plan heeft enkel tot gevolg dat het oppervlak van de toekomstige verplaatsbare lodges beperkt toeneemt ten opzichte van de bestaande (toegestane) oppervlaktes. Het aantal campinggasten binnen het vakantiepark neemt niet toe en ook worden er geen lodges geplaatst dichter bij bestaande bedrijven en inrichtingen in de omgeving.

Om deze redenen is gekozen voor een eenvoudige opzet van de beleidsparagraaf.

Vanwege de ligging van het plangebied binnen het rivierbed en het stroomvoerend deel van het rivierbed (rijksbeleid, Barro) krijgt dit onderdeel in deze paragraaf specifiek aandacht. Ook komen het vigerende bestemmingplan en de wijzigingsbevoegdheid aan bod. Een verdere toetsing aan de beleidskaders op rijks-, provinciaal- en gemeentelijk niveau is achterwege gelaten.

Rivierbed en stroomvoerend deel rivierbed (rijksbeleid, Barro)

Het plangebied ligt binnen het rivierbed en het stroomvoerend riviedbed. Binnen de bestaande watervergunning van de camping behoort het plangebied tot het watervrij vergunde gebied. Er heeft over de herontwikkeling van de camping reeds afstemming plaatsgevonden met Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft aangegeven akkoord te gaan met de plannen, onder de voorwaarden dat alle nieuwe lodges mobiel en verplaatsbaar zijn. Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Het plan past verder binnen de mogelijkheden die de bestaande watervergunning daarvoor biedt. Het initiatief heeft geen nadelige gevolgen voor de bergingscapaciteit van het rivierbed en het stroomvoerend deel van het rivierbed. Het initiatief past binnen het rijksbeleid.

Vigerend bestemmingsplan (gemeentelijk beleid)

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen', vastgesteld door de gemeente Buren op 21 mei 2013. Op 20 mei 2014 is de herziening 'Bestemmingsplan Buitengebied, 4e herziening' vastgesteld. Op 28 oktober 2014 heeft de gemeente vervolgens het bestemmingsplan 'Buitengebied, Reparatieplan verblijfsrecreatieterreinen' vastgesteld. Dat bestemmingsplan is leidend voor de vigerende regels ter plaatse van het plangebied. Navolgende afbeelding toont een uitsnede van de vigerende planologische situatie ter plaatse van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0214.ECKRijnbandijk10b-WVA1_0006.png" Uitsnede van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Ter plaatse van het plangebied geldt de enkelbestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot 55 m²'. Binnen deze bestemming is verblijfsrecreatie in de vorm van recreatiewoningen en/of kampeermiddelen toegestaan. Aan de westkant van het plangebied geldt de enkelbestemming 'Recreatie - Centrale voorzieningen'. De bouwregels binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot 55 m²' staan recreatiewoningen tot 55 m² per woning toe, met een maximale bouwhoogte van 7 m en een maximale goothoogte van 3 m. De gronden aan de westkant van het plangebied behoren tot een archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied'). Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is nodig als binnen deze gronden bodemverstorende werkzaamheden worden uitgevoerd met een minimaal oppervlak van 30 m² en een minimale diepte van 30 cm onder maaiveld.

In verband met de ligging aan de Nederrijn gelden er enkele beschermingsregels ten aanzien van het aspect water. Aan de noordkant van het plangebied ligt een kering die wordt beschermd middels de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Ter plaatse van het gehele plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie'. Deze gronden zijn mede bestemd voor het beheer van de aangrenzende rivier en het afvoeren van water.

Ter bescherming, het onderhoud en de instandhouding van de primaire waterkering gelden ter plaatse van het plangebied de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone - dijk 1' en 'vrijwaringszone - dijk 2'. Met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 2' zijn de buitenbeschermingszones van primaire waterkeringen geregeld. Voor de zomerkades is de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' opgenomen.

Strijdigheid met het bestemmingsplan

Voorliggend plan maakt de plaatsing van verplaatsbare lodges mogelijk met een maximaal oppervlak van 75 m² per lodge. Binnen de vigerende bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot 55 m²' zijn recreatiewoningen (lodges) toegestaan tot maximaal 55 m² per woning. Het initiatief is daarmee in strijd met het vigerende bestemmingsplan. In artikel 11.5 'Wijzigingsbevoegdheid' is onder b een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die onder voorwaarden een vergroting van het oppervlak van recreatiewoningen mogelijk maakt. De bevoegdheid laat zich als volgt lezen:

11.5 'Wijzigingsbevoegdheid'

Onder b

  • Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming ' Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m²' ter plaatse van het bestemmingsvlak aan de Rijnbandijk 10, Eck en Wiel (Verkrema) en Verhuizensestraat 5, Ingen (Zwanenmeer) wordt gewijzigd in de bestemming ' Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m²', indien en voor zover:
    • 1. aangetoond is dat er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie;
    • 2. aangetoond is dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing;
    • 3. voor Rijnbandijk 10, Eck en Wiel (Verkrema) geldt dat de gronden zijn gesitueerd op hoogwatervrij terrein en Rijkswaterstaat is gehoord.

Ad.

  • 1. Daarvan is sprake. In de bestaande en toekomstige situatie is een camping op bedrijfsmatige wijze actief binnen het plangebied. Recreatiepark Verkrema vormt een eenheid en er is sprake van een centrale regie. De lodges worden verkocht voor recreatieve doeleinden. De kavels worden ondergebracht in een VvE en de eigenaren hebben de mogelijkheid om de woning te verhuren via de verhuurbemiddelingsovereenkomst van de camping. In de splitsingsakte en het huishoudelijk reglement wordt verankerd dat permanente bewoning is uitgesloten. Daarmee wordt dus contractueel met alle eigenaren vastgelegd dat permanente bewoning in de lodges niet is toegestaan. Tevens wordt in de contractstukken van de camping vastgelegd dat in de lodges (nacht)verblijfsmogelijkheden worden aangeboden en dat de lodges niet voor andere doeleinden in gebruik mogen worden genomen. Daarmee komt de camping tevens tegemoet aan het bepaalde in artikel 3 van de regels van voorliggend wijzigingsplan.
  • 2. Daarvan is sprake. Uitgangspunt van de toekomstige inrichting is om de lodges in te passen in het bestaande uiterwaardenlandschap. Het middenterrein ligt op enige afstand van de Rijn af. Er is geen direct zicht meer op de rivier en de daarachter gelegen Utrechtse Heuvelrug. Er is daarom gekozen om ter plaatse van het middenterrein een nieuwe groene kwaliteit te creëren. Via een nieuw netwerk van paden, geïnspireerd door een bladstructuur, worden lodges geclusterd waardoor intieme groene hoven ontstaan. Een uitgebreide toelichting op de beoogde inrichting en landschappelijke inpassing is te raadplegen in het schetsboek uit bijlage 1 van de regels. In de regels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen waarin is geborgd dat maximaal twee jaar na ingebruikname van de nieuwe verplaatsbare lodges, het plangebied dient te zijn ingericht volgens de uitgangsprincipes van de landschappelijke inpassing.
  • 3. Daarvan is sprake. De contouren van het plangebied volgen de hoger gelegen zone van de camping. Met Rijkswaterstaat is inmiddels overeenstemming bereikt over het plan, zie verder Hoofdstuk 2.

Conclusie

Op basis van voorgaande motivatie luidt de conclusie dat voorliggend initiatief voldoet aan alle gestelde voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheid.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Het ruimtelijk effect van voorliggend plan op de omgeving is zeer beperkt. Het plangebied heeft in de bestaande situatie al een verblijfsrecreatieve bestemming en de gronden zijn ook als zodanig in gebruik. Voorliggend plan heeft enkel tot gevolg dat het oppervlak van de toekomstige verplaatsbare lodges beperkt toeneemt ten opzichte van de bestaande oppervlaktes. Het aantal recreanten binnen het plangebied neemt in de toekomstige situatie niet toe. Tevens is voorliggend plan gegrond op een wijzigingsbevoegdheid. Bij de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan heeft de gemeente Buren reeds bepaald dat een verblijfsrecreatieve functie ter plaatse van het plangebied planologisch passend is en dat er sprake is va een goede ruimtelijke ordening. Voor wat betreft de uitvoerheidsaspecten 'Bodem', 'Luchtkwaliteit', 'Geluid', 'Geur', 'Milieuzonering', 'Externe veiligheid' en 'Cultuurhistorie' voorziet voorliggend plan niet in wezenlijke veranderingen ten opzichte van de bestaande situatie die om een nadere onderbouwing vragen. Voor deze aspecten wordt daarom op voorhand geconcludeerd dat voorliggend plan uitvoerbaar is. Voor de aspecten 'Ecologie', 'Archeologie', 'Verkeer' en 'Economische uitvoerbaarheid' volgt in het vervolg van deze paragraaf aan bepekte nadere verantwoording. Voor het aspect 'Water' is in navolgende paragraaf een uitgebreide onderbouwing opgenomen.

  • Ecologie. De nieuwe verplaatsbare lodges worden geplaatst op een bestaand grasveld. De huidige recreatiemiddelen in het plangebied worden verplaatst en zijn geen bouwwerken waarin ruimte is voor beschermde soorten om te verblijven (bijvoorbeeld geen spouwmuren). Er worden geen gebouwen gesloopt, bomen gekapt of oppervlaktewater gedempt. Het plangebied is daarbij in de bestaande situatie al in gebruik als vakantiepark en wordt goed en consequent onderhouden. Het plangebied vormt daardoor geen geschikt leefgebied voor (beschermde) soorten. Negatieve effecten vanuit soortenbescherming kunnen daarmee op voorhand worden uitgesloten. Het plangebied behoort zelf niet tot een Natura 2000-gebied. Voorliggend initiatief voorziet ook niet in nieuwe gebruiksmogelijkheden die zorgen voor een toename van het aantal mensen en verkeersbewegingen. De enige ruimtelijke veranderingen ten opzichte van de bestaande situatie betreft een toename van het oppervlak van de verplaatsbare lodges. Negatieve effecten vanuit gebiedsbescherming kunnen daarom op voorhand worden uitgesloten. Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect ecologie.
  • Archeologie. De nieuwe lodges zijn mobiel en verplaatsbaar. De nieuwe verplaatsbare lodges worden niet middels een fundering verbonden met de bodem. Om het plan uit te kunnen voeren hoeven geen bodemverstorende werkzaamheden te worden uitgevoerd. Negatieve effecten ten aanzien van het aspect archeologie kunnen daarmee op voorhand worden uitgesloten.
  • Verkeer: parkeren is in de toekomstige situatie, net als nu, mogelijk op het parkeerterrein aan de westkant van het vakantiepark. Voorliggend plan heeft geen toename van het aantal recreanten tot gevolg, waardoor er geen sprake is van een toename van de parkeerbehoefte. Ook het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied verandert niet. Er treden geen veranderingen op aan de verkeerssituatie ter plaatse.
  • Economische uitvoerbaarheid. Plankosten zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid zeker gesteld.

4.1 Waterparagraaf

Water is een belangrijk thema in de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.

Waterbeleid voor de 21e eeuw

De Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:

  • vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Indien nodig wordt overtollig water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen niet meer mogelijk is wordt het water afgevoerd.
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.

Waterwet

De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de aloude vergunningstelsels uit de voorheen afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de watervergunning.

Nationaal Waterplan

Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Dit Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2016-2021 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.


Watertoets

De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets, maar een proces waarbij de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek gaan voorafgaand aan de vaststelling van het plan. De watertoets bestaat uit twee onderdelen:

  • de verplichting aan initiatiefnemers van ruimtelijke plannen om de waterbeheerder vroegtijdig in de planvorming te betrekken, en
  • de verplichting aan initiatiefnemers van ruimtelijke plannen om in hun plan verantwoording af te leggen over de manier waarop omgegaan is met de inbreng van de waterbeheerder. Dit laatste gebeurt doorgaans in de waterparagraaf bij het betreffende plan.

Beleid Waterschap Rivierenland

Met ingang van 27 november 2015 is het Waterbeheerprogramma 2016-2021 'Koers houden, kansen benutten' bepalend voor het waterbeleid. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit, wegen en waterketen.

Daarnaast beschikt het Waterschap Rivierenland over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels.

Het Waterschap Rivierenland hanteert de beleidsregel 'Nieuwe lozingen vanaf verhard oppervlak'. Deze heeft als doel de versnelde afvoer van hemelwater als gevolg van de uitbreiding van het verhard oppervlak te beperkten tot de maatgevende afvoer van het landelijk gebied. Een uitbreiding van het verhard oppervlak moet vanuit waterhuishoudkundig opzicht dus waterbalans-neutraal plaatsvinden.

Om te voorkomen dat individuele bewoners voor kleine voorzieningen zoals serres, tuinschuurtjes, enkele woning, etc., moeten compenseren geldt er een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht van 500 m² voor stedelijk gebied en 1.500 m² voor landelijk gebied. Deze vrijstelling geldt alleen voor particulieren.

Er moet voldoende berging zijn bij extremere omstandigheden. Voor ontwikkeling met een toename van verhard oppervlak tot 5.000 m² kan een standaardberekening worden toegepast, waarbij wordt uitgegaan van een maatgevende bui die eenmaal in de 10 jaar voorkomt. Vuistregel daarbij is dat 436 m³ waterberging per hectare verhard oppervlak nodig is.

Uit deze vuistregel volgt de volgende berekening:

Benodigde compensatie = Toename verhard opp (in m²) * 0,0436

Planspecifiek

Het plangebied ligt binnen het rivierbed en het stroomvoerend deel van het rivierbed van de Nederrijn. Het plangebied ligt geheel binnen hoogwatervrij terrein. De nieuwe lodges zijn mobiel en verplaatsbaar. Met Rijkswaterstaat heeft reeds afstemming plaatsgevonden en Rijkswaterstaat heeft aangegeven akkoord te gaan met de plannen, zie verder Hoofdstuk 3.

Het plangebied ligt tevens binnen de beschermingszone van een primaire waterkering (Rijnbandijk) en binnen de beschermingszone van een regionale waterkering (zomerkade). Tevens ligt het waterstaatswerk van de zomerkade zelf binnen het plangebied.

Het is niet toegestaan zonder watervergunning bouwwerken in/op de waterkering en bijbehorende beschermingszone te plaatsen. Als het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad kan er gebouwd worden. Het plan voorziet ook niet in het toestaan van nieuwe bouwwerken. Er zijn al bouwwerken en kampeermiddelen toegestaan in het plangebied. Bovendien gaat het om 'tijdelijke en/of handmatig eenvoudig demontabele bouwwerken of constructies' zoals gedefinieerd in de beleidsregels behorende bij de keur van het waterschap. Deze kunnen vergund worden als ze ongefundeerd op het bestaande maaiveld worden geplaatst en niet worden geplaatst in een dijktalud of een oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende beschermingszone. Aan deze criteria wordt voldaan. In de nieuwe situatie worden er verplaatsbare lodges gerealiseerd die 20 m² groter zijn dan dat ze in de huidige situatie mogen zijn conform het vigerend bestemmingsplan. Er is daarmee slechts sprake van een beperkte toename van de toegestane bebouwde oppervlakte. Er zijn circa 31 lodges beoogd. Dit betekent een toename van circa 620 m² aan bebouwing. Hiervan ligt ongeveer twee derde binnen de beschermingszones van de waterkeringen. Omdat deze oppervlakte verspreid over het terrein (bij iedere lodge 20 m²) gerealiseerd wordt en de lodges verplaatsbaar zijn, zijn negatieve effecten op de bescherming, onderhoud en instandhouding van de waterkering uit te sluiten. Watervergunningen die nodig zijn bij de werkzaamheden en mogelijk de verplaatsing van de lodges worden zo nodig te zijner tijd aangevraagd.

In de huidige situatie is er niks geregeld ten aanzien van verplaatsbaarheid van de recreatiemiddelen. De lodges worden in de toekomstige situatie ongefundeerd geplaatst en zijn verplaatsbaar. De lodges worden uitgevoerd met hijsogen. Bij dreigend hoogwater kunnen de lodges met een kraanwagen worden opgetild en worden verplaatst naar een opslagterrein in Echteld dat in eigendom is van de initiatiefnemer. De infrastructuur van het recreatiepark is erop afgestemd dat er een vrachtwagen kan komen om de lodges te verplaatsen. Op deze manier kan in hoogwaterperiodes ruimte gemaakt worden voor zowel de bescherming van de dijk als voor het afstromen van het hoge water.

Hemelwater

Vanuit het gemeentelijk waterbeleid dient hemelwater op eigen terrein geborgd te worden. Het plan voorziet hierin. Er wordt per lodge 20 m² extra bebouwing mogelijk gemaakt. Het aantal lodges dat is voorzien in de toekomstige situatie is circa 31. Bergen van hemelwater voor de toename van circa 620 m² aan bebouwing is binnen het plangebied te realiseren. In een latere fase is pas definitief bekend hoeveel verhard oppervlakte er gerealiseerd wordt. Mede daarom betreft de in deze paragraaf berekende waterberging een schatting, op basis waarvan geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan met betrekking tot hemelwater uitvoerbaar is. Om de wateropgave in te vullen is er de keuze uit een aantal bergingsvoorzieningen. Voorzieningen die hiervoor gebruikt kunnen worden, zijn grindkoffers of kratten. Daarnaast is het mogelijk om bij de aanleg en inrichting van de buitenruimte rekening te houden met de waterberging. Hemelwater dat valt op terrassen kan in het groen infiltreren. Aangezien er voldoende mogelijkheden zijn om op eigen terrein in de benodigde waterberging te voorzien, wordt het plan uitvoerbaar geacht.

Het plan is uitvoerbaar wat betreft het aspect water.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

In voorliggend plan zijn de regels van de enkelbestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 75 m²' uit het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied, Reparatieplan verblijfsrecreatieterreinen' van toepassing verklaard. Deze bestaande regels uit het moederplan zijn in voorliggend plan aangevuld met een nieuw artikel 'gebruiksregels'. Daarin is een voorwaardelijke verplichting opgenomen waarin is geborgd dat maximaal twee jaar na ingebruikname van de nieuwe verplaatsbare lodges, het plangebied dient te zijn ingericht volgens de uitgangsprincipes van de landschappelijke inpassing uit bijlage 1 van de regels.

Alle vigerende binnen het plangebied voorkomende dubbelbestemmingen, gebiedsaanduidingen en maatvoeringsaanduidingen zijn, evenals hoofdstuk 3 van het moederplan, ongewijzigd van toepassing verklaard.

Met dit hoofdstuk is voldaan aan artikel 3.1.3 van het Bro.

Hoofdstuk 6 Procedure

Inspraak

Dit plan wordt niet als voorontwerp ter inzage gelegd, gezien de aard van het plan dat weinig impact heeft op de omgeving.

Vooroverleg

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voorliggend plan is een kleinschalig plan. Er is afgezien van het vooroverleg met provincie en waterschap. Wel is overleg gevoerd met Rijkswaterstaat (RWS) in verband met de ligging van het plangebied langs de Rijn. Een belangrijke voorwaarde van RWS om medewerking te verlenen aan voorliggend plan is dat de lodges mobiel en verplaatsbaar worden uitgevoerd. Zoals ook nader wordt onderbouwd in voorliggend document is daar sprake van. Bij extreem hoog water kunnen de lodges daardoor indien nodig worden verplaatst naar hoger gelegen land. Het initiatief heeft geen nadelige gevolgen voor de bergingscapaciteit van het rivierbed en het stroomvoerend deel van het rivierbed.

Formele procedure

Het ontwerp bestemmingsplan heeft van 25 februari 2022 tot en met 7 april 2022 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Het waterschap heeft een zienswijze ingediend. Deze is verwerkt in het wijzigingsplan door een waterparagraaf op te nemen. In bijlage 1 is een reactie op de zienswijze opgenomen. Na bekendmaking van het vastgestelde wijzigingsplan ligt het plan voor 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.