Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie tot 55 m2
20.1 Bestemmingsomschrijving
- verblijfsrecreatie door middel van recreatiewoningen en/of kampeermiddelen, waarbij:
- geldt dat het bouwperceel van een recreatiewoning een oppervlakte dient te hebben van ten minste vier maal de oppervlakte van de recreatiewoning;
- geldt dat de oppervlakte van een standplaats niet minder mag bedragen dan:
- 80 m2 exclusief parkeerplaats of 95 m2 inclusief parkeerplaats, indien de standplaats uitsluitend is bedoeld voor kortkampeerders;
- 100 m2 exclusief parkeerplaats of 115 m2 inclusief parkeerplaats, indien de standplaats is bedoeld om langer dan 6 weken een kampeermiddel, niet zijnde een stacaravan, geplaatst te houden;
- drie maal de oppervlakte van een stacaravan, indien de standplaats is bedoeld voor een stacaravan;
- minimaal 1 parkeerplaats per recreatiewoning dan wel kampeermiddel op het bouwperceel;
- sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheid;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen - waaronder zwembaden niet worden begrepen -, groen, water, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen.
20.2.1.1 Recreatiewoningen
Bij de bouw van recreatiewoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
- de totale oppervlakte inclusief bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 55 m² per recreatiewoning;
- de totale inhoud inclusief bijbehorende bouwwerken en kelders mag niet meer bedragen dan 300 m³ per recreatiewoning;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
- indien de recreatiewoningen niet aaneengebouwd (geschakeld) worden, mag de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen niet minder dan 5 m bedragen en mag de afstand tot de bouwperceelgrens niet minder dan 2,5 m bedragen;
- bergingen mogen niet vrijstaand worden gebouwd.
20.2.1.2 Kampeermiddelen
Bij de bouw van kampeermiddelen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
- de totale oppervlakte inclusief bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 55 m² per kampeermiddel, met dien verstande dat op de standplaatsen voor stacaravans per standplaats één berging met een oppervlakte van 6 m2 en bij de toegangsdeur een opstap en een afdak van 2 m2 mogen worden geplaatst;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,3 m;
- indien de kampeermiddelen niet aaneengebouwd (geschakeld) worden, mag de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen niet minder dan 5 m bedragen en mag de afstand tot de bouwperceelgrens niet minder dan 2,5 m bedragen.
20.2.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bij de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
- de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;
- de bouwhoogte van toestellen voor sport en spel, verwijsborden en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
- de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
20.3 Specifieke gebruiksregels
- permanente bewoning c.q. het gebruik als hoofdwoonverblijf,
- het gebruik anders dan voor een wisselend gebruik.
20.4 Kwalitatieve verplichtingen
20.4.1 Erichemsekade 8
De in gebruikname van de in
artikel 20 lid 1 bedoelde gronden is slechts toegestaan als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- de landschappelijke inpassing, zoals deze onderdeel uitmaakt van de bijbehorende ruimtelijke onderbouwing of de bijgestelde onderbouwing zoals bedoeld in artikel 46 lid 3 sub a, gerealiseerd is.