3.9 Flora en fauna
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling moet rekening worden gehouden met het aspect ecologie. Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
In december 2010 is door EcoGroen Advies BV een quickscan natuurtoets uitgevoerd in verband met de voorgenomen sloop van 8 woningen en de nieuwbouw van 14 woningen aan de Buurtweg te Oeken. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora- en faunawet en het vigerend gebiedsgericht natuurbeleid. Het onderzoek is gebaseerd op een veldbezoek in november 2010 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens.
Gebiedsgericht natuurbeleid
De locatie ligt in de bebouwde kom van Oeken en maakt geen deel uit van een gebied dat is beschermd krachtens de Natuurbeschermingswet, Ecologische Hoofdstructuur of ander gebiedsgericht beleid. Op basis van de aard van de werkzaamheden, de afstand en tussenliggende barrières zijn uitstralende effecten op dergelijke gebieden ook niet aan de orde.
Aangetroffen en te verwachten soorten
Hieronder worden de bevindingen kort weergegeven:
- in het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten of plantensoorten van de Rode Lijst aangetroffen of te verwachten;
- in de te slopen bebouwing zijn geschikte verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Op voorhand zijn Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger te verwachten. In de aanwezige bomen zijn geen potentieel geschikte vaste verblijfplaatsen voor vleermuizen aangetroffen;
- er wordt geen schade aan foerageergebied en/of vlieg- en/of jachtroutes van vleermuizen verwacht;
- de aanwezigheid van een vaste verblijfplaats van Steenmarter is op basis van het veldbezoek niet volledig uit te sluiten;
- op de planlocatie komt Huismus als broedvogel voor. Nesten van Huismus zijn sinds 2009 jaarrond beschermd;
- omdat oppervlaktewater ontbreekt, is de aanwezigheid van vissen en voortplanting van amfibieën niet aan de orde. Wel kan er overwintering van laag beschermde amfibieënsoorten verwacht worden. Tevens worden verblijfplaatsen van diverse laag beschermde zoogdiersoorten verwacht in het plangebied. Er zijn geen reptielen, vissen of beschermde ongewervelden aangetroffen en/of te verwachten. Geschikte biotopen voor deze soortgroepen ontbreken.
Ontheffing en compenserende en mitigerende maatregelen
- om vast te kunnen stellen of er in het plangebied sprake is van verblijfplaatsen van vleermuizen is nader onderzoek noodzakelijk. Vier nachtelijke bezoeken in het zomerhalfjaar zijn naar verwachting voldoende om voldoende gegevens te verzamelen, tijdens dit onderzoek kan tevens onderzocht worden of Steenmarter vaste verblijfplaatsen heeft in het plangebied;
- Huismus is opgenomen in de lijst met broedvogelsoorten waarvan de nestplaats jaarrond beschermd is. Door de sloop van de bebouwing verdwijnt broedgelegenheid van deze soorten. Om vast te kunnen stellen om hoeveel territoria het precies gaat is nader onderzoek in de broedtijd noodzakelijk;
- voor vleermuizen en Huismus geldt dat (afhankelijk van aangetroffen waarden) vervangende verblijfplaatsen of nestplaatsen moeten worden aangeboden in de nieuwbouw. Ook tijdens de aanlegfase dienen alternatieven voorhanden te zijn in de vorm van tijdelijke voorzieningen;
- het is noodzakelijk een ecologisch werkprotocol op te stellen met daarin een plan van aanpak ten aanzien van Huismus en mogelijk ook vleermuizen. Om extra zekerheid te krijgen kan men ervoor kiezen dit protocol goed te laten keuren door Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV;
- bij de beoogde plannen gaan mogelijk exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën verloren. Het aanvragen van een ontheffing is hier voor laag beschermde soorten echter niet aan de orde, omdat voor deze soorten een vrijstelling van de verbodsartikelen 9, 11 en 12 uit de Flora- en faunawet geldt;
- werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na half juli of het plangebied te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedsfeer van de plannen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.
Het ecologische onderzoek is als Bijlage 7 Quickscan natuurtoets toegevoegd bij dit plan.
Ecogroen heeft in september 2011 een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar vleermuizen en broedvogels met jaarrond beschermde nesten.
Aangetroffen en te verwachten soorten
- Er is in het plangebied minimaal één baltsverblijfplaats aanwezig van Gewone dwergvleermuis.
- Er zijn vaste verblijfplaatsen aangetroffen van minimaal vijf paar Huismus. Van deze soort zijn de nestplaatsen en hun functionele leefomgeving jaarrond beschermd.
- In het plangebied zijn broedvogels te verwachten van bebouwing, bossen en struwelen.
Ontheffing en mitigerende maatregelen
- Er dienen mitigerende maatregelen genomen te worden ten aanzien van Gewone dwergvleermuis en Huismus. Deze worden verwoord in een ecologisch werkprotocol (Bunskoek in prep.)
- Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum. Het ontzien van broedvogels is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na half juli.
Het aanvullend ecologisch onderzoek is als Bijlage 8 aanvullend ecologisch onderzoektoegevoegd bij dit plan.