direct naar inhoud van 3.8 Archeologie
Plan: Buurtweg 16 t/m 30
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPKKOEK520000-va01

3.8 Archeologie

In het kader van de Wet op de archeologische monumentenzorg dient een gemeente ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden. Indien potentiële archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht.

In januari 2011 is door Arcadis een archeologisch onderzoek uitgevoerd op twee bestemmingsplanlocaties1 om te bepalen of de bodemverstorende activiteiten die met de sloop- en bouwwerkzaamheden gepaard gaan, eventuele archeologische waarden in de bodem kunnen verstoren. Om deze archeologische waarden op te sporen is er een bureauonderzoek uitgevoerd. Uit het bureauonderzoek bleek dat in het plangebied een esdek aanwezig is waar mogelijk archeologische resten onder aangetroffen kunnen worden afkomstig uit alle perioden tot aan de late middeleeuwen. Er geldt een algemene verwachting voor wat betreft het complextype. In het esdek worden waarden verwacht van de late middeleeuwen tot heden.

Naar aanleiding van de uitkomsten van het bureauonderzoek is er een verkennend booronderzoek uitgevoerd, gericht op het aanwijzen van archeologisch kansarme en kansrijke zones binnen de twee plangebieden, door vast te stellen hoe dik het esdek is en of het bodemprofiel intact is.

In het plangebied bleek in vijf van de zes boringen een esdek aanwezig te zijn. Slechts in één boring bleek het bodemprofiel te zijn verstoord (boring 11). Bovendien bevindt zich in 2 boringen onder het esdek een ontginningslaag. In één boring werden brokjes houtskool aangetroffen onder het esdek. Met uitzondering van het gebied rond boring 11 wordt het plangebied daarom als kansrijk aangemerkt.

Voor het plangebied in Oeken geldt dat met uitzondering van het gebied rond boring 11 het plangebied als kansrijk wordt aangewezen. Voor het kansrijke gebied wordt planaanpassing geadviseerd, om verstoring van de mogelijk aanwezige archeologische waarden te voorkomen. Indien planaanpassing niet mogelijk is, wordt geadviseerd een proefsleuvenonderzoek uit te voeren. Het deel van het plangebied rond boring 11 wordt niet behoudenswaardig geacht en zodoende luidt het advies om dit deel van het plangebied vrij te geven.

De implementatie van deze aanbevelingen is afhankelijk van het oordeel van het bevoegd gezag van de gemeente Brummen. Wanneer onverhoeds toch archeologische waarden worden aangetroffen tijdens grondwerkzaamheden dan dient dit direct te worden gemeld aan het bevoegd gezag.

Het archeologische onderzoek is als Bijlage 6 Archeologisch onderzoek bij dit plan gevoegd.

Op basis van het bureauonderzoek en het verkennend booronderzoek is archeologisch vervolgonderzoek binnen het plangebied noodzakelijk. Dit vervolgonderzoek dient plaats te vinden door middel van proefsleuven. Het vervolgonderzoek is nodig om over voldoende gegevens te kunnen beschikken op grond waarvan het bevoegd gezag een besluit kan nemen met betrekking tot het al dan niet (geheel) opgraven van de vindplaats. Door de initiatiefnemer (Woningstichting Brummen) is opdracht gegeven een Programma van Eisen (PVE) op te stellen waarin de randvoorwaarden voor het proefsleuvenonderzoek zijn geformuleerd. Dit PVE is aangeleverd en het bevoegd gezag heeft hiermee ingestemd. Het plangebied wordt nu nog bewoond en dat maakt het uitvoeren van het vervolgonderzoek nu nog niet mogelijk. Het vervolgonderzoek zal pas in het kader van de omgevingsvergunningprocedure worden uitgevoerd. Voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning moet het vervolgonderzoek zijn uitgevoerd. Om te waarborgen dat niet gebouwd wordt voordat een vervolgonderzoek is uitgevoerd is in dit bestemmingsplan een bestemming Waarde - Archeologie opgenomen. Voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is een regeling opgenomen om hier onder voorwaarden via een omgevingsvergunning medewerking aan te verlenen, mits mogelijke archeologische waarden niet worden aangetast.