direct naar inhoud van Artikel 13 Sport
Plan: Kleine Kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPKK500000-va01

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1

De voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van sportactiviteiten met dien verstande dat een manege uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  • b. een kantine ten behoeve van sportactiviteiten met een vloeroppervlakte van maximaal 100 m2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • c. voorzieningen van algemeen nut;

met de daarbij behorende:

  • d. wegen en paden;
  • e. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. sportvelden;
  • i. waterlopen en waterpartijen.
13.1.2

Voor zover binnen het bestemmingsvlak de aanduiding 'parkeerterrein' is opgenomen, zijn parkeervoorzieningen uitsluitend toegestaan ter plaatse van die aanduiding.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;
  • d. gebouwen zijn buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak bedraagt 5% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
    • 2. de minimale afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt 3 meter;
    • 3. de maximale bouwhoogte van overige gebouwen bedraagt 4 meter.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden. Overkappingen mogen echter uitsluitend vanaf 3 meter achter de voorgevellijn gebouwd worden;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt per bouwperceel maximaal 40 m2;
  • c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevellijn maximaal 1 meter mag bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van tribunes maximaal 5 meter bedragen met dien verstande dat de maximale oppervlakte voor tribunes niet meer bedraagt dan 250 m2;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van ballenvangers en scoreborden maximaal 8 meter bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van antennes, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder c mag de hoogte van lichtmasten maximaal 15 meter bedragen.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedure zoals aangegeven in artikel 35.2, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.