Plan: | Scholencluster Sweelinckstraat |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0213.BPEEKOM300004-on01 |
De gemeente Brummen heeft een Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie opgesteld. Deze ontwikkelingsvisie bevat 2 delen:
De Strategische Visie 2030 omvat de hoofdlijnen van het beleid voor de (middel)lange termijn. De gemeente kiest hierin voor een positie die zich ruimtelijk en functioneel onderscheidt van de omliggende gemeenten. Zo ontstaat in regionaal verband diversiteit, complementariteit en identiteit.
De identiteitsdrager van de gemeente is de groene kwaliteit waardoor de ontwikkelingsvisie uitgaat van de hoofdkeuze om bestaande groene kwaliteiten als maatstaf te nemen voor ruimtelijke ontwikkelingen. Intensivering van het ruimtegebruik mag niet ten koste gaan van de groene identiteit. Cultuurhistorische kwaliteiten worden daarnaast benut als ruimtelijke dragers. Op het sociaal-maatschappelijk vlak gaat de ontwikkelingsvisie uit van een de beleidsstrategie gericht op een duurzame omgeving met een evenwicht in bevolkingsopbouw, -samenstelling en bijbehorende voorzieningen. Bereikbaarheid van voorzieningen is essentieel. Verder wordt in de centra van Brummen en Eerbeek gestreefd naar het concentreren en optimaliseren van de structuur van voorzieningen.
Voor het plangebied zijn geen specifieke eisen opgenomen. De bestaande groene kwaliteiten in het plangebied worden zoveel mogelijk behouden, en waar mogelijk versterkt.
De gemeente Brummen heeft een (concept) Geluidbeleid opgesteld, d.d. 21 december 2011. Dit geluidbeleid is ontwikkeld om een goede balans tussen geluid(ruimte) en stilte te vinden, en daarmee richting te geven aan bestemmingsplannen, vergunningverlening e.d. De Rijksoverheid treedt steeds verder terug om meer decentraal geluidszaken te laten regelen. De gemeente Brummen grijpt deze kans om stilte te beschermen waar mogelijk en geluidruimte te bieden waar nodig.
Het gemeentelijk beleid is gebiedsgericht beleid. Het gemeentelijke gebied is daarom verdeeld in 9 akoestisch relevante gebiedstypen, zoals natuur, agrarisch gebied, woonwijken, centra en industrieterrein. Voor elk gebied is vastgesteld welke akoestische streef-, grens- en plafondwaarden gelden. Bij nieuwe activiteiten dient een geluidbelasting tussen streef- en grenswaarden te ontstaan, waarbij streefwaarden de norm zijn. Alleen akoestisch uitzonderlijke situaties geven mogelijkheden geluidbelastingen tussen grens- en plafondwaarden aan te houden. Kortom, hoe verder de geluidbelasting boven de streefwaarden komt des te belangrijker wordt een goede motivatie van deze afwijking. Doel is immers om een gekozen akoestisch leefklimaat te realiseren, indien nodig ten koste van nieuwe (te luidruchtige) activiteiten. Waar meer geluidruimte is gegeven, zijn dus ook meer activiteiten mogelijk.
De gemeente Brummen ziet binnen haar grenzen de volgende akoestische aandachtspunten:
In de subparagraven 3.3.3 en 4.1.2 wordt verder op dit onderwerp ingegaan.
In de gemeente Brummen is een zonebeheerplan opgesteld, als onderdeel van het concept geluidbeleid. In dit zonebeheerplan geeft de gemeente haar visie op (de omgang met) geluid op het industrieterrein Eerbeek Zuid.
Het plan dient om vergunningverlening, bestemmingsplanwijzigingen e.d. in een consequent en vast kader te kunnen uitvoeren. Het zonebeheerplan voorziet in een behoefte van de gemeente Brummen om ten aanzien van geluid op en rond het industrieterrein Eerbeek zuid duidelijkheid te scheppen over de te volgen lijn. Centraal daarbij staat de vraag: waar biedt de gemeente binnen de gegeven mogelijkheden ruimte aan bedrijvigheid en waar voor andere functies al woningbouw. Bovendien geeft de gemeente richting hoe om te gaan met deze verdeling van geluidruimte.
In subparagraaf 4.1.4 wordt verder op dit onderwerp ingegaan.
In januari 2007 heeft de gemeenteraad van Brummen het Masterplan Onderwijshuisvesting vastgesteld. Hierin heeft de gemeenteraad het kader meegegeven om het aantal locaties van basisscholen in de gemeente terug te brengen van 14 naar 10.
Vervolgens is een Integraal Onderwijshuisvestingsplan (IHP) vastgesteld in maart 2008. Hierin zijn de globale contouren van het Masterplan meer in detail uitgewerkt. Clustering van basisscholen biedt:
Voor het cluster van basisschool basisschool De Triangel en de Cornelis Jetsesschool betreft dit de locatie van de Cornelis Jetsesschool. De schoolbesturen hebben aangegeven in te stemmen met de locatiekeuze voor dit onderwijscluster. De bestaande locaties komen vrij voor andere doeleinden.
Voor de clusterlocatie aan de Sweelinckstraat wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:
Het IHP gaat uit van het bepalen van een gedetailleerder programma op basis van de meest actuele telgegevens qua leerlingen op het moment van uitvoering van het IHP.
Eerbeek is gelegen in een groene omgeving en het gemeentebestuur wil dit graag zou houden. Daarvoor is naast het in stand houden van de groenstructuur, het onderhoud van het groen van groot belang. Om het groene karakter van Eerbeek te behouden, heeft de gemeenteraad op 18 december 2003 het Groenstructuurplan vastgesteld. Dit plan doet over het plangebied zelf geen uitspraken. Wel wordt onder andere de Beethovenstraat als wijkontsluitingsweg benoemd. De wijkontsluitingswegen verbinden de wijken met de hoofdontsluiting. Deze wegen zijn van belang voor de oriëntatie in de wijken. Er is weg- en laanbeplanting, maar deze vormen in Eerbeek niet overal een aaneengesloten geheel. De beplanting ontbreekt op enkele stukken en er zijn grote verschillen tussen boomsoorten, plantafstand en ouderdom. Daarnaast onderscheidt de beplanting zich niet altijd voldoende van het wijkgroen. De boomstructuur zou moeten worden versterkt door het aanbrengen van bomen van de eerste en tweede grootte. De kwaliteit van de inrichting is standaard, met een basis onderhoudsintensiteit.
De gemeenteraad van Brummen heeft op 28 juni 2007 de Parkeernota vastgesteld. In deze nota staan de beleidsregels met betrekking tot parkeren in de gemeente Brummen. In principe moeten parkeerplaatsen primair op eigen terrein opgelost worden. De parkeernota gaat daarnaast uit van een gebiedsgerichte aanpak waarbij ook eventueel gebruik gemaakt wordt van reeds bestaande parkeerplaatsen. Indien door locatiespecifieke omstandigheden het niet mogelijk is de parkeerbehoefte op eigen terrein op te lossen en de parkeervraag van functies niet samen in tijd valt, is gecombineerd gebruik mogelijk (intensief ruimtegebruik). Hierdoor is het niet noodzakelijk om in een plangebied de totale som van de vraag naar parkeerplaatsen aan te leggen, maar volstaat een deel ervan. Er moet zich na realisatie echter geen probleem voordoen in het gebruik van de openbare ruimte. Het (deels) parkeren in de openbare ruimte is alleen toegestaan indien middels een parkeerbalans aangetoond wordt dat dit mogelijk is.
Voorts hangt de mogelijkheid tot gecombineerd gebruik binnen een gebied af van de mate van openbaarheid en de locatie van de parkeervoorzieningen en loopafstand naar de bestemming. Indien parkeren (deels) niet op eigenterrein plaatsvindt, dient dit bij voorkeur wel binnen 100 m van school te gebeuren.
De gemeente sluit aan bij de CROW-parkeernormen zoals opgenomen in bijlage A van de parkeernota. Brummen is een 'weinig stedelijke' gemeente en qua stedelijke zones wordt alleen onderscheid gemaakt in 'centrum' en 'rest bebouwde kom'. Er wordt bij de parkeernormen standaard uitgegaan van het gemiddelde parkeerkencijfer.
Voor basisscholen wordt een onderscheid gemaakt tussen vaste parkeerplekken die gedurende de hele dag gebruikt worden en zogenaamde Kiss & Ride plekken, waar ouders hun kinderen kunnen halen en brengen.
Halen en brengen bij scholen
Het halen en brengen van kinderen genereert vraag naar parkeerruimte bij basisscholen en kinderdagverblijven, al is het per auto maar voor een korte periode (zogenaamde ‘Kiss & Ride’). Hieronder is een tabel weergegeven waarin een rekenmethode staat beschreven om het benodigde aantal parkeerplaatsen bij basisscholen en kinderdagverblijven te berekenen.
Wanneer de gemeente besluit voor deze parkeerwens een voorziening aan te leggen, moet de locatie van deze parkeerplaatsen zorgvuldig worden gekozen. De plaatsen moeten zoveel mogelijk langs de doorgaande route liggen en een minimale loopafstand naar de school hebben. Er kan eventueel een speciale ingang komen.
Parkeerplaatsen die te ver van de school of de ingang liggen, zullen niet worden gebruikt. Hiernaast moet erop worden toegezien dat het personeel deze parkeerplaatsen niet gebruikt. Voor een school met een regionale functie moet bij de dimensionering van de parkeervakken rekening worden gehouden met het feit dat ook personenbusjes gebruikmaken van de parkeervoorziening.