Plan: | Engelenburgerlaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0213.BPBRKOM100004-va01 |
Kader
Door BRO en Eerlerwoude is onderzoek gedaan naar de aanwezige flora en fauna binnen het plangebied. Beide onderzoeken bevelen aan nader onderzoek te doen naar de aanwezigheid van vleermuizen, vogels met een vaste verblijfsplaats Boommarters, Das, Eekhoorn en de Gele Helmbloem.
Door Eerlerwoude is er op 29 september 2010 een aanvullend onderzoek uitgevoerd ter uitwerking van de aanbevelingen uit eerdere rapportages. Het rapport van Eerlerwoude is opgenomen als bijlage 11. Aan de hand van bureau-onderzoek is de wetgeving in kaart gebracht en middels veldinventarisatie de werkelijke situatie beoordeeld.
De nationale natuurbeschermingswetten beogen een waarborg te scheppen voor een zorgvuldige afweging tussen het belang van natuurbescherming en andere belangen in het geheel van ruimtelijk beleid. De regelgeving in dit verband is vastgelegd in de Flora- en faunawet (bescherming van soorten) en de Natuurbeschermingswet (bescherming van gebieden). In deze wetten zijn eveneens de E.G. Vogel- en Habitatrichtlijn en andere internationale verdragen verankerd.
Het doel van de wet is het behoud van de gunstige staat van instandhouding en de bescherming van in het wild voorkomende plant- en diersoorten. Hierbij wordt het “nee, tenzij”-principe gehanteerd. Dit betekend dat handelingen die schadelijke effecten hebben op beschermde soorten verboden zijn, maar dat onder bepaalde voorwaarden vrijstellingen op de verbodsbepalingen kunnen gelden dan wel ontheffing kan worden verkregen.
De belangrijkste verbodsbepalingen zijn geïmplementeerd in de artikelen 8 tot en met 12. Het gaat hierbij wat betreft diersoorten om verboden tot het doden, verwonden, vangen, opzettelijk verontrusten, beschadigen van voortplantings-, rust- en verblijfsplaatsen en het zoeken, rapen en beschadigen van eieren. Ten aanzien van planten zijn bepalingen opgenomen die het plukken, uitsteken, vernielen en beschadigen verbieden.
Daarnaast is een zorgplicht opgenomen (artikel 2), die een ieder gebied om voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren (ongeacht of deze beschermt of vrijgesteld zijn, ook als een ontheffing is verleend). De zorgplicht doelt op het achterwege laten van handelingen met nadelige gevolgen en op het nemen van maatregelen om nadelige gevolgen te beperken of voorkomen.
Toetsing
Binnen het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Wel is het gebied een geschikte groeiplaats voor lijst 1 soorten. Deze soorten zijn licht beschermd maar vrijgesteld van een ontheffingsplicht. Voor onderhavige soorten geldt wel een zorgplicht.
Het gebied is niet geschikt bevonden voor amfibieën, reptielen en ongewervelde. Het plangebied is mogelijk geschikt voor de eekhoorn, steenmarter en bunzing. Er zijn geen waarnemingen gedaan danwel vaste verblijfplaatsen en/of sporen aangetroffen die duiden op intensief gebruik van deze locatie door bovengenoede dieren.
De ingreep zal naar verwachting leiden tot een relatief klein verlies aan leefomgeving voor bovengenoemde dieren. Naar verwachting blijft er voldoende leefgebied over waardoor de ontwikkeling geen significant negatief effect heeft op deze dieren.
Tijdens de veldinventarisatie zijn drie soorten vleermuizen aangetroffen. Alle vleermuissoorten zijn strikt beschermd. De waarnemingen zijn gedaan rondom het plangebied. Binnen het bosrijke plangebied zijn geen waarnemingen gedaan van vleermuizen of verblijfplaatsen van vleermuizen. Vermoedelijk vinden deze dieren hun huisvesting in de eikenlaan rondom het plangebied. Mits de omstandigheden rondom de eikenlaan niet ingrijpend veranderd vormen de vleermuizen geen belemmering op de voorgenomen ontwikkeling
Op basis van de Flora en Fauna wet zijn vaste verblijfplaatsen van vogels het jaar rond beschermd. In het plangebied zijn geen vaste verblijfplaatsen aangetroffen. Het gebied is wel geschikt als foerageerterrein voor verschillende vogels als de groene specht en bosuil.
Conclusie
Door adviesbureau Eerlerwoude is er onderzoek gedaan naar de flora en fauna in en rondom het plangebied. Er is een veldbezoek gebracht aan het plangebied om een inventarisatie te maken van de aanwezige flora en fauna.
Het plangebied is een geschikte omgeving voor verschillende beschermde dieren en planten. Door de voorgenomen ontwikkeling kan op individueel niveau een negatief effect optreden voor deze dieren. Aangezien er door de ontwikkeling een relatief klein deel van de leefomgeving zal verdwijnen wordt aangenomen dat er nog voldoende leefgebied zal overblijven zodat er geen grootschalig negatieve gevolgen zullen zijn op de gehele populatie. Een ontheffing is daarom niet noodzakelijk.
Aanbevolen wordt met het volgende rekening te houden:
Ten behoeve van de vleermuizen dient de Eikenlaan en directe omgeving zoveel mogelijk intact te blijven. Voornamelijk grootschalige licht toename in de kronen van de Eikenbomen heeft een negatief effect op de vleermuizen.
De Flora en Fauna wet verbiedt handelingen die een verstorend effect hebben op vaste verblijfplaatsen van vogels en het storen en of beschadigen van nesten en eieren. In de praktijk leidt dit ertoe dat verstorende activiteiten buiten het broedseizoen dienen te worden uitgevoerd.
Het behouden van zoveel mogelijk bomen is wenselijk. Ook bomen die op het oog ongezond of vervallen zijn hebben doorgaans een belangrijk effect op de flora en fauna. De spleten en gaten bieden aan tal van dieren schuilplaats of foerageer mogelijkheden. Naast het effect of de planten en dieren is een rijke beplating rondom de woning voor veel mensen een meerwaarde.
Rekening houdend met de aanbevelingen uit flora en fauna onderzoek zijn vanuit het oogpunt van flora en fauna geen belemmering te verwachten op voorgenomen ontwikkeling.