Plan: | Hoevesteeg 27a Tonden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0213.BPBG700076-va01 |
Op het bestemmingsplan Hoevesteeg 27a Tonden zijn tevens van toepassing de regels en de verbeelding welke deel uitmaken van:
het bestemmingsplan Hoevesteeg 27a Tonden met identificatienummer NL.IMRO.0213.BPBG700076-va01 van de gemeente Brummen;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0213.BPBG700000-VA01 met de bijbehorende regels.
een met het hoofdgebouw verbonden (en vanuit het hoofdgebouw te bereiken) afzonderlijk gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en alleen door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolgde deze regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, zoals opgenomen in Bijlage 1 Toegelaten functies waardevol landschap binnen de aanduiding 'landschapswaarden', dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, niet zijnde een seksinrichting, een escortbedrijf of detailhandel, uitgeoefend in een gebouw en als functie ondergeschikt aan de woonfunctie van het hoofdgebouw;
gebouwen ten dienste van agrarische doeleinden;
een bedrijf met agrarische doeleinden;
doeleinden die gericht zijn op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren (grondgebonden en niet-grondgebonden bedrijven) en/of het telen van gewassen, met uitzondering van glastuinbouw, tenzij anders is bepaald in deze regels;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
andere bouwwerken ten dienste van agrarische doeleinden, waaronder silo's, mestopslagplaatsen en sleufsilo's;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
bij bouwwerken: bestaande bouwwerken, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig waren of krachtens een verleende omgevingsvergunning voor bouwen worden of mogen worden gebouwd;
bij gebruik: bestaand gebruik dat bestond op het tijdstip ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een met het hoofdgebouw verbonden (wel of niet vanuit het hoofdgebouw te bereiken) of daarvan vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht ten dienste staat van het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende gebouwen en/of andere bouwwerken zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
richtlijnen opgesteld door het Nationale Kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte.
de aan een bouwwerk, landschapselement of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk, landschapselement of dat gebied heeft gemaakt;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten behoeve van verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het verkopen van producten die door het toegelaten bedrijf zijn voortgebracht, geteeld of vervaardigd;
het verkopen van plaatselijk gekweekte of vervaardigde producten op een agrarisch bedrijf al dan niet in combinatie met een nevenfunctie, als bedoeld in bijlage B, als ondergeschikte nevenactiviteit, aan personen die deze producten kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
een (gedeelte van een) gebouw, noodzakelijk voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, belast met het beheer van en/of toezicht op het krachtens deze regels toegelaten (agrarisch) bedrijf of instelling;
het omzetten van de grond, gemeten vanaf peil met een diepte van minimaal 0,80 m, ten behoeve van het agrarisch gebruik;
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de aanwezigheid en samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de kernkwaliteiten EHS en de instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000;
producten die door het toegelaten bedrijf zijn voortgebracht, geteeld of vervaardigd;
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, paardrijden, (water)fietsen en kanoën;
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten, waarbij de productie geheel of nagenoeg geheel afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond (als productiemiddel) waar het bedrijf over kan beschikken;
het uit liefhebberij/vrijetijdsbesteding houden van dieren waarbij de omvang van de activiteit minder bedraagt dan 10 schapen, 5 paarden, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren;
een gebouw, dat gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
zelfstandige bewoning door een gezin of een andere, minder traditionele woonvorm, waarbij sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning, van continuïteit in de samenstelling van de groep en van een zekere mate van onderlinge verbondenheid;
een agrarisch bedrijf of dat deel van een agrarisch bedrijf waar tenminste 250 m² aan bedrijfsvloeroppervlak aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer, waar geen melkrundvee, schapen, paarden of dieren biologisch gehouden worden (conform artikel 2 van de landbouwkwaliteitswet) en waar geen dieren gehouden worden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer. Voor de definiëring van het begrip intensieve veehouderij is aangesloten op de milieuwetgeving.
Ruwweg is intensieve veehouderij het houden van dieren in stallen (meest voorkomend: varkens, pluimvee, kalveren, stieren, nertsen). In het plangebied is de intensieve veehouderij met name gericht op varkenshouderij, vleesstieren, kalverhouderij en nertsen.
een gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van levende en niet-levende natuur;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de aanwezigheid en de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur, zoals geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de kernkwaliteiten EHS en de instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000;
Nederlandse Grootte Eenheid is een norm die wordt gebruikt voor de bepaling van de bedrijfsomvang van agrarische bedrijven;
een agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten, waarbij de productie geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen en niet of slechts in ondergeschikte mate afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond;
een bouwwerk met een open constructie met maximaal één gesloten wand op een bouwperceel, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebruik van het hoofdgebouw;
de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte maaiveld;
een dienstwoning c.q. bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die door een derde bewoond mag worden en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de daarop rustende bepalingen en het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.
een agrarisch bedrijf met zodanige omvang en/of structuur dat redelijkerwijs verwacht mag worden, dat tenminste één persoon een halve tot volledige dagtaak heeft met het beheer van het bedrijf, de verzorging van het vee en/of bewerking van het land, dan wel aantoonbaar is dat de minimale omvang van het bedrijf 32 NGE of meer bedraagt;
een voor publiek toegankelijk, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoning van erotische-pornografische aard plaatsvindt. Hieronder wordt in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een bouwwerk - geen mestopslagplaats zijnde - voor het opslaan van agrarische producten;
kassen waarin producten worden geteeld die een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale agrarische bedrijfsactiviteit;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Parkeervoorziening | Theoretisch aantal | Berekeningsaantal | Opmerking |
Enkele oprit zonder garage | 1,0 | 0,8 | Oprit min .5,0 m diep |
Lange oprit zonder garage of carport | 2,0 | 1,0 | |
Dubbele oprit zonder garage | 2,0 | 1,7 | Oprit min. 4,5 m breed |
Garage zonder oprit (bij woning) | 1,0 | 0,4 | |
Garagebox (niet bij woning) | 1,0 | 0,5 | |
Garage met enkele oprit | 2,0 | 1,0 | Oprit min. 5,0 m diep |
Garage met lange oprit | 3,0 | 1,3 | |
Garage met dubbele oprit | 3,0 | 1,8 | Oprit min. 4,5 m breed |
Grondgebonden | Appartement | |
Goedkoop | < 110 m² | < 100 m² |
Midden | 110 m² - 155 m² | 100 m² - 125 m² |
Duur | > 155 m² | > 125 m² |
De op de verbeelding voor Agrarisch met waarden - Landschapswaarden A aangewezen grond is bestemd voor:
Op gronden met deze bestemming zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de verbeelding in acht worden genomen en
Goothoogte (m)/ bouwhoogte (m) | |
Dienstwoningen/ plattelandswoningen | 3 / 9 |
bedrijfsgebouwen | 6 / 10 |
bijgebouwen | 3 / 6 |
andere bouwwerken | bouwhoogte (m) |
zwembaden | 0,6 |
verlichtings- en vlaggenmasten | 8,0 |
overkappingen | 3,0 |
Ten aanzien van werken en werkzaamheden buiten het (agrarisch) bouwvlak, die mogelijk nadelige gevolgen kunnen hebben voor de aardwetenschappelijke, landschappelijke, ecologische waarden en de waterhuishoudkundige kwaliteiten is het omgevingsvergunningenstelsel, zoals weergegeven in lid 10.2 en verder van deze regels, van toepassing. Voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden binnen het (agrarisch) bouwvlak is geen omgevingsvergunning vereist.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onverminderd het in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde, mogen geen bouwwerken worden gebouwd in een zone van 15 m aan weerszijden van de as van de Hoevesteeg.
De in lid 6.1 weergegeven zone is niet van toepassing op bestaande gebouwen die daarvan afwijken, mits bij herbouw of uitbreiding van het betreffende gebouw de bestaande afstand tot de as van de weg gelijk blijft, waarbij voor de Hoevesteeg een uiterst minimum geldt van 10 m aan weerszijden van de as van de Hoevesteeg.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
Het bepaalde in lid 7.1 is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels volgens het onderstaande schema, waarin per kolom is weergegeven:
Artikel | Omschrijving van het artikel |
Ten behoeve van de functie/gebruik/toegelaten bebouwing | Gebiedsaanduiding | Algemene/specifieke criteria |
in de regels gestelde minimale en maximale eisen | tot een afwijking van maximaal 10% | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | Ten behoeve van een optimale verkaveling c.q. optimaal gebruik is een maximale afwijking van de in het plan genoemde maten van 10% toegelaten mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het landschaps- en bebouwingsbeeld en verkeersbelangen en de belangen van eigenaren en/of gebruikers van aangrenzende gronden en gebouwen niet onevenredig worden geschaad. | |
art. 4.2 onder a sub 2 | bouwen van één dienstwoning of plattelandswoning | 2e agrarische dienstwoning of plattelandswoning | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • De (bedrijfsmatige) noodzaak in verband met controle en toezicht buiten normale werkuren en op niet voorziene tijdstippen. Deze (bedrijfsmatige) noodzaak wordt beoordeeld aan de hand van de criteria aard, de omvang en de continuïteit van het bedrijf. De milieuhygiënische toelaatbaarheid dient te worden aangetoond. • Natuur- en landschapswaarden worden niet onevenredig aangetast. •Er is geen sprake van een elders gesitueerde dienstwoning. • Vooraf dient een bindend advies te worden ingewonnen bij de Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen of bij een gelijkwaardig terzake deskundig bureau of persoon. |
art. 4.1 onder a | agrarische doeleinden | het exploiteren van een minicamping | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • De minicamping is uitsluitend toegelaten bij veeteelt- en akkerbouwbedrijven. De gronden maken geen deel uit van een boom- of sierteeltbedrijf. • Burgermeester en wethouders kunnen de initiatiefnemer om een advies vragen van de Stichting Advisering Agrarische Bedrijven of een gelijkwaardig terzake deskundig bureau of persoon om aan te tonen dat het bedrijf een minimale bedrijfsomvang heeft van 12 NGE’s. • De verkeersaantrekkende werking neemt slechts in beperkte mate toe (in relatie tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan in de toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden afgewikkeld. • Er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. • Het parkeren vindt plaats binnen het bouwperceel. • De activiteit betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in vergelijking met de agrarische activiteit. • De activiteit leidt niet tot extra hinder voor omwonenden. • Het aantal van 15 minicampings binnen de gebieden Landgoederenzone (EHS), Agrarisch gebied en Agrarisch gebied - Waardevol landschap wordt niet overschreden. Het aantal standplaatsen per minicamping bedraagt maximaal 25. • Het terrein dient gesitueerd te worden op of direct aansluitend op het agrarische bouwperceel. De sanitaire voorzieningen zijn uitsluitend op het agrarische bouwperceel toegelaten. • De initiatiefnemer dient een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan te overleggen. De minicamping dient op verantwoorde wijze te worden ingepast in het landschap. • Stacaravans zijn niet toegestaan. |
Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • Het exploiteren van een minicamping is alleen toegestaan als een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kernkwaliteiten van het landschap. | |||
Art. 4.2, aanhef en onder a sub 1 | op de verbeelding aangegeven agrarisch bouwperceel | de vorm van het agrarisch bouwperceel | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • De oppervlakte van het agrarisch bouwperceel wordt niet vergroot. De totale oppervlakte van de gronden voor zover deze binnen de EHS zijn gesitueerd blijft door de vormwijziging onveranderd; • De aanwezige bouwwerken blijven gesitueerd binnen de begrenzing van het gewijzigde agrarisch bouwperceel; • Er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad; • De vormwijziging betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in vergelijking met het huidige bouwperceel. • De algemene bouwregels van artikel 6 van deze regels wordt in acht genomen; • De vormwijziging betekent voor de gronden binnen het gebied Uiterwaarden (EHS) geen extra belemmering voor de huidige en toekomstige afvoer van water, sediment en ijs en de waterbeheerder is hierover om een bindend advies gevraagd. |
Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • De vormwijziging van bouwperceel is alleen toegestaan als een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kernkwaliteiten van het landschap. | |||
Art. 4.2, aanhef en onder a sub 1 | op de verbeelding aangegeven agrarisch bouwperceel | overschrijding van de grens van het agrarisch bouwperceel | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • De oppervlakte van het agrarische bouwperceel mag aan één zijde met maximaal 300 m² worden uitgebreid; • De (bedrijfsmatige) noodzaak en de milieuhygiënische toelaatbaarheid worden aangetoond; • Er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad; • De overschrijding betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in vergelijking met ligging van huidige bouwperceel. • De algemene bouwregels van artikel 6 van deze regels worden in acht genomen; • De nieuwe activiteit betekent voor de gronden binnen het gebied Uiterwaarden (EHS) geen extra belemmering voor de huidige en toekomstige afvoer van water, sediment en ijs en de waterbeheerder is hierover om een bindend advies gevraagd. |
Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • De overschrijding van de grens is alleen toegestaan als een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kernkwaliteiten van het landschap. | |||
Artikel 4.2, aanhef en onder a.1 | agrarische doeleinden | niet-agrarische nevenactiviteiten | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • Uitsluitend niet–agrarische bedrijfsactiviteiten zoals die voorkomen in bijlage "Toegelaten functies waardevol landschap" in relatie tot de bijbehorende verbeelding of functies die in milieuhygiënisch oogpunt daaraan gelijk te stellen zijn, worden toegelaten; • De verkeersaantrekkende werking neemt slechts in beperkte mate toe (in relatie tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan in de toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden afgewikkeld. • Er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. • Het parkeren behorende bij het niet-agrarische gebruik vindt plaats binnen het bouwperceel. • De activiteit betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in vergelijking met de agrarische activiteit en de activiteit leidt niet tot extra hinder voor omwonenden. • De oppervlakte van de bebouwing hiervoor bedraagt maximaal 350 m²; • Er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van de bestaande bebouwing. |
Artikel 4 | agrarische doeleinden | oprichten schuilstal | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • Schuilstallen mogen uitsluitend worden opgericht op percelen met de bestemming "Agrarisch gebied met landschapswaarden". Gronden met de bestemming "Agrarisch gebied met landschapswaarden" komen slechts dan in aanmerking voor plaatsing van een schuilstal als deze gronden vallen binnen de op de verbeelding aangegeven gebieden "Agrarisch gebied", "Agrarisch gebied – Waardevol landschap" of "Landgoederenzone (EHS)", zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2008. Waar sprake is van plaatsing in de Landgoederenzone (EHS) mag een schuilstal niet worden gerealiseerd binnen het deel dat is aangeduid als Natura 2000-gebied of EHS-natuur. • De schuilstallen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de huisvesting van hobbydieren van een particulier. Dat wil zeggen het dusdanig houden van dieren dat er geen sprake is van bedrijfsmatige activiteiten. • Er dient sprake te zijn van aantoonbare noodzakelijkheid en doelmatigheid van een schuilstal in het kader van dierenwelzijn. • Schuilstallen dienen aan de randen van het perceel te worden gepositioneerd of in de hoek van een perceel, bij voorkeur aansluitend bij bestaande opstanden. • Schuilstallen zijn toegestaan als hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het karakteristieke landschap. Zonodig worden eisen gesteld aan landschappelijke inpassing. • Het dient te gaan om solitair gelegen weilanden. Indien een weiland aansluit, of gelegen is binnen een afstand van 250 m van de woning van de aanvrager, dan dient de schuilgelegenheid binnen het bestemmingsvlak (woonperceel van de aanvrager) en binnen de vigerende bouwregels te worden gerealiseerd. Indien de woning van de aanvrager binnen de bebouwde kom ligt geldt de eis van 250 m niet. • De maximale oppervlakte bedraagt 30 m². De bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m. De schuilstal dient te worden uitgevoerd met een kap. • Materialiseringseisen: gepotdekselde houten gevelbekleding in een bedekte kleur, schuine afdekking met een dakbedekking van bitumen singels, leitjes of donkere dakpannen. Stalen (damwand) profielen, gemetselde of anderszins stenen muren, kunststof- of golfplaten zijn niet toegestaan. |
Artikel 4.1 onder a | agrarische doeleinden en wonen | het oprichten van een paardenbak | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • De activiteit niet kan worden ondernomen op de gronden met de bestemming “Bos BO” en “Natuur N”, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2008. • De paardenbak dient binnen het agrarische bouwperceel te worden opgericht en bij een burgerwoning binnen het bestemmingvlak “Wonen”, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2008. Het oprichten van een paardenbak aansluitend op het agrarisch bouwperceel of aansluitend op het bestemmingvlak kan worden toegelaten als wordt aangetoond dat dit niet binnen het bouwperceel danwel het bestemmingvlak kan worden gerealiseerd. De maximale afmetingen van de paardenbak bedragen 20 bij 60 m. • De afstand van de paardenbak tot woningen van derden of andere gebouwen van derden bedraagt tenminste 50 m. • De activiteit leidt niet tot extra (licht)hinder voor omwonenden en niet tot een onevenredige aantasting van de aanwezige natuur- en landschapswaarden. Lichtmasten mogen uitsluitend binnen het agrarische bouwperceel of binnen de bestemming “Wonen”, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2008, worden geplaatst. • Er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. • De initiatiefnemer dient een door het college goed te keuren inrichtingsplan te overleggen waarin in ieder geval het kleur- en materiaalgebruik afgestemd moet zijn op de landelijke omgeving. |
Agrarisch gebied - Waardevol Landschap | • Het oprichten van een paardenbak aansluitend op het agrarische bouwperceel of bij een burgerwoning direct aansluitend op het bestemmingvlak “Wonen”, zoals is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2008, is alleen toegestaan als een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kernkwaliteiten van het landschap. | |||
Art. 4 | andere bouwwerken | plaatsing antennemasten | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • Antennemasten mogen niet worden geplaatst op Rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten. • Bij plaatsing in het Agrarisch gebied - Waardevol landschap dient de technische noodzaak te worden aangetoond. • De plaatsing moet in overeenstemming zijn met het gemeentelijk antennebeleid. |
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6, lid 1 onder a Wro bevoegd de regels te wijzigen volgens het onderstaande schema, waarin per kolom is weergegeven:
art. 4 | op de verbeelding aangegeven agrarisch bouwvlak | vergroten van de afmetingen van het agrarisch bouwvlak | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • Het betreft een reëel agrarisch bedrijf. • De oppervlakte van het perceel voor een grondgebonden agrarisch bedrijf mag maximaal worden uitgebreid met 0,5 ha met dien verstande dat de oppervlakte van het agrarisch bouwperceel na wijziging niet meer dan 2 ha mag bedragen in de zone Agrarisch gebied- Waardevol landschap. Hierbij geldt overigens dat de uitbreiding van het agrarische bouwperceel ten behoeve van een bestaande intensieve veehouderij(tak) in het extensiveringsgebied uitsluitend is toegelaten in het kader van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid. In het verwevingsgebied geldt voor intensieve veehouderijen dat de vergroting van het agrarische bouwperceel tot meer dan 1 ha uitsluitend is toegelaten in het kader van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid. • De (bedrijfsmatige) noodzaak en de milieuhygiënische toelaatbaarheid worden aangetoond. • Initiatiefnemer dient een bindend advies in te winnen bij de Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen of bij een gelijkwaardig terzake deskundig bureau of persoon. • De aanwezige bouwwerken blijven gesitueerd binnen de begrenzing van het gewijzigde agrarisch bouwperceel. • De bestemming betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in vergelijking met de huidige mogelijkheden. • Er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. • De algemene bouwregels van artikel 6 van deze regels worden in acht genomen. • De vergroting van het bouwperceel levert in de zone Uiterwaarden (EHS) geen extra belemmering voor de huidige en toekomstige afvoer van water, sediment en ijs en de waterbeheerder is hierover om advies gevraagd. |
Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • Het vergroten van het agrarisch bouwperceel is alleen toegestaan als een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kernkwaliteiten van het landschap. | |||
art. 4 | agrarische doeleinden en bedrijf (niet-agrarisch) | wonen (zoals opgenomen in art. 15 bestemmingsplan buitengebied 2008) | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • Het wonen vindt uitsluitend plaats in de bestaande dienstwoning of in het gebouw waarin de dienstwoning is gelegen. • Bij wijziging wordt het agrarisch bouwvlak of de bestemming “Bedrijf” van de verbeelding verwijderd en omgezet in de bestemming “Wonen”, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2008. • Uitsluitend de al dan niet bebouwde gronden, of een gedeelte ervan, dat direct is gelegen bij de woning en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van deze woning, maken deel uit van het nieuwe bestemmingsvlak ten behoeve van de functie “wonen”. • Er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. |
art. 4 | agrarische doeleinden | “Bos” (BO), “Bos met natuurwaarden” (BO-N) en “Bos met natte natuurwaarden” (BO-NN), als bedoeld in het bestemmingsplan Buitengebied 2008. | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • Er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. • De bestemming leidt niet tot extra hinder voor omwonenden. • De nieuwe bestemming/gebruik betekent in de zone Uiterwaarden (EHS) geen extra belemmering voor de huidige en toekomstige afvoer van water, sediment en ijs en de waterbeheerder is hierover om een bindend advies gevraagd. |
Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • Het wijzigen van de bestemming is alleen toegestaan als tevens een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van als de kernkwaliteiten van het landschap. | |||
art. 4 | agrarische doeleinden, agrarisch bedrijf | niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, als bedoeld in art. 5 van het bestemmingsplan Buitengebied 2008, waarbij de agrarische hoofdactiviteit vervalt | Agrarisch gebied - Waardevol landschap | • Uitsluitend niet–agrarische bedrijfsactiviteiten zoals die voorkomen in bijlage “Toegelaten functies waardevol landschap” in relatie tot de bijbehorende verbeelding of functies die in milieuhygiënisch oogpunt daaraan gelijk te stellen zijn, worden toegelaten; • De oppervlakte van de bebouwing hiervoor bedraagt maximaal 500 m². • Indien er sprake is van volledige omzetting, mag maximaal 50% van de onbebouwde gronden van het voormalige agrarische bouwvlak gebruikt worden als erf en als zodanig worden verhard. • Het parkeren, laden en lossen behorende bij het niet-agrarische gebruik vindt plaats binnen het bouwperceel. • De dienstwoning blijft gehandhaafd. • Bij wijziging wordt het agrarische bouwvlak van de verbeelding verwijderd en omgezet in een bestemming “Bedrijf”, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2008. • De overige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. • De bestemming betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in vergelijking met de agrarische activiteit. • De verkeersaantrekkende werking neemt niet of slechts in beperkte mate toe (in relatie tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan in de toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden afgewikkeld. • Er wordt volledig rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. • Nieuwbouw wordt toegestaan indien de bestaande bebouwing aantoonbaar niet geschikt is voor de nieuwe functie en met nieuwbouw de ruimtelijke kwaliteit aanmerkelijk wordt verbeterd. • De omvang van het nieuwe bouwperceel (bestemmingsvlak) mag niet meer bedragen dan 75% van het agrarische bouwvlak. • De initiatiefnemer dient een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan te overleggen waaruit blijkt dat de functie goed in het landschap kan worden ingepast. |
Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen met bijbehorende voorzieningen, moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik, zijn verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen met bijbehorende voorzieningen.
Het aanleggen en/ of instandhouden van voornoemde ruimte, met bijhorende voorzieningen, geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 10.1.1 en 10.1.2 indien:
Dit besluit moet worden voorzien van een motivering waaruit blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in sublid 10.1.1 en 10.1.2 indien ten behoeve van het verhogen van de parkeernormen en/ of het aanleggen van voorzieningen voor het laden en lossen indien dat nodig is gelet op het gebruik en/ of het bouwplan waarbij het (functioneren van) de omgeving mede betrokken wordt. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit te borgen.
Een nadere eis kan tevens gesteld worden bij die (bouw)plannen waarvan de functie niet genoemd wordt in de tabel in sublid 10.1.5.
De norm voor voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen op het eigen terrein is voor de volgende functies:
Functie | Per | Buitengebied |
Wonen | ||
Koop, vrijstaand | woning | 2,4 |
Koop, twee-onder-een-kap | woning | 2,2 |
Koop, tussen/hoek | woning | 2,0 |
Koop, etage, duur | woning | 2,1 |
Koop, etage, midden | woning | 1,9 |
Koop, etage, goedkoop | woning | 1,6 |
Huurhuis, vrije sector | woning | 2,0 |
Huurhuis, sociale huur | woning | 1,6 |
Huur, etage, duur | woning | 1,9 |
Huur, etage, midden/goedkoop | woning | 1,4 |
Kamerverhuur, zelfstandig (niet-studenten) | kamer | 0,7 |
Kamerverhuur, studenten, niet-zelfstandig | kamer | 0,25 |
Aanleunwoning en serviceflat | kamer | 1,2 |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken danwel nadere eisen stellen ten opzichte van het bepaalde in artikel 3 ten behoeve van lagere danwel hogere eisen met betrekking tot de maatvoering van een parkeerplaats waarbij mede ingegaan wordt op de (parkeertechnische)achtergronden en gevolgen bij dat besluit.
Dit besluit moet worden voorzien van een motivering waaruit blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft en/ of dat dit besluit noodzakelijk is ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit.
Andere werken en werkzaamheden | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
Voor de landschapskwaliteiten en de 'beschermingszones' | ||||||||||
overige zone - beslotenheid-houtopstanden | X | |||||||||
overige zone - hydrologische bufferzone | X | X | X | X |
Beschrijving andere werken en werkzaamheden
Het in lid 10.2 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders kunnen de vereiste vergunningen verlenen voor de werken en werkzaamheden:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Hoevesteeg 27a Tonden.