8.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- Het gebruik van gronden voor fruit-, druiven-, bollenteelt en/of boomteelt waarbij bestrijdingsmiddelen worden ingezet in een zone van 50 m om de volgende woonfuncties;
- Op plankaart van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2008’ aangegeven met de bestemming ‘Wonen’;
- De nieuwvestiging van agrarische functies resp. teelten die voor de bedrijfsvoering afhankelijk of deels afhankelijk zijn van het gebruik van meststoffen en/of bestrijdingsmiddelen waardoor een significante aantasting van de waterkwaliteit ter plaatse plaatsvindt;
- Het gebruik geven, nemen en hebben van een recreatiewoning of groepsverblijf, voor permanente bewoning;
- Het gebruik van gebouwen voor de exploitatie van een seksinrichting;
8.2 Uitzondering
Het bepaalde in 8.1 is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken.
8.3 Parkeernormen
- Een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik wordt slechts verleend indien is verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Hierbij gelden de normen zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels.
- De onder 1 bedoelde parkeerplaatsen voor motorvoertuigen dienen de maatvoering te hebben conform het bepaalde in artikel 2.1, lid d.
Het aanleggen en/of instandhouden van voornoemde parkeergelegenheid geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
8.4 Laden en lossen
Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen met bijbehorende voorzieningen, moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik, zijn verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen met bijbehorende voorzieningen.
Het aanleggen en / of instandhouden van voornoemde ruimte, met bijhorende voorzieningen, geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
8.5 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1 indien:
- het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik van het betreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en/of op overwegende bezwaren stuit, en / of;
- op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.
Dit besluit moet worden voorzien van een motivering waaruit blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft.
8.6 Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in artikel 8.1 en 8.2 ten behoeve van het verhogen van de parkeernormen en / of het aanleggen van voorzieningen voor het laden en lossen indien dat nodig is gelet op het gebruik waarbij het (functioneren van) de omgeving mede betrokken wordt. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit te borgen.
Een nadere eis kan tevens gesteld worden bij die (bouw)plannen waarvan de functie niet genoemd wordt in de tabel in bijlage 2.