direct naar inhoud van Regels
Plan: Vosstraat/Hoevesteeg
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700038-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

het Wijzigingsplan Vosstraat/Hoevesteeg met identificatienummer NL.IMRO.0213.BPBG700038-va01 van de gemeente Brummen;

1.2 Wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 Bestemmingsplan Buitengebied 2008

het bestemmingsplan Buitengebied 2008, met identificatiecode NL.IMRO.02130000BPBG700000VA01-;

1.4 Plankaart

de plankaart met identificatiecode NL.IMRO.0213.BPBG700038-va01;

1.5 Bijlagen bij de regels

de navolgende bijlagen maken deel uit van de regels:

  • Inrichtingsplan J.A.J. van Heerden, Tonden, SKNL 7645004;
  • Inrichtingsplan H.J. Schouten, Brummen, SKNL 7645005;
1.6 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 Aardwetenschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het aanwezig zijn van bijzondere aardkundige verschijnselen, zoals steilranden en bodemtypen;

1.9 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.12 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende gebouwen en/of andere bouwwerken zijn toegelaten;

1.13 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.14 Ecologische waarde

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de aanwezigheid en samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de kernkwaliteiten EHS en de instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000;

1.15 Extensief recreatief medegebruik

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, paardrijden, (water)fietsen en kanoën;

1.16 Gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.17 Hoogzit

een bouwwerk op palen ten behoeve van de uitoefening van de jacht, natuurstudie of natuurbeheer;

1.18 Kernkwaliteiten

de belangrijkste landschappelijke en ecologische kenmerken van de onderscheiden delen van het beschermde gebied. Het behoud van de identiteit van de onderscheiden delen is alleen mogelijk als deze kernkwaliteiten niet worden aangetast;

1.19 Landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van levende en niet-levende natuur;

1.20 Natuur

alle levende organismen, hun habitats, de ecosystemen waarvan zij deel uitmaken en de daarmee verbonden uit zichzelf functionerende ecologische processen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de kernkwaliteiten EHS en de instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000;

1.21 Natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de aanwezigheid en de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur, zoals geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de kernkwaliteiten EHS en de instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000;

1.22 Peil

de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.23 Uitkijktoren

een hoog en smal bouwwerk ten behoeve van het bekijken van de omgeving.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten, c.q. gerekend:

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 Ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, luifels, gevelversieringen, standleidingen voor hemelwater, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, gevel- of kroonlijsten, overstekende daken goten, erkers, serres, balkons, trappen, bordessen, funderingen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan één meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart als “Natuur” aangewezen grond is bestemd voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden, met daaraan ondergeschikt extensief recreatief medegebruik, voor zover de genoemde waarden niet significant worden aangetast, met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.

3.2 Bouwregels
  • a. Op gronden met deze bestemming zijn uitsluitend andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van deze bestemming toegestaan en voor andere bouwwerken geldt het volgende:
    • 1. de bouwhoogte van een hoogzit of een uitkijktoren ten behoeve van natuurbeleving en faunabeheer mag maximaal 7 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 2 m mag bedragen.
  • b. Bij het bouwen van andere bouwwerken dienen ook de regels van artikel 23 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2008 in acht te worden genomen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit artikel. In artikel 25 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2008 is de volgende bevoegdheid opgenomen:

  • afwijken van maximaal 10 % van de genoemde maten.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Ten aanzien van de werken en werkzaamheden die mogelijk nadelige gevolgen kunnen hebben voor de aardwetenschappelijke, landschappelijke, ecologische waarden en de waterhuishoudkundige kwaliteiten, is het vergunningenstelsel, zoals weergegeven in artikel 27 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2008 van toepassing.
  • b. In afwijking van artikel 27 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2008 is geen vergunning nodig voor werken en werkzaamheden die in overeenstemming zijn met de inrichtingsplannen die zijn opgenomen als bijlage bij deze regels.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Overige regels

De Algemene regels in Hoofdstuk III van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2008 zijn van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als "Regels Wijzigingsplan Vosstraat/Hoevesteeg".

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 12 mei 2015.