Plan: | Zutphensestraat 199 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0213.BPBG700019-va01 |
De regelgeving stelt dat indien er ruimten worden gebouwd waar mensen blootstellingrisico's lopen door langdurig verblijf, middels een verkennend bodemonderzoek dient te zijn aangetoond dat er geen sprake is van belasting door verontreinigingbronnen in de bodem en het grondwater ter plaatse.
In oktober 2012 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd dat als bijlage aan het bestemmingsplan is toegevoegd. De resultaten van het onderzoek kunnen als volgt worden samengevat.
De bodem bestaat voornamelijk uit zwak tot matig siltig, zeer fijn zand. De bodem is bovendien tot een diepte van circa 0,9 m -mv zwak humeus. De ondergrond is plaatselijk zwak gleyhoudend.
Op het maaiveld ter plekke, en ten zuiden van de afgebrande boerderij en ter plaatse van de kuilvoerplaten zijn asbestverdachte plaatmaterialen (golfplaat) aangetroffen. Uit de analyse resultaten blijkt dat het materiaalmonster ASB-1 crocidoliet (2-5 % m/m) en chrysotiel (10-15 % m/m) bevat. Het monster is derhalve als asbesthoudend (hechtgebonden) aan te merken.
Op de onderzoekslocatie zijn de volgende deellocaties onderzocht:
A: afgebrande boerderij
De bovengrond is zwak tot matig kolengruis- en/of puinhoudend. Zintuiglijk zijn in de ondergrond geen verontreinigingen aangetroffen. De bovengrond is licht verontreinigd met kwik, lood en zink. Het grondwater is licht verontreinigd met barium. De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als 'verdacht' kan worden beschouwd wordt, op basis van de onderzoeksresultaten, bevestigd.
Echter, gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er géén reden voor een nader onderzoek.
B: bouwvlak pannenkoekenrestaurant
De bovengrond is zwak tot matig asfalt-, kolengruis- en/of puinhoudend. De bovengrond is licht verontreinigd met lood en PCB. Het grondwateronderzoek is gecombineerd uitgevoerd met deellocatie A. De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als 'onverdacht'kan worden beschouwd wordt, op basis van de lichte verontreinigingen, verworpen.
Echter, gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er géén reden voor een nader onderzoek.
Conclusie en advies
Op basis van de marginaal verhoogd aangetoonde gehalten van enkele parameters bestaan er volgens de onderzoekers géén belemmeringen voor de nieuwbouw op en de bestemmingsplanwijziging van de onderzoekslocatie. Tijdens de veldwerkzaamheden is geen asbestverdacht materiaal in de bodem aangetroffen.
Wel is er verspreid op het maaiveld asbesthoudend materiaal aangetroffen waarvan geen duidelijk aanwijsbare bron is aan te duiden. Daarom adviseren de onderzoekers toch om een nader onderzoek naar asbest in de bodem uit te voeren conform de NEN 5707 ('Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond'). De uitvoering van dit onderzoek vormt, gezien het incidentele karakter van de vondst, echter geen belemmering voor de planologische procedure. Het betreffende onderzoek zal in het kader van de nog op te starten Wabo-procedure (Sloop/Bouw) worden uitgevoerd.
Gedurende het proces is de projectie van de nieuwbouw licht gewijzigd. Daarom correspondeert het bouwvlak niet geheel met de deellocaties. Gezien de geringe afwijking en de lichte verontreinigingen kan volstaan worden met bovenstaande conclusies.
Wanneer met een plan nieuwe geluidsgevoelige bebouwing, zoals woningen, scholen en ziekenhuizen worden gerealiseerd, stelt de Wet geluidhinder onder andere de verplichting onderzoek uit te voeren naar de geluidsbelasting op deze geluidsgevoelige bebouwing ten gevolge van het verkeer op de omliggende wegen. De gevelbelasting mag de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschrijden.
Voorliggend plan voorziet niet in de oprichting van een geluidgevoelige functie. Daarom is een geluidsonderzoek in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk.
De Wet Luchtkwaliteit is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het 'Besluit luchtkwaliteit 2005'. De wet is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om:
De wet voorziet ondermeer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe wet geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als:
Het aantal verkeersbewegingen per etmaal naar en het pannenkoekrestaurant is vrij gering, althans geringer dan het verkeer naar en van een gemiddelde woonwijk met 1500 woningen. Daarom mag worden gesteld dat het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Indien door middel van een plan nieuwe, voor milieuhinder gevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen milieuhindergevoelige functies in de directe omgeving van het plangebied niet negatief worden beïnvloed door nieuwe ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt en mogen omliggende (agrarische) bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden aangetast. De afstandsnormen die voor de milieuzonering worden gebruikt zijn ontleend aan de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' van de VNG.
Het initiatief bestaat uit een restaurant. Dit is een weinig hinderlijke, maar ook een weinig hindergevoelige ruimtelijke functie. De afstand tussen het nieuwe restaurant en de meest nabijgelegen woning van derden bedraagt circa 60 meter. Volgens de bovenstaande brochure dient de afstand tussen een restaurant en de meest nabijgelegen woning van derden minimaal 10 meter te bedragen.
Geconcludeerd kan worden dat de meest nabijgelegen woning van derden ver genoeg van de restaurant ligt om voor de bewoners van deze woning hinder te veroorzaken.