direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Buitengebied 2008, Dependance gemeentewerf Brummen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700009-va01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een gemeentewerf;

met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.1.2 Inrichtingseisen

Bij uitvoering van de in artikel 3.1.1 vermelde doeleinden dient op de aangewezen gronden in voldoende mate te worden voorzien in parkeergelegenheid /parkeervoorziening en in voldoende ruimte voor de logistieke afwikkeling van het (vracht)verkeer.

3.2 Bouwregels

Op gronden met deze bestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de verbeelding in acht worden genomen en

  • a. voor gebouwen geldt het volgende:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. het bouwvlak mag voor maximaal 20% worden bebouwd;
    • 3. de maximale goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 6 meter respectievelijk 10 meter;
  • b. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt het volgende:
    • 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden. Overkappingen mogen echter uitsluitend vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd worden;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag per bouwperceel niet meer dan 20% bedragen;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de bouwhoogte van antennes, (tuin)verlichting, vlaggenmasten en andere vergelijkbare bouwwerken maximaal 8 meter bedragen;
  • c. de hoogte van een opslag bedraagt maximaal 6 meter.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Beslotenheid/Houtopstanden' het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en handelingen die de dood of beschadigingen tengevolge kunnen hebben.

3.3.2 Uitzondering op het verbod

Het in 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden in het kader van het normale beheer, gebruik en onderhoud binnen en buiten het bouwvlak;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden in het kader van natuur- en bosbeheer;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden welke zijn aangevangen dan wel in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan.
3.3.3 Afwegingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 wordt slechts verleend indien en voor zover:

  • a. de aanvrager de noodzaak van het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden aantoont op basis van een onderzoek door een terzake deskundige partij waarbij tevens de mogelijke significante (nadelige) gevolgen voor de cultuurhistorische – en/of archeologische aardwetenschappelijke, landschappelijke, ecologische waarden en de waterhuishoudkundige kwaliteiten in beeld zijn gebracht;
  • b. de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
  • c. geen significante aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van de gronden;
  • d. geen significante aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en –kwantiteit;
  • e. geen significante aantasting plaatsvindt van de natuur-, landschappelijke -, ecologische -, cultuurhistorische – en/of archeologische waarden van de gronden;
  • f. de kernkwaliteiten van het landschap in Agrarisch gebied - Waardevol landschap worden behouden en versterkt.