direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Voorsterweg 163
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700008-va01

3.2 Provinciaal en regionaal beleid

3.2.1 Structuurvisie Gelderland 2005

Op 29 juni 2005 heeft Provinciale Staten het Streekplan Gelderland 2005 vastgesteld. Sinds 1 juli 2008 heet dit plan 'Structuurvisie Gelderland 2005'. In de structuurvisie is generiek beleid opgenomen voor functieverandering van vrijkomende (agrarische) bebouwing.

De provincie ziet zowel wonen als werken als een geschikte vorm van hergebruik van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied. Bij functieverandering naar wonen kan hergebruik van de aanwezige gebouwen met meerdere wooneenheden plaatsvinden, waarbij deze zoveel mogelijk komen in één gebouw, en hoogstens in twee gebouwen die bij elkaar staan. Er wordt daarbij uitgegaan van een reductie van ten minste 50% van de bebouwing (alle opstallen exclusief de bedrijfswoning) per bestemmingsplanherziening. De gebouwen die niet voor wonen en bijgebouw worden gebruikt, dienen te worden gesloopt. Als hergebruik van de aanwezige gebouwen voor wonen niet mogelijk is, kan na sloop van alle bedrijfsgebouwen vervangende nieuwbouw plaatsvinden in de vorm van meerdere wooneenheden in één gebouw.

Van de door de provincie gehanteerde maatvoering kan afgeweken worden, mits dit past binnen een door Gedeputeerde Staten geaccordeerde regionale beleidsinvulling voor functieverandering.

3.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) met de daarbij behorende Invoeringswet in werking getreden. Hierbij is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Belangrijke uitgangspunten van de Wro zijn het duidelijke onderscheid tussen beleid, normstelling en uitvoering en het beginsel dat normstelling plaatsvindt door het meest geschikte overheidsorgaan. Normstelling op een hoger niveau vindt plaats indien een beleidsonderdeel niet op doelmatige of doeltreffende wijze door een lager overheidsorgaan kan worden behartigd, gezien de aard van de betrokken taak of de schaal waarop een aangelegenheid moet worden geregeld.

Voor de formulering van het provinciale ruimtelijke beleid is in de eerste plaats de provinciale structuurvisie van belang. Daarnaast kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. Een groot deel van deze regels dient ertoe om ervoor te zorgen dat het Rijksbeleid op een goede manier zijn doorwerking vindt in de gemeentelijke bestemmingsplannen.

Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. In deze verordening zijn geen regels opgenomen die voor dit bestemmingsplan van belang zijn.

3.2.3 Regionaal Kader functieverandering Stedendriehoek

Van de mogelijkheid om een regionale beleidsinvulling voor functieverandering te maken (uit de provinciale structuurvisie) is door de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Lochem, Voorst en Zutphen uit de regio Stedendriehoek gebruik gemaakt. Het resultaat hiervan is de nota “Waar de stallen verdwijnen”.

In deze nota is omschreven welke regels de gemeenten willen hanteren bij functieverandering van vrijgekomen en vrijkomende (agrarische) gebouwen in het buitengebied. Op 7 juli 2008 heeft het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland besloten het beleid uit deze nota met nadere overwegingen in de plaats te laten treden van het generieke beleid uit de provinciale structuurvisie.

De regionale nota wijkt op een aantal punten af van het beleid uit de provinciale structuurvisie. Er worden een aantal voorstellen in gedaan voor een afwijkende maatvoering . Deze hebben echter geen relevantie voor de toesting van het voorliggende initiatief.