Plan: | Dijkverlegging Voorsterklei |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0213.BPBG700006-va01 |
Hieronder volgt een overzicht van alle adressen in het plangebied. Per adres is kort aangeduid wat de consequenties zijn van het beschreven inrichtingsplan voor het voorliggende bestemmingsplan. Tevens wordt aangegeven in welke paragraaf deze consequenties nader worden toegelicht.
Vanuit het rijk zijn voor de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier spelregels aangegeven wanneer bebouwing verwijderd moet worden. De spelregels zijn:
Voor Voorsterklei zullen verschillende opstallen in verband met de eerste twee criteria verwijderd moeten worden, de laatste twee criteria zijn in het gebied niet aan de orde. Daarnaast zal er bebouwing moeten worden verwijderd vanwege fysieke maatregelen, zoals de vergraving van het gebied om voldoende waterberging te realiseren of de aanleg van de nieuwe waterkering. In totaal gaat het in de gehele Voorsterklei (gemeente Brummen en gemeente Voorst) om één agrarisch bedrijf met een bedrijfswoning, drie agrarische schuren, drie woningen en een niet-agrarische veldschuur. In onderstaand overzicht wordt voor dit plangebied binnen de gemeente Brummen voor de verschillende adressen de reden voor noodzaak om bebouwing te verwijderen aangegeven.
Agrarische bedrijven
Aan de Dovenkampweg 10 en 12 zal een deel van de schuren moeten worden gesloopt vanwege de aanleg van de nieuwe dijk. Omdat er geen agrarisch bedrijf meer kan worden uitgeoefend krijgt deze locatie de bestemming Wonen.
Woningen
Aan het Gelders Hoofd 5 en 7 worden de woningen met bijbehorende schuren verwijderd omdat deze deels in de vergraving en deels in de instroom liggen waardoor de bebouwing een veilige doorstroming van het water belemmert.
Voor enkele adressen geldt dat het inrichtingsplan niet direct leidt tot gewijzigde gebruiksmogelijkheden. De adressen Gelders Hoofd 2 en 6 zijn in het plangebied opgenomen omdat de beschermingszone van de primaire waterkering die over deze erven loopt is gewijzigd. Er vinden op deze locatie echter geen fysieke werkzaamheden plaats.
Figuur: Te verwijderen bebouwing
Een deel van de ondergrondse infrastructuur wordt verlegd, voor een overzicht van de te verleggen kabels en leidingen wordt verwezen naar paragraaf 5.13.
In de gebieden waar geen maatregelen worden getroffen, blijven in principe de huidige functies gehandhaafd. Het bestemmingsplan voorziet voor deze gebieden dan ook in een voortzetting van het geldende planologische regime. Wel zijn voor het gehele plangebied dat buitendijks is komen te liggen vanwege de Beleidslijn Grote Rivieren regelingen opgenomen om de mogelijkheden voor waterberging en doorstroming voor de toekomst te beschermen.
Het gehele gebied wordt volgens de Waterwet en het Waterbesluit aangemerkt als een oppervlaktewaterlichaam. In het Waterbesluit artikel 6.12 is het bouwen en het realiseren van werken en het plaatsen van materialen aan een Watervergunning gebonden. In het bestemmingsplan wordt bij deze Watervergunning aangesloten.
Beperking toename bebouwing
Vanwege de dijkverlegging komt een groot deel van het plangebied buitendijks te liggen. In dit gebied gelden de Beleidsregels Grote Rivieren die beogen de berging en doorstroming tijdens hoogwatersituaties te beschermen. Vanwege deze beleidsregels is in het bestemmingsplan is geregeld dat, in het gebied dat buitendijks komt te liggen, de hoeveelheid bebouwing slechts beperkt kan toenemen. Voor alle functies geldt dat de bebouwing maximaal 10% in oppervlakte mag toenemen, mits hiervoor een Watervergunning is verleend. Toestemming via een Watervergunning is vanwege de Beleidsregels Grote Rivieren mogelijk indien:
Opgaand agrarisch danwel natuurlijk gewas niet toegestaan in de periode van november - maart
Om de ruwheid van het terrein te beperken en de doorstroming van water te bevorderen is in het bestemmingsplan opgenomen dat, tijdens het seizoen dat er hoogwater op kan treden (van november tot maart), geen opgaand agrarisch dan wel natuurlijk gewas (hoger dan 30 centimeter) is toegestaan. Tevens zijn in deze periode geen teeltondersteunende voorzieningen toegestaan op de gronden met de bestemming Agrarisch - Rivierverruiming of de bestemming Agrarisch - Uiterwaarden. Op de regel met betrekking tot teelten en gewassen is een tweetal uitzonderingen opgenomen. Ten eerste wordt een uitzondering gemaakt voor de bestaande beplanting, zoals de bestaande bomen en hagen, voorzover deze niet gekapt wordt conform de beplantingskaarten uit het technisch ontwerp 'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp'. Daarnaast zijn hoge beplantingen wel toegestaan voor zover deze worden gerealiseerd krachtens het technisch ontwerp'Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei, SNIP3 CoVo, TM Technisch Ontwerp'.
Rijkswaterstaat heeft toegezegd in eerste instantie haar privaatrechtelijke en/of publiekrechtelijke bevoegdheden toepassen om deze regeling te handhaven (zie bijlage Brief PDR Handhaving vegetatiebepaling). Als deze bevoegdheden ontoereikend zijn zal een beroep worden gedaan op de gemeente om handhavend op te treden via het bestemmingsplan.
Vergunning voor uitvoering van werken of werkzaamheden
Het uitvoeren van werken of werkzaamheden (zoals ophoging, de aanleg van beplanting en dergelijke) kan de bergingscapaciteit en de doorstroming van water beperken. Voor deze werkzaamheden is een Watervergunning in het kader van de Waterwet vereist. In het bestemmingsplan is opgenomen dat voor werken of werkzaamheden de voorwaarde geldt dat deze alleen zijn toegestaan indien er een Watervergunning is verleend.
Zo veel mogelijk maatregelen ten behoeve van de rivierverruiming zullen in overleg met de huidige eigenaren worden gerealiseerd zonder dat het Rijk (Bureau Beheer Landschap) het eigendom van de gronden overneemt.
Voor een deel van de maatregelen is het echter noodzakelijk dat het Rijk de gronden in eigendom heeft. Te denken valt bijvoorbeeld aan de gronden waar de nieuwe dijk moet worden gerealiseerd, nieuwe wegen worden gerealiseerd, waterlopen of waterpartijen worden gerealiseerd of waar maaiveldverlaging noodzakelijk is, bebouwing wordt geamoveerd enzovoort.
De gronden worden zoveel mogelijk minnelijk verworven. Mocht minnelijke grondverwerving niet tot een aankoop leiden dan zal het instrument van onteigening worden ingezet.
Daar waar de maatregelen voor rivierverruiming dat toelaten worden de regelingen uit het vigerende bestemmingsplan één op één overgenomen. In een voorkomend geval wordt het feitelijke gebruik, voor zover dat planologisch wenselijk is, als zodanig bestemd.
Landbouw
Daar waar maaiveldverlaging plaatsvindt zal waarschijnlijk niet de meest optimale bedrijfsmatige landbouw kunnen worden bedreven vanwege de relatief natte omstandigheden. Naar verwachting zullen deze gronden gebruikt worden voor extensievere vormen van landbouw zoals grasland of hooiland beheer. Omdat dit gebruik ruimtelijk en functioneel alle kenmerken heeft van een agrarische activiteit is de agrarische bestemming van de gebieden waar het maaiveld wordt verlaagd gehandhaafd.
Functieverandering
In dit bestemmingsplan worden voor het bestaande agrarische bedrijf de mogelijkheden voor functieverandering uit het vigerende bestemmingsplan dat is vastgesteld in 2009 gecontinueerd. Deze mogelijkheden zijn conform het vigerende beleid van de provincie Gelderland en de regio Stedendriehoek.
Ten aanzien van enkele aspecten is nieuw beleid opgenomen om te voldoen aan de geldende wet- en regelgeving.
Het Gelderse Hoofd 2
Dit perceel heeft conform het vigerende bestemmingsplan de bestemming 'Wonen'. Op het perceel is tevens een curusruimte (stiltecentrum) aanwezig. Deze functie betreft een beroep aan huis activiteit, maar omvat een groter oppervlak dan beleidsmatig is toegestaan. Omdat de locatie zich goed leent voor een dergelijke functie en er planologisch en hydraulisch geen belemmeringen zijn, wordt de activiteit in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt.
Bescherming Natura 2000-gebied
De huidige uiterwaarden van de IJssel zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Het betreft het gebied ten oosten van de huidige dijk. Het behoud, het herstel en/of ontwikkeling van de instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000-gebied is in het bestemmingsplan veiliggesteld (voor een overzicht van de instandhoudingsdoelstellingen wordt verwezen naar de Passende beoordeling die is opgenomen als bijlage bij dit bestemmingsplan. Ondanks het feit dat er minder agrarische bedrijven in het gebied aanwezig zijn, blijkt dat bij het handhaven van de mogelijkheden van 1 ha intensieve veehouderij per agrarisch bedrijf er significante negatieve effecten op het Natura2000-gebied. Dit hangt samen met de stikstofdepositie bij een maximale doorrekening van de mogelijkheden, zoals is onderzocht in het MER en de Passende Beoordeling. Een uitbreiding van stikstofdepositie dient te worden beperkt. Om tegemoet te komen aan de bescherming van het Natura2000-gebied én bestaande agrariërs in hun bedrijfsvoering zo min mogelijk te hinderen is er daarom gekozen in het voorliggende bestemmingsplan geen intensieve veehouderij toe te staan.
Archeologie
In hoeverre de rivier verruimende maatregelen effect hebben op archeologische waarden wordt beschreven in paragraaf 5.12.
Ook na de uitvoering van de rivier verruimende werkzaamheden dienen de archeologische waarden die onberoerd blijven te worden beschermd tegen aantasting in de toekomst. Hiertoe is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen waarmee ingrepen in de bodem slechts worden toegestaan nadat een inventariserend veldonderzoek is verricht. Wanneer een dergelijk onderzoek noodzakelijk is, is afhankelijk van de verwachtingswaarde van het betreffende gebied en de oppervlakte en diepte van de ingreep.