direct naar inhoud van 5.12 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Dijkverlegging Voorsterklei
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700006-va01

5.12 Archeologie en cultuurhistorie

5.12.1 Algemeen

In de Monumentenwet is aangegeven dat bij het opstellen van een bestemmingsplan moet worden beschreven op welke wijze met, in het plangebied aanwezige, archeologische en cultuurhistorische waarden wordt omgegaan. Om die reden zijn een inventariserend archeologisch en cultuurhistorisch bureau- en veldonderzoek uitgevoerd.

Het onderzoek is opgenomen in de bijlage Archeologie dat separaat bij dit bestemmingsplan is gevoegd. Onderstaand zijn de conclusies van dit onderzoek opgenomen.

5.12.2 Bureauonderzoek

In 2009 heeft Vestigia in opdracht van DHV b.v. Rivieren en Kusten een archeologisch /cultuurhistorisch bureauonderzoek uitgevoerd.3 Dit onderzoek bestond uit een archeologische, historisch-geografische en een fysisch-geografische component. Het doel van dit onderzoek was vast te stellen of er in de studiegebieden sprake is van cultuurhistorische resten die door de (graaf)werkzaamheden verstoord dreigen te worden en, zo ja, wat de waarde daarvan is in termen van beleving, fysieke en inhoudelijke kwaliteit. Uit het bureauonderzoek blijkt dat zich historisch-geografische, historisch-bouwkundige en archeologische waarden in het plangebied bevinden.

In de delen van het plangebied waar de Pleistocene ondergrond (mogelijk) intact is en waar deze hogere plaatsen in het landschap vormt, geldt voor de Voorsterklei een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit de Prehistorie en Romeinse Tijd. Deze zones liggen veelal parallel aan voormalige IJsselgeulen. Er kunnen (resten van) nederzettingsterreinen, grafvelden en/of gebruiksvoorwerpen uit de Prehistorie verwacht worden. Vondstmeldingen betreffen archeologische waarden van Mesolithicum tot vroege IJzertijd. Buiten het plangebied de Voorsterklei is een terrein van hoge archeologische waarde aangewezen. Het betreft een nederzetting uit de Romeinse Tijd.

Voor de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd kunnen sporen verwacht worden van de ontginningen die plaatsvonden in het gebied. Daarnaast kunnen sporen van voormalige huisplaatsen en nijverheid aangetroffen worden. In de omgeving van de huidige bebouwing zijn sporen van eerdere bebouwing te verwachten. Net buiten het plangebied Voorsterklei bevindt zich het archeologisch monument kasteel Sinderen met een vermoedelijke datering vanaf de 13de eeuw. Jongere bebouwing betreft het huis 'Heetcole' (1758) en de Wellenberg (1785), die ooit fungeerde als militaire fortificatie. Ook zijn er in Voorsterklei sporen van nijverheid te verwachten. Zo zijn er steenovens bekend en er is er een melding bekend van middeleeuwse werktuigen en pijlpunten. Door het hele plangebied kunnen resten worden verwacht van rivierinfrastructuur en van schepen, tot een diepte van enkele meters onder het huidige maaiveld. Onder of nabij bestaande tracés van dijken en wegen kunnen oudere dijken en wegen verwacht worden vanaf de Middeleeuwen of Nieuwe Tijd.

5.12.3 Veldonderzoek

In het deelgebied Voorsterklei stonden in totaal 438 boringen ingepland, waarvan er 350 zijn uitgevoerd. Meerdere boringen zijn komen te vervallen, omdat de locaties op een aardgasleiding (3), bebouwing (12), open water (15), wegen (8) of dijken (5) vielen. Ook is een deel vervallen omdat boringen die gepland stonden op een geultracé overlapten met boringen die ingepland stonden in een 40 x 50 m grid voor grotere, te ontgronden gebieden; door samenvoeging van deze overlappende boorlocaties zijn 45 boorlocaties komen te vervallen.

5.12.4 Bevindingen

De Voorsterklei kent een relatief jong rivierenlandschap, waarin diverse elementen van meanderende rivieren nog goed terug te zien zijn in het huidige landschap. Met name in de periode voor de bedijking, was het gebied een zeer dynamisch rivierlandschap met een actief meanderende rivier die zich door het landschap verplaatste, daarbij oude landschappen opruimend en nieuwe landschappen creërend. De boringen in de Voorsterklei volgen voor een aanzienlijk deel nog in het landschap aanwezige kronkelwaardruggen/oeverwallen en kronkelwaardgeulen, welke op pleistoceen zand en beddingzand van onbedijkte rivieren liggen. Mogelijk zijn de kronkelwaardgeulen initiële IJsselgeulen.4 Met name de kronkelwaardruggen en oeverwallen vormen duidelijk hogere delen in het landschap en werden daarom aanvankelijk als kansrijke locaties voor het aantreffen van resten uit de Prehistorie en Romeinse Tijd gezien. Deze kronkelwaardruggen en oeverwallen zijn echter vermoedelijk door de Middeleeuwe IJssel afgezet en vormen daarmee dus geen kansrijke locaties voor de aanwezigheid van archeologie uit de Romeinse Tijd en de Prehistorie. Wel bieden de geulen nog mogelijkheden voor de aanwezigheid van schepen en rivierinfrastructuur, hoewel hier tijdens het booronderzoek geen aanwijzingen voor zijn gevonden.

Daarnaast heeft voor een aanzienlijk deel grootschalige erosie van het Pleistocene oppervlak plaatsgevonden. Dit dwarsprofiel over het noordelijk deel van de Voorsterklei laat zien dat de huidige IJssel (samen met enkele oudere initiële IJsselgeulen) diep is ingesneden in het Pleistocene oppervlak. Daarnaast komen de Holocene afzettingen dus op de Pleistocene afzettingen voor. Uit het booronderzoek is gebleken dat het Pleistocene oppervlak dat niet diep door IJssel-geulen is versneden, vermoedelijk wel aan erosie heeft blootgestaan. Dit omdat daar geen restanten van een (intacte) bodem zijn aangetroffen, terwijl deze logischerwijs wel op een intact Pleistoceen oppervlak verwacht zouden mogen worden. Er is immers ruim voldoende tijd geweest (vanaf het begin van het Holoceen totdat de IJssel sedimenten begon af te zetten) voor de ontwikkeling van een bodem. Het ontbreken van deze bodem - en daarmee een voor langere tijd stabiel oppervlak dat geschikt is geweest voor bewoning - is een belangrijke aanwijzing voor erosie van het Pleistocene oppervlak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0213.BPBG700006-va01_0043.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0213.BPBG700006-va01_0044.png"

Figuur: Overzicht archeologische (verwachtings)waarden

5.12.5 Conclusie

Voor de Voorsterklei gold op basis van het bureauonderzoek een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit de Prehistorie en Romeinse Tijd voor de hoger gelegen delen in het landschap waar de Pleistocene ondergrond mogelijk nog intact was. Uit het booronderzoek is echter gebleken dat het gebied gekenmerkt kan worden als een relatief jong rivierenlandschap. Met name in de periode voor de bedijking, was het gebied een zeer dynamisch rivierlandschap met een actief meanderende rivier die zich door het landschap verplaatste, daarbij oude landschappen opruimend en nieuwe landschappen creërend. In het plangebied liggen een aantal kronkelwaardruggen en oeverwallen, welke op Pleistoceen zand en beddingzand van onbedijkte rivieren liggen. Met name de kronkelwaardruggen en oeverwallen vormen duidelijk hogere delen in het landschap en werden daarom aanvankelijk als kansrijke locaties voor het aantreffen van resten uit de Prehistorie en Romeinse Tijd gezien. Deze kronkelwaardruggen en oeverwallen zijn echter vermoedelijk door de Middeleeuwse IJssel afgezet en vormen daarmee dus geen kansrijke locaties voor de aanwezigheid van archeologie uit de Romeinse Tijd en de Prehistorie. Wel bieden de geulen nog mogelijkheden voor de aanwezigheid van schepen en rivierinfrastructuur, hoewel hier tijdens het booronderzoek geen aanwijzingen voor zijn gevonden.

Voor de rest van het plangebied geldt dat een grootschalige erosie van het Pleistocene oppervlak heeft plaatsgevonden. De huidige IJssel (samen met enkele oudere initiële IJsselgeulen) is diep ingesneden in het Pleistocene oppervlak. Uit het booronderzoek is gebleken dat het Pleistocene oppervlak dat niet diep door IJssel-geulen is versneden, vermoedelijk wel aan erosie heeft blootgestaan. De archeologische verwachting in dit gebied is daarom laag.

Er geldt enkel een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd ter plaatse van en rondom de huidige bebouwing in het plangebied.

Daarnaast liggen er cultuurhistorische elementen in het gebied zoals de historische kade en sluis op landgoed Beekzicht.5 

5.12.6 Aanbevelingen

Voor de Voorsterklei wordt geadviseerd om de historische kade nader te onderzoeken. Voor aanvang van de ingrepen dienen een aantal proefsleuven haaks op de kade te worden geplaatst. De overige dijken in de Voorsterklei zijn in de jaren '60 opgeworpen en behoeven geen nader archeologisch onderzoek.

Op een aantal locaties waarvoor een middelhoge archeologische verwachting geldt worden bomen gerooid en/of aangeplant. Voor deze locaties wordt archeologische begeleiding tijdens de uitvoer geadviseerd. Voor de Voorsterklei is in het bestemminsgplan een nieuw tracé voor de gasleiding opgenomen. Het tracé loopt in het zuidwesten van de Voorsterklei door een gebied met middelhoge archeologische verwachting. Aanbevolen wordt hier archeologisch onderzoek uit te laten voeren voorafgaand aan de verstoringen.

Behalve de genoemde kade en de archeologisch te begeleiden locaties met middelhoge verwachting waar bomen worden aangeplant/gerooid en de gasleiding in het zuidwesten van de Voorsterklei, wordt geadviseerd om de rest van het plangebied dat valt binnen de scope van dit project vrij te stellen van verder archeologisch onderzoek. Om te voorkomen dat er in de tussentijd bodemverstorende activiteiten plaatsvinden ter plaatse van de nieuw aan te leggen gasleiding is in de regels bij dit bestemmingsplan opgenomen dat de geplande maatregelen pas kunnen plaatsvinden nadat een archeologisch onderzoek is verricht en de mogelijk archeologische waarden zijn veilig gesteld. Met het opnemen van deze beschermende bepaling vormt het aspect archeologie geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.