direct naar inhoud van 4.3 Visie en uitgangspunten ruimtelijke kwaliteit
Plan: Dijkverlegging Cortenoever
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0213.BPBG700004-va01

4.3 Visie en uitgangspunten ruimtelijke kwaliteit

De visie voor het totale projectgebied kan worden samengevat in een motto: 'Hanzestad en Ommeland aan een natuurlijke IJssel.' Het Ommeland wordt onder meer gevormd door Cortenoever. Het gaat hierbij om het behoud en de ontwikkeling van de luwe, landelijke en ingetogen identiteit ten opzichte van de meer dynamische omgeving van Zutphen. Dit vraagt voor Cortenoever om een terughoudende, voorzichtige ontwerphouding. Ingrepen moeten vanzelfsprekend ogen, alsof het altijd zo geweest is. Het behoud van het karakteristieke watererfgoed, het voortbouwen op het kenmerkende microreliëf van ruggen en laagten en behoud van de landelijke agrarische karakteristiek staan centraal.

Bovenstaande visie die ten grondslag ligt aan het ontwerp voor de rivier verruimende maatregelen is vertaald naar uitgangspunten voor de ruimtelijke kwaliteit. Hieronder worden deze uitgangspunten (die gelden voor het gehele projectgebied) kort toegelicht.

Houding ten aanzien van de dijkverleggingen: breedte / hoogte / diepte

In essentie - getuige ook de ontstaansgeschiedenis van dit deel van het IJssellandschap - is het verleggen van de dijk een stap terug in de tijd, waarin de IJssel bij hoge afvoeren een breder dal tot zijn beschikking had. Vanuit een dergelijk ruimtelijk kwaliteitsperspectief is in de Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit voor de IJssel (Bosch Slabbers landschapsarchitecten, 2007) een specifieke hiërarchie opgesteld voor het realiseren van de dijkverlegging:

  • 1. Maximale verbreding van het winterbed (kies allereerst voor een zo westelijk mogelijk dijktracé, daarmee wordt aangesloten bij de oorspronkelijke karakteristiek van een brede overstromingvlakte).
  • 2. Indien er voor het behalen van de taakstelling meer ruimte nodig is, dan wordt deze eerst gezocht in de hoogte, door het verwijderen van obstakels (denk daarbij vooral aan het verwijderen van beplanting en bebouwing in de stroombaan).
  • 3. Pas als het echt moet ruimte in de diepte zoeken door te vergraven, met respect voor de bestaande kenmerkende patronen van ruggen en laagtes.
  • 4. Geen grote kunstwerken die niet passen bij het ingetogen landelijke karakter van de gebieden.

Voor Cortenoever is gekozen voor een variant met een maximale breedte en zo min mogelijk obstakels die de doorstroom belemmeren.

Vergravingen sluiten aan bij geomorfologische en historische patronen

De gebieden van beide dijkverleggingen bezitten hoge aardkundige waarden. Vergravingen in Cortenoever bouwen waar mogelijk voort op het patroon van ruggen en laagtes.

Ingetogen vormgeving waterstaatwerken

De waterstaatwerken in het gebied zijn van oudsher ingetogen en weinig opvallend. Nieuwe dijken, in- en uitstroomopeningen en drempels sluiten hierop aan: ze worden ingetogen en vanzelfsprekend vormgegeven.

Verbeteren van de recreatieve gebruiksmogelijkheden van het buitendijkse gebied

In Cortenoever staat het behoud van het luwe karakter centraal. Op bescheiden schaal worden nieuwe routes voor fietsers en wandelaars ontwikkeld.

Versterken van de ecologische kwaliteiten van de uiterwaarden

De uiterwaarden langs de IJssel (Reuvenswaard, Tichelbeeksewaard en Rammelwaard) zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. De ambitie is langs de IJssel een continue schakel van natuurgebieden te ontwikkelen, waarbij wordt ingezet op het ontwikkelen van Natura 2000 doelstellingen.

Behoud en ontwikkeling van het (water)erfgoed

Het deelgebied Cortenoever beschikt over fraaie cultuurhistorische elementen en structuren, die het verhaal vertellen van het rivierenlandschap van de IJssel, zoals terpen, historische kades en het landgoed Reuvensweerd. Deze elementen worden zo veel mogelijk behouden en krijgen indien mogelijk een nieuwe betekenis conform het motto: behoud door ontwikkeling.

Beplantingen: versterken landschappelijke structuren

Het plangebied bezit diverse landschappelijke structuren, zoals laagtes, ruggen, oeverwallen en dijkzones. Door gefragmenteerde beplantingsrestanten op te ruimen dan wel aan te vullen met nieuwe beplanting, wordt de herkenbaarheid van deze landschappelijke structuren versterkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0213.BPBG700004-va01_0008.jpg"

Figuur: Ligging veel gebruikte topografische benamingen