Plan:
Bestemmingsplan Beuningse Plas / Uitbreiding Waterplas
Status:
vastgesteld
Plantype:
bestemmingsplan
IMRO-idn:
NL.IMRO.02090000018522-
Artikel 6. Wonen
Inhoudsopgave
6.1 Doeleindenomschrijving

De als "Wonen" op de plankaart aangegeven gronden zijn bestemd voor wonen met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

6.2 Bebouwing en voorzieningen

Binnen de als "Wonen" op de plankaart aangegeven gronden mogen alleen worden opgericht gebouwen, andere bouwwerken en voorzieningen, die ten dienste staan van deze bestemming.

6.2.1. Situering hoofdgebouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken

De situering van hoofdgebouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken is beperkt tot bepaalde zones. Daartoe zijn op de plankaart de "zone hoofdgebouwen", de "zone achtertuin" en de "zone tuin" aangegeven.

  1. Hoofdgebouwen
    Hoofdgebouwen mogen alleen worden gebouwd op gronden gelegen binnen de op de plankaart aangegeven "zone hoofdgebouwen". Het op de plankaart aangegeven maximum aantal woningen mag niet worden overschreden.
  2. Bijgebouwen
    Bijgebouwen mogen alleen worden uitgebreid en/of gebouwd op gronden gelegen binnen de op de plankaart aangegeven "zone achtertuin" en/of de "zone hoofdgebouwen".
  3. Andere bouwwerken en aan de woning aan te bouwen kleine bouwwerken
    Andere bouwwerken en aan de woning aan te bouwen kleine bouwwerken – zoals portieken, erkers en balkons – mogen uitsluitend worden uitgebreid en/of gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven "zone hoofdgebouwen", "zone achtertuin" en/of "zone tuin".

6.2.2. Gebouwen
  1. Het bouwperceel mag niet helemaal worden volgebouwd. Het maximaal bebouwingspercentage is afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel.

De tabel "6.2.2.a: gebouwen" is voor de webeditie opgenomen in de PDF Bijlagen bij voorschriften

  1. De woning dient met de voorgevel in dan wel maximaal 2 meter achter die begrenzing van de zone hoofdgebouwen te worden opgericht, welke het dichtst is gelegen naar de openbare weg waarop de woning is georiënteerd.
  2. De woningen dienen voorts aan de volgende bebouwingseisen te voldoen:

De tabel "6.2.2.c: gebouwen" is voor de webeditie opgenomen in de PDF Bijlagen bij voorschriften

  1. Bijgebouwen zijn binnen het op de plankaart aangeduide vlak "zone hoofdgebouwen" uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevel van de bijbehorende woning, alsmede binnen het op de plankaart aangeduide vlak "zone achtertuin" en dienen voorts te voldoen aan de volgende bebouwingseisen:

De tabel "6.2.2.d: gebouwen" is voor de webeditie opgenomen in de PDF Bijlagen bij voorschriften

6.2.3. Andere bouwwerken

Andere bouwwerken zijn binnen de gehele bestemming toegestaan en dienen voorts te voldoen aan de volgende bebouwingseisen:

6.2.4. Kleine aan de woning aangebouwde bouwwerken

Kleine aan de woning aangebouwde bouwwerken in de vorm van portieken erkers en balkons dienen voor zover gelegen vóór de naar de weg gekeerde zijde van de zone hoofdgebouwen, te voldoen aan
de volgende bebouwingseisen

6.3 Vrijstellingsbevoegdheden
6.3.1. Vrijstelling maatvoering woningen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de in artikel 6.2.2. onder c opgenomen tabel teneinde:

  • de goothoogte en/of bebouwingshoogte van hoofdgebouwen met maximaal 20 % te verhogen;
  • de vorm van de zones tuin, achtertuin en hoofdgebouwen te veranderen;
  • de omvang van de zones tuin, achtertuin en hoofdgebouwen te veranderen.

Deze vrijstellingen kunnen uitsluitend worden verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er mag geen onevenredige afbreuk wordt toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit dient behouden te blijven dan wel te worden versterkt;
  3. voldaan moet worden aan de bepalingen ingevolge de Wet geluidhinder.
  4. de procedure als bedoeld in artikel 12.1 van deze voorschriften dient te worden gevolgd.

6.3.2. Vrijstelling aan huis verbonden beroepen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 6.4. onder a teneinde een aan huis verbonden beroep toe te staan dat passend is binnen de woonfunctie. Van een dergelijk aan huis verbonden beroep is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. het bebouwingspercentage ten behoeve van het aan huis verbonden beroep mag niet meer bedragen dan 30% van de totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van 45 m2 voor deze functie niet mag worden overschreden;
  2. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning of melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden; evenmin is een seksinrichting toegestaan;
  3. het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor de activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
  4. de activiteit mag niet in vrijstaande bijgebouwen worden ontplooit;
  5. het gebruik vergt geen extra verkeersmaatregelen en parkeervoorzieningen op of aan de openbare weg;
  6. de procedure als bedoeld in artikel 12.1 van deze voorschriften dient te zijn gevolgd.

6.4 Strijdig gebruik

Als strijdig gebruik, zoals bedoeld in artikel 9 lid a, wordt, in aanvulling op het bepaalde in artikel 9 lid b, in ieder geval beschouwd het gebruik van de gronden en opstallen binnen de bestemming "Wonen" voor:

  1. de uitoefening van aan huis verbonden beroepen, behoudens:
      • voor zover deze ter plekke bestaand zijn;
      • vrijstelling conform artikel 6.3.2;
  2. opslag, behoudens opslag ten behoeve van de woonfunctie.