Plan:
Bestemmingsplan Kern Beuningen, deelplan 4
Status:
vastgesteld
Plantype:
bestemmingsplan
IMRO-idn:
NL.IMRO.02090000018380d-
Artikel 5. Woongebied
Inhoudsopgave
5.1 Doeleindenomschrijving

De als "Woongebied" op de plankaart aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  • woondoeleinden;
  • woondoeleinden in de vorm van woonwagenstandplaatsen, uitsluitend binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding "woonwagenstandplaats" op de plankaart;
  • onderwijsdoeleinden/kinderopvang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "onderwijsdoeleinden" op de plankaart;

Een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

Nadere detaillering van de doeleinden

  1. Ter plaatse van de aanduiding "Woonwagenstandplaats" mogen woondoeleinden uitsluitend plaatsvinden ten behoeve van woonwagens. Het aantal woonwagenstandplaatsen bedraagt maximaal 15.

5.2 Bebouwing

De bouwmogelijkheden zijn begrensd door het opnemen van situerings- en maatvoeringseisen voor hoofdgebouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken.

5.2.1. Situering hoofdgebouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken

De situering van hoofdgebouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken is beperkt tot bepaalde zones. Daartoe zijn op de plankaart de "zone hoofdgebouwen", de "zone bijgebouwen" en de "zone geen gebouwen toegestaan" aangegeven.

  1. Hoofdgebouwen
    Hoofdgebouwen, waaronder mede begrepen woonwagens, mogen alleen worden gebouwd op gronden gelegen binnen de op de plankaart aangegeven "zone hoofdgebouwen". Het op de plankaart aangegeven maximum aantal woningen mag niet worden overschreden. Als er geen aantal is genoemd, is ten hoogste één woning toegestaan.
  2. Bijgebouwen
    Bijgebouwen mogen alleen worden uitgebreid en/of gebouwd op gronden gelegen binnen de op de plankaart aangegeven "zone bijgebouwen" en/of de "zone hoofdgebouwen". Per bouwperceel zijn maximaal 3 vrijstaande bijgebouwen toegestaan.
  3. Andere bouwwerken en aan de woning aan te bouwen kleine bouwwerken
    Andere bouwwerken en aan de woning aan te bouwen kleine bouwwerken – zoals portieken, erkers en balkons – mogen uitsluitend worden uitgebreid en/of gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven "zone hoofdgebouwen", "zone bijgebouwen" en/of "zone geen gebouwen toegestaan".
    In afwijking hiervan geldt dat antennemasten en schotelantennes niet binnen de "zone geen gebouwen toegestaan" zijn toegestaan.

5.2.2. Maatvoering woningen, woonwagens, bijgebouwen, en andere bouwwerken

In dit artikellid worden de bouwmogelijkheden zoals genoemd in 5.2.1. verder begrensd door de maatvoering van woningen, woonwagens, bijgebouwen en andere bouwwerken te beperken.

Enerzijds door beperkingen te stellen aan de totale oppervlakte die per bouwperceel mag worden bebouwd; anderzijds door het opnemen van maten die als maximum gelden. Voor beide beperkingen is een tabel opgesteld.

  1. Tabel maximaal te bebouwen oppervlakte (bebouwingspercentage) woongebied
    Het bouwperceel mag niet helemaal worden volgebouwd. Het maximaal bebouwingspercentage is afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel.

De tabel "5.2.2.a: maximaal te bebouwen oppervlakte (bebouwingspercentage) woongebied" is voor de webeditie opgenomen in de PDF Bijlagen bij voorschriften

  1. Tabel bebouwingsregels woongebied
    De toegestane bebouwing moet tevens voldoen aan allerlei maten. Daarbij is een onderscheid gemaakt in woningtypen, bijgebouwen, kleine aan de woning aangebouwde bouwwerken en overige andere bouwwerken. De beperkingen betreffen onder andere de (goot)hoogte, de dakhelling en oppervlakte.

De tabel "5.2.2.b: bebouwingsregels woongebied" is voor de webeditie opgenomen in de PDF Bijlagen bij voorschriften

5.3 Vrijstellingen
5.3.1. Vrijstelling maatvoering woningtypen K, R, S en M

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de "tabel bebouwingsregels woongebied":

  1. teneinde de goothoogte en/of bebouwingshoogte van hoofdgebouwen bij de woningtypen K, R, S en M met maximaal 10 % te verhogen;
  2. teneinde de dakhelling van hoofdgebouwen bij de woningtypen K, R, S en M met 20 % te vergroten of te verkleinen.
  3. teneinde uitbreiding van de woning binnen de zone hoofdgebouwen toe te staan in maximaal de maatvoering van de bestaande woning, bij alle woningtypen behalve de vrijstaande.

Deze vrijstellingen kunnen uitsluitend worden verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er mag geen onevenredige afbreuk wordt toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit dient behouden te blijven dan wel te worden versterkt;
  3. voor zover het betreft woningen die deel uitmaken van een woningblok, mag de vrijstelling enkel worden verleend indien ook ten behoeve van de overige woningen van het betreffende woningblok een zelfde bebouwing qua maatvoering en situering wordt gebouwd;
  4. de procedure als bedoeld in artikel 15.1 dient te worden gevolgd.

5.3.2. Vrijstelling maatvoering bijgebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de "tabel bebouwingsregels woongebied" teneinde de dakhelling van bijgebouwen met maximaal 20 % te vergroten. Deze vrijstelling kan uitsluitend worden verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven;
  2. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de bouwkundige samenhang met het hoofdgebouw;
  3. de stedenbouwkundige kwaliteit dient behouden te blijven dan wel te worden versterkt;
  4. de procedure als bedoeld in artikel 15.1 dient te worden gevolgd.

5.3.3. Vrijstelling hoogtemaatvoeringbijgebouwen in de zone bijgebouwen op grotere percelen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de "tabel bebouwingsregels woongebied" teneinde voor bijgebouwen in de zone bijgebouwen een grotere goot- en bebouwingshoogte toe te staan. Deze vrijstelling kan uitsluitend worden verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  2. de bebouwingshoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  3. de oppervlakte van de gronden binnen de zone bijgebouwen dient tenminste 150 m2 te bedragen;
  4. de hogere maatvoering mag niet meer beslaan dan 10% van de oppervlakte van de gronden binnen de zone bijgebouwen; de in de "tabel bebouwingsregels woongebied" genoemde maximale bebouwde oppervlaktematen blijven van toepassing;
  5. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen;
  6. de procedure als bedoeld in artikel 15.1 dient te worden gevolgd.

5.3.4. Vrijstelling bebouwingshoogte aangebouwde bijgebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de "tabel bebouwingsregels woongebied" teneinde voor aangebouwde bijgebouwen met het oog op de voorgeschreven dakhelling een grotere bebouwingshoogte toe te staan. Deze vrijstelling kan uitsluitend worden verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. de grotere hoogte is noodzakelijk voor de versterking van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  2. de dakhelling van het hoofdgebouw is groter dan 45°;
  3. de bebouwingshoogte mag niet hoger zijn dan tot 1,5 m onder de bebouwingshoogte van het hoofdgebouw;
  4. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen;
  5. de procedure als bedoeld in artikel 15.1 dient te worden gevolgd.

5.3.5. Vrijstelling aan huis verbonden beroepen en bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 13 onder b sub 1 teneinde een aan huis verbonden beroep of bedrijf toe te staan dat gezien de aard, omvang en intensiteit passend is binnen de woonfunctie. Van een dergelijk aan huis verbonden beroep of bedrijf is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. het bebouwingspercentage ten behoeve van het aan huis verbonden beroep of bedrijf mag niet meer bedragen dan 30% van de totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van 45 m2 voor deze functie niet mag worden overschreden;
  2. de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
  3. het gebruik de woonfunctie ondersteunt; dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit ontplooit;
  4. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning of melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden; evenmin is een seksinrichting toegestaan;
  5. het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor de activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
  6. de activiteit mag niet in vrijstaande bijgebouwen worden ontplooit;
  7. detailhandel mag niet plaatsvinden tenzij het gaat om een beperkte verkoop in het klein dat direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  8. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  9. er mag geen onevenredige verstoring plaatsvinden in de voorzieningenstructuur van het centrum;
  10. de procedure als bedoeld in artikel 15.1. dient te worden gevolgd.

5.3.6. Vrijstelling oppervlakte bijgebouwen in zone bijgebouwen

Burgemeester en wethouders zij bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de "Tabel bebouwingsregels woongebied" teneinde op de bouwpercelen met een oppervlakte van 400 m2 tot 1000 m2 de toegestane bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen, voor zover gelegen binnen de zone bijgebouwen, te vergroten tot maximaal 75 m2. Deze vrijstelling kan uitsluitend worden verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er dient een stedenbouwkundig en architectonisch evenwichtig geheel te ontstaan met het op het perceel aanwezige hoofdgebouw en er dient ook evenwichtige afstemming te worden gevonden ten opzichte van de zich op het perceel bevindende vrijstaande gebouwen;
  2. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven, met dien verstande dat met name de bezonning van belendende erven niet onevenredig mag worden aangetast;
  3. er mag geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundige straatbeeld plaatsvinden, hetgeen met name inhoudt dat bijgebouwen niet in het straatbeeld mogen domineren;
  4. de bebouwing dient zoveel mogelijk aaneengesloten te worden opgericht;
  5. niet meer dan 50 m2 mag vrijstaand worden opgericht;
  6. de procedure als bedoeld in artikel 15.1 dient te worden gevolgd.

5.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nader eisen te stellen aan de situering van bouwwerken in de directe nabijheid van op de plankaart aangegeven "monumenten". Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld met het oog op de zichtbaarheid en de ruimtelijke uitstraling van het monument.