Plan: | Tracébesluit A50 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0209.bptracebesluitA50-va01 |
De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten, en overeenkomstig de in artikel 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in artikel 3.1.1:
Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.
Gebouwen zijn niet toegestaan.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen aan het volgende te voldoen:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor het bouwen in overeenstemming met de bestemming Verkeer.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.3 onder d teneinde ten behoeve van hobbymatig gebruik binnen deze bestemming of de bestemming Wonen paardenbakken toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 teneinde de oprichting van een schuilstal mogelijk te maken, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor een gebruik in overeenstemming met de bestemming Verkeer.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema in artikel 3.6.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.
Het in artikel 3.6.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De in artikel 3.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in artikel 3.1.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema in artikel 3.6.4 de toetsingscriteria weergegeven.
Omgevingsvergunningplichtige werken / werkzaamheden | criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
Het verwijderen van houtopstanden; | deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van bos- of natuurbeheer; de werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering; |
Het diepploegen en diepwoelen van de bodem; | deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer/ontwikkeling en/of de werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering; de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden; |
Het graven, ophogen en egaliseren van de bodem; | deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het waterbeheer en/of bos- of natuurbeheer;/ontwikkeling en/of de werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering; de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden; |
Het aanbrengen van niet omkeerbare oppervlakteverhardingen en half verhardingen; | de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik; de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden; de werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering; |
Het aanbrengen van ondergrondse leidingen; | er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden; |
Het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven; | er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden; deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het waterbeheer en /of het bos- of natuurbeheer;/ontwikkeling en/of de werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering; |
Het aanleggen van boomgaarden, behoudens de vervanging van bestaande boomgaarden. | de aanleg van boomgaarden doet binnen een afstand van 50 m rondom de boomgaard geen onevenredige afbreuk aan het woon- en leefklimaat. |
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming (gedeeltelijk) wijzigen in de bestemming Natuur - 1, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: