direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden
Plan: Tracébesluit A50
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.bptracebesluitA50-va01

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, landschappelijke en aardkundige waarden;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. erfbeplanting, wegbeplanting, landschapselementen, bosschages;
  • f. landschapstuinen;
  • g. de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonenergie alsmede warmte-koude opslag;
  • h. het bestaande dijkmagazijn;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten, en overeenkomstig de in artikel 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in artikel 3.1.1:

  • a. Verhouding tussen doeleinden
    Binnen de bestemming Agrarisch met waarden is het beleid primair zowel gericht op het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor een duurzame en concurrerende landbouw als op de bescherming van de aanwezige landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden.

  • b. Karakter
    De gronden binnen deze bestemming worden gekenmerkt door het halfopen landschap en het kleinschalige samenspel van bebouwingslinten, dorpen, weiden en boomgaarden in onregelmatige patronen. Het beleid binnen deze bestemming is gericht op het beheer, herstel en ontwikkeling van deze cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

  • c. Extensief recreatief medegebruik
    Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.

  • d. Landschapstuin
    De gronden gelegen binnen deze bestemming mogen, voor zover de gronden grenzen aan een bestemmingsvlak van de bestemming Wonen of een bouwvlak binnen de bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden, worden gebruikt ten behoeve van een landschapstuin.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

3.2.2 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen aan het volgende te voldoen:

  • a. uitsluitend mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch grondgebruik worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat het oprichten van sleufsilo's niet is toegestaan;
  • b. ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels, bruggetjes e.d. met een maximale hoogte van 2 m;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a, mogen ten behoeve van een landschapstuin als bedoeld in artikel 3.1.2 onder d, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen en bruggetjes, worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m;
  • d. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  • e. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan met een hoogte die niet meer mag bedragen dan 3 m, alsmede permanente constructiepalen ten behoeve van de (tijdelijke teeltondersteunende) hagelnetten met een hoogte van maximaal 6 m;
  • f. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning Verkeer

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor het bouwen in overeenstemming met de bestemming Verkeer.

3.3.2 Omgevingsvergunning paardenbak t.b.v. hobbymatig gebruik

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.3 onder d teneinde ten behoeve van hobbymatig gebruik binnen deze bestemming of de bestemming Wonen paardenbakken toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de paardenbak kan redelijkerwijs niet worden gesitueerd binnen een agrarisch bouwvlak of binnen het bestemmingsvlak Wonen;
  • b. de paardenbak wordt aansluitend aan een agrarisch bouwvlak of het bestemmingsvlak Wonen gesitueerd;
  • c. de paardenbak wordt zodanig gesitueerd en/of ingepast dat deze geen onevenredige aantasting van de landschappelijke waarden vormt;
  • d. schuurtjes, lichtmasten en andere aan de paardenbak verwante bouwwerken zijn niet toegestaan;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d is een molen toegestaan;
  • f. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 800 m2;
  • g. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
3.3.3 Omgevingsvergunning schuilstal

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 teneinde de oprichting van een schuilstal mogelijk te maken, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de oppervlakte van de schuilstal mag niet meer bedragen dan 30 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. bij een schuilstal in de vorm van een hooischelf mag de hoogte van de onderbouw niet meer bedragen dan 2,5 m en de nokhoogte niet meer dan 6 m;
  • d. de schuilstal wordt landschappelijk ingepast.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Omgevingsvergunning Verkeer

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor een gebruik in overeenstemming met de bestemming Verkeer.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema in artikel 3.6.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

3.6.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het in artikel 3.6.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
3.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in artikel 3.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in artikel 3.1.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema in artikel 3.6.4 de toetsingscriteria weergegeven.

3.6.4 Schema omgevingsvergunningen

Omgevingsvergunningplichtige werken / werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
Het verwijderen van houtopstanden;   deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van bos- of natuurbeheer;
de werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering;  
Het diepploegen en diepwoelen van de bodem;   deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer/ontwikkeling en/of de werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden;  
Het graven, ophogen en egaliseren van de bodem;   deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het waterbeheer en/of bos- of natuurbeheer;/ontwikkeling en/of de werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden;  
Het aanbrengen van niet omkeerbare oppervlakteverhardingen en half verhardingen;   de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
de werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering;  
Het aanbrengen van ondergrondse leidingen;   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden;  
Het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;   er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het waterbeheer en /of het bos- of natuurbeheer;/ontwikkeling en/of
de werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van de agrarische bedrijfsvoering;  
Het aanleggen van boomgaarden, behoudens de vervanging van bestaande boomgaarden.   de aanleg van boomgaarden doet binnen een afstand van 50 m rondom de boomgaard geen onevenredige afbreuk aan het woon- en leefklimaat.  
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijziging Natuur - 1

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming (gedeeltelijk) wijzigen in de bestemming Natuur - 1, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de belangen van de in de omgeving aanwezige functies en waarden worden niet onevenredig geschaad;
  • b. het bepaalde in Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.