Plan: | Kloosterhof Weurt |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0209.BpKloosterhofWeurt-vadf |
De gemeente heeft een zogenaamde cultuurhistorische kenmerkenkaart opgesteld (RAAP-rapport 1603, kaartbijlage 3). Het plangebied behoort tot de gebiedscategorie "restgeul". Verder was sprake van een "historische huislocatie (1932)". De Jonkerstraat is aangeduid met "laanbeplanting" en als "Voorwende". Deze laatste betreft een type waterkering (Middeleeuwen), gelegen langs de restgeul.
In het plangebied komen geen monumenten voor. Gezien de huidige bebouwing van de locatie en de omgeving zijn met de plannen voor de Kloosterhof geen cultuurhistorische waarden in het geding.
In 1992 is op Malta een Europees Verdrag gesloten over het cultureel erfgoed in de bodem, het Verdrag van Valletta (kortweg: Malta). Doel van Malta is om bij ruimtelijke plannen meer en beter rekening te houden met de archeologische waarden die zich in de bodem bevinden en deze, waar mogelijk, beter te beschermen. Het Verdrag van Valletta is in 1998 geratificeerd en inmiddels als wijziging van de Monumentenwet (1988) geïmplementeerd via de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) die per 1 september 2007 van kracht is geworden. Dit betekent dat er niet meer in de “geest” van de wet moet worden gewerkt maar dat bij elke schop die de grond in gaat, gekeken moet worden of er sprake is van archeologische waarden en/of verwachtingen. Bij van rijkswege beschermde archeologische terreinen is een vergunning nodig van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
De gemeente Beuningen heeft een archeologische beleidsadvieskaart laten vervaardigen (RAAP Archeologisch Adviesbureau, RAAP-rapport 2170, kaartbijlage 3). De gemeenteraad heeft deze samen met de beleidsnota archeologie vastgesteld op 9 november 2010. Het grondgebied van de gemeente Beuningen is op de beleidsadvieskaart ingedeeld in beleidszones. Volgens deze kaart heeft het grootste gedeelte van het plangebied een hoge verwachtingswaarde en valt binnen beleidszone 3.
Bij bodemingrepen groter dan 100 m2 (binnen bebouwde kom) en dieper dan 30 cm moet in beleidszone 3 een onderzoek overlegd worden.Dit betekent dat voor het plangebied een onderzoek is uitgevoerd:
Archeologisch onderzoek
Door ADC ArcheoProjecten is een verkennend archeologisch onderzoek utigevoerd (ADC Rapport 3334, 2 april 2013 ). In het plangebied zijn onder de vermoedelijk opgebrachte laag oever- op beddingafzettingen van de Ressense meandergordel aanwezig. In de humeuze bovengrond van de oeverafzettingen zijn indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische resten in de bodem.
Op basis van het veldonderzoek is gebleken dat in het gebied nog steeds archeologische resten aanwezig kunnen zijn. Deze bevinden zich onder de vermoedelijk opgebrachte laag. In het gebied worden met name archeologische resten verwacht uit de Romeinse tijd, Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. De resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd zijn direct gelieerd aan de boerderij Kloosterhof, die waarschijnlijk in het oostelijke deel van het plangebied gestaan heeft.
Hoewel het uitgevoerde verkennend booronderzoek niet als doel heeft het opsporen van vindplaatsen zijn toch aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een vindplaats. In een aantal boringen zijn fragmenten Romeins en postmiddeleeuws aardewerk, puinresten en fosfaatvlekken waargenomen. Op grond van deze waarnemingen zal een karterend booronderzoek weinig zinvol zijn.
ADC ArcheoProjecten adviseert op de onbebouwde delen van het plangebied een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P) uit te voeren. Doel van het proefsleuvenonderzoek is het vaststellen van de aanwezigheid van archeologische resten alsook gaafheid, omvang, datering en conservering ervan. Indien archeologische resten worden aangetroffen dient het onderzoek te worden uitgebreid naar de bebouwde delen van het plangebied aangezien niet bekend is tot welke diepte de verstoring van de bodem hier reikt. Het betreft:
De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).
Het bevoegde overheid zal op basis van het rapport nog een selectiebesluit nemen.
Zolang er nog geen nader onderzoek heeft plaatsgevonden, is in het bestemmingsplan een dubbelbestemming opgenomen, die ziet op het beschermen van eventueel aanwezige archeologische waarden. Vorenstaande houdt in dat het aspect cultuurhistorie en archeologie geen belemmering vormen voor de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan.