direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22e Topperweg 18
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.TAMOP0005-0001

Regels

Preambule
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op een functieverandering van agrarisch naar wonen op de locatie Topperweg 18 te Kootwijkerbroek en vormt juridisch een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22e) van het omgevingsplan van de gemeente Barneveld. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, tweede lid van het Besluit elektronische publicaties, bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan STOP-TPOD beschikbaar te stellen.

De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22e van het omgevingsplan van de gemeente Barneveld. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22e.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord ‘Bijlage’, na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage ‘22e'. gelezen worden.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op hoofdstuk 22b, tenzij hierna daarvan is afgeweken.

Aanvullend gelden voor de toepassing van hoofdstuk 22b de volgende begripsbepalingen:

1.1 plan

Het TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22e Topperweg 18, waarin functieverandering wordt toegepast waarna op planlocatie een woongebouw en twee vrijstaande woningen zijn toegestaan, met identificatienummer NL.IMRO.0203.TAMOP0005-0001 van de gemeente Barneveld.

1.2 omgevingsplan

Het omgevingsplan van de gemeente Barneveld.

1.3 aan huis verbonden beroep of bedrijf

beroeps- of bedrijfsactiviteit waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn en dat op kleine schaal in een woning en of in het bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend;

1.4 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren (inclusief het uitbroeden van eieren en het kweken van insecten);

1.5 agrarische bedrijfsstof

dierlijke meststoffen die niet verpompbaar zijn, kuilvoer, bijvoedermiddelen die niet verpompbaar zijn, gebruikt substraatmateriaal van plantaardige oorsprong en restmateriaal afkomstig van de teelt van gewassen, voor zover geen sprake is van inerte goederen;

1.6 agrarische nevenactiviteit

een kleinschalige bedrijfsmatige agrarische activiteit gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, welke niet is aan te merken als een volwaardig agrarisch bedrijf en daarmee ondergeschikt is aan de hoofdfunctie. Hieronder is eveneens begrepen een kleinschalige gebruiksgerichte paardenhouderij;

1.7 akkerbouwbedrijf

een agrarisch bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig telen van gewassen en afhankelijk is van de grond als productiefactor, waarbij het bedrijfsmatig houden van dieren niet is toegestaan;

1.8 archeologisch deskundige

een regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

1.9 bebouwingspercentage

het in procenten uitgedrukte deel van een bouwwerkperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.10 bed & breakfast

het bieden van de ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.11 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein kennelijk slechts bedoeld voor het huishouden van een persoon wiens huisvesting daar gelet op de functie van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.12 beeldkwaliteit

aspecten die van invloed zijn op de beleving van de ruimtelijke omgeving en objecten in de omgeving zoals structuur, identiteit en belevingswaarde;

1.13 bestaande

bestaand en legaal aanwezig of legaal realiseerbare bebouwing of gebruik op de dag van inwerkingtreding van dit plan;

1.14 bezoektuin

een tuin die, al dan niet tegen betaling, is opengesteld voor derden en die is gericht op het tentoonstellen aan bezoekers van bijvoorbeeld het ontwerp van de tuin, planten, bomen en/of kunstobjecten;

1.15 bijgebouw

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een niet voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat een gebruikseenheid vormt met en dienstbaar is aan de bij omschrijving van de hoofdbestemming opgesomde functies, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte of hobbyruimte. Onder een bijgebouw, behorende bij een woning, wordt ook verstaan de ruimte voor de in de vorige volzin bedoelde functies die integraal onderdeel uitmaken van het hoofdgebouw van de woning en daarom dan ook niet gezien kan worden als bijbehorend bouwwerk;

1.16 boomhut

een gebouw of bouwwerk, geen stacaravan zijnde, op een afstand boven de grond dat is bestemd voor recreatief verblijf;

1.17 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (ongeveer) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.18 buitenopslag

het in de open lucht opslaan van goederen en materialen alsmede het stallen van machines, voertuigen, werktuigen en het plaatsen van showmodellen ten behoeve van de bedrijfsvoering op het perceel, inclusief handelsvoorraden;

1.19 buurtmestverwerkingsinstallatie

installatie voor de be- en verwerking en/of vergisting van mest van het eigen bedrijf en/of uit de directe omgeving van de installatie, al dan niet met maximaal 50 procent aan co-substraten, waarmee gas en/of energie wordt geproduceerd en/of waarbij be- en verwerking van dierlijke mest plaatsvindt;

1.20 camperterrein / -plaats

een camperterrein / -plaats is een speciaal voor campers ingerichte parkeerplaats, niet op een verblijfsrecreatieterrein gelegen;

1.21 co-substraten

organische materialen/producten, die mogen worden toegevoegd aan een mestvergistingsproces, waarbij het eindproduct nog steeds onder de definitie van meststof valt als bedoeld in de milieuwetgeving;

1.22 containerteelt

het telen van gewassen in potten los van de daaronder liggende ondergrond;

1.23 cultuur en ontspanning

voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, waaronder: een bezoektuin, museum, historische attracties, muziek- en dansscholen en creativiteitscentra;

1.24 cultuurlandschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde op basis van (historische) landschapskenmerken, zoals ontginningsgeschiedenis, bebouwing, ecologie en landschapselementen, die in het natuurlandschap zijn gevormd door menselijk handelen en die een specifieke kwaliteit aan de belevingswaarde van een landschap toevoegen.

1.25 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw die zich tussen de dakvoet en de daknok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de daknok is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;

1.26 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop het verkopen en of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.27 eierdrogerij

bedrijf dat zich richt op het drogen van ei, gistwandcellen, en andere te drogen vloeistoffen - voor (dier-)voedingsmiddelen, en de productie van eipoeder en eiproducten, de handel in eieren, eipoeder en overige eiproducten;

1.28 erf

een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct ligt bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw voor zover het omgevingsplan die inrichting niet verbiedt;

1.29 evenement

een evenement zoals bedoeld in de "Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Barneveld", zoals dit geldt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.30 evenemententerrein

een terrein bedoeld en geschikt voor het houden van regelmatig terugkerende evenementen als bedoeld in het Evenementenbeleid Gemeente Barneveld 2020-2025. Indien dit beleid gedurende de planperiode wijzigt, wordt rekening gehouden met die wijziging;

1.31 extensief recreatief medegebruik

een vorm van recreatief medegebruik dat in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbelevingen dat slechts beperkt beslag op de ruimte legt. Voor het extensieve recreatief medegebruik is geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk, maar kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes;

1.32 faunahotel

een bouwwerk dat geschikt is als verblijfsruimte voor diersoorten die beschermd zijn in de Omgevingswet;

1.33 fietscrossterrein

een terrein, met inbegrip van een BMX-baan, bedoeld voor het uitoefenen van fietscrossactiviteiten;

1.34 gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.35 gebruiksgerichte paardenhouderij

een bedrijf dat is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het geven van instructie aan derden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden en/of de in- en verkoop van paarden;

1.36 glastuinbouwbedrijf

bedrijf voor het telen of veredelen van gewassen in kassen als bedoeld in paragraaf 3.6.2 van het Besluit activiteiten leefomgeving geheel of nagenoeg geheel met behulp van glasopstand van minimaal twee hectare;

1.37 grondgebonden

de in een veehouderijbedrijf of veehouderijtak gehouden landbouwhuisdieren worden voor meer dan de helft voorzien van voer dat is geteeld op gronden die in de nabijheid van het dierenverblijf zijn gelegen en waarop de veehouder rechten heeft;

1.38 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf;

1.39 huishouden

persoon of groep personen die een huishouden voert waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen;

1.40 inzetbare sloopmeters

Een oppervlakte aan sloopmeters die door de gemeente Barneveld en/of een andere gemeente die het 'Afwegingskader functieveranderingsbeleid 2024' heeft vastgesteld, is bepaald conform de regeling voor het omzetten van sloopmeters naar inzetbare sloopmeters zoals genoemd in hoofdstuk 3 van dit beleid, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 3 juli 2024, met inbegrip van nadien vastgestelde wijzigingen daarvan. Gebouwen die niet daadwerkelijk worden gesloopt, maar die in het kader van dit beleid worden hergebruikt, tellen mee bij het bepalen van de oppervlakte aan inzetbare sloopmeters;

1.41 jeugddorp

maatschappelijke voorziening voor de opvang, begeleiding en huisvesting van kinderen en jongeren.

1.42 kamerverhuur

onzelfstandige woonruimte als bedoeld in artikel 1, sub d van de Verordening doelgroepen sociale woningbouw en middenhuur Gemeente Barneveld, zoals deze geldt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.43 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.44 kernrandzone

een zone rondom bestaande woonkernen, bedrijventerreinen en rondom zoekgebieden voor uitbreiding daarvan;

1.45 kleinschalig bedrijf

bedrijf zoals opgenomen in Bijlage 3 bij hfst. 22e Lijst kleinschalige bedrijfsactiviteiten van dit plan

1.46 klimbos

een dagrecreatieve voorziening met één of meerdere routes door de kronen van de aanwezige bomen via een daarvoor aangelegd parkoers;

1.47 kringloopcentrum

een organisatie die hergebruik van goederen verzorgt;

1.48 natuur(wetenschappe)lijke waarde

aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.49 nieuwvestiging

het planologisch voorzien in de vestiging van een agrarisch veehouderijbedrijf op een nieuw agrarisch bouwperceel;

1.50 onderhoudsgebouw

een gebouw ten behoeve van natuurbeheer en/of het onderhoud van een landgoed;

1.51 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.52 paardrijbak

een onoverdekte voorziening, uitsluitend bestaande uit een omheining, bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden;

1.53 paddock

een onoverdekte voorziening, uitsluitend bestaande uit een omheining, bedoeld om paarden naar eigen inzicht vrij te laten bewegen;

1.54 particulier opdrachtgeverschap

een vorm van woningbouw waarbij particulieren zelf de regie hebben over het ontwerp en de bouw van hun woning;

1.55 particuliere vakantie-verhuur

Het tijdelijk verhuren van een ruimte in een woning dan wel de volledige woning als logiesaccommodatie;

1.56 pension

het zakelijk aanbieden van nachtverblijf (logies) uitsluitend in de vorm van permanent wisselende verhuur van de nachtverblijfsmogelijkheden;

1.57 productiegerichte paardenhouderij

een grondgebonden agrarische bedrijf gericht op het fokken van paarden en/of pony's, het bieden van leefruimte aan opgroeiende paarden en/of pony's en/of het voortbrengen van producten doormiddel van het houden van paarden en/of pony's;

1.58 recreatiebedrijf

een bedrijf dat een verblijfsrecreatieterrein op een zodanige wijze exploiteert en/of beheert, dat in of op de toeristische standplaatsen, stacaravans en/of recreatiewoningen recreatief verblijf plaatsvindt;

1.59 salderingsregistratie

Een door burgemeester en wethouders bijgehouden administratie waarin wordt vastgelegd hoeveel agrarische bouwvlakken uit het bestemmingsplan zijn verwijderd en hoeveel er zijn toegevoegd sinds de vaststelling van dat plan op 28 mei 2013. In deze administratie wordt tevens de oppervlakte vastgelegd van de agrarische bouwvlakken die zijn verwijderd en de oppervlakte aan agrarisch bouwvlak dat is toegevoegd sinds 28 mei 2013. Het saldo van de salderingsregistratie bestaat daarmee uit twee componenten, te weten:

  • de component aantal bouwvlakken. Wanneer een agrarisch bouwvlak is verwijderd neemt de component aantal bouwvlakken toe met 1. Wanneer er een nieuw agrarisch bouwvlak in het plan wordt toegevoegd, dan neemt het saldo af met 2;
  • de component oppervlakte bouwvlak. Wanneer er een agrarisch bouwvlak is verwijderd neemt de component oppervlakte bouwvlak toe met de oppervlakte van het verwijderde bouwvlak. Wanneer er een agrarisch bouwvlak is vergroot door middel van een wijzigingsbevoegdheid, dan neemt het saldo af met de oppervlakte van de vergroting van het bouwvlak. Wanneer een nieuw agrarisch bouwvlak wordt toegevoegd neemt het saldo af met de oppervlakte van het nieuwe bouwvlak;
1.60 SBI-Code

Standaard Bedrijf Indelingscode van het Centraal Bureau voor Statistiek;

1.61 standplaats

vanaf een vaste locatie te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of aanbieden van diensten, gebruikmakend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel;

1.62 teeltondersteunende kas

broeikas die gebruikt wordt als onderdeel van vollegrondteelt;

1.63 teeltondersteunende voorziening

bouwwerk dat gebruikt wordt als onderdeel van de teelt en een directe relatie heeft met het grondgebruik;

1.64 toeristische standplaats

een plaatsingsmogelijkheid voor een kampeermiddel;

1.65 uitvoeren

het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.66 verkooppunt motorbrandstoffen met lpg

tankstation dat motorbrandstoffen, waaronder lpg, verkoopt;

1.67 verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg

tankstation dat motorbrandstoffen, uitgezonderd lpg, verkoopt;

1.68 (vloer)oppervlakte

een situatie van bouwen en/of gebruik waarbij voor de begane grond moet worden gerekend met de oppervlakte van een bouwwerk en voor de eventuele verdiepingen met het vloeroppervlak;

1.69 volkstuin

een perceel grond dat niet tot het erf van een woning behoort, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;

1.70 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste één volledige arbeidskracht, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd;

1.71 webwinkel

een specifieke vorm van detailhandel waarbij het aanbieden van producten en de transactie, volledig online geschiedt, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse afgehaald worden;

1.72 werk

een constructie, geen bouwwerk zijnde;

1.73 wijnboerderij

een bedrijf gericht op het maken van wijn met daaraan gelieerde functies op het gebied van recreatie, cultuur, educatie, detailhandel in lokaal geproduceerde producten en ambachtelijke functies die een sterke link hebben met de wijngaard en de wijnmakerij;

1.74 wonen

activiteit inhoudende de bewoning van een woonruimte;

1.75 woning

een ruimte of complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.76 zonnecollector

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opvang van zonne-energie en het omzetten daarvan in warmte of elektriciteit.

1.77 zorgboerderij

een zorgfunctie als hoofdtaak waarbij de sociaal medische opvang van personen al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn gecombineerd wordt met agrarische activiteiten in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten;

1.78 zorgwoning

een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en of lichamelijke verzorging behoeven verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.

Artikel 2 Meet- en rekenbepalingen

In aanvulling of respectievelijk in afwijking van artikel 22.24 Ow van dit omgevingsplan gelden de volgende meetbepalingen:

2.1 Dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 Goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 Inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de bovenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, luchtbehandelingskasten en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 Oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 Oppervlakte van een overkapping

de loodrechte projectie van de overkapping op het maaiveld;

2.7 Vloeroppervlakte

boven de vloeren, tussen de binnenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren, waarbij de oppervlakte van delen van vloeren waarboven de netto-hoogte kleiner is dan 1,5 m en de oppervlakte van vloeren van onderbouwen buiten beschouwing blijft;

2.8 Maten

buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven;

2.9 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders weergegeven:

  • a. voor lengten in meters (m);
  • b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  • c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  • d. voor verhoudingen in procenten (%);
2.10 Netto-hoogte

de loodrechte afstand tussen de bovenkant van een afgewerkte vloer of het aansluitende terrein en de onderkant van een daarboven aanwezig plafond, vloer of dak, waarbij incidentele constructiedelen buiten beschouwing blijven;

Artikel 3 Toepassingsbereik

3.1 Verhouding met ruimtelijke regels omgevingsplan tijdelijke deel

De besluiten als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder g, h, i, j, of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in artikel 3.3, zijn niet van toepassing.

3.2 Verhouding met regels in het tijdelijke deel van het omgevingsplan van rechtswege (bruidsschat)

De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3 en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing op de locatie, bedoeld in artikel 3.3, voor zover die regels in strijd zijn met de regels in dit hoofdstuk.

3.3 Geometrische afbakening TAM-omgevingsplan Topperweg 18

De regels in dit hoofdstuk (Hoofdstuk 22e) zijn van toepassing op de locatie Topperweg 18 te Kootwijkerbroek, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0203.TAMOP0005-0001 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk. Als de regels uit paragraaf 22.5.2 in de toekomst een andere plek in de structuur van het omgevingsplan krijgen, blijven die regels van overeenkomstige toepassing met inachtneming van de daarop doorgevoerde wijzigingen.

Artikel 5 Algemeen gebruiksverbod

Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties is het verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locatie toebedeelde functies en activiteiten.

Hoofdstuk 2 Regels over functies en activiteiten

Artikel 6 Agrarisch

6.1 Toepassingsbereik

De regels zijn van toepassing op de locaties die de functie Agrarisch hebben gekregen.

6.2 Functieomschrijving

Binnen de functie 'Agrarisch' is het volgende gebruik of zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. agrarisch gebruik in de vorm van het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
  • b. hobbymatig agrarisch gebruik;

met daaron ondergeschikt:

  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. erfontsluitingswegen ook ten behoeve van andere functies;
  • e. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij horende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • i. tuinen en erven;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  • l. paden.

6.3 Beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit bouwen
6.3.1 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan met inachtneming van de volgende genoemde toelaatbare situering en maximale bouwhoogte:

  • a. teeltondersteunende voorzieningen niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. overige bouwwerken niet meer bedragen dan 2 m.
6.4 Specifieke functieregels
  • 1. De volgende gebruiksactiviteiten zijn tevens toegestaan binnen de functie Agrarisch:
  • a. het gebruik van grond als paardrijbak bij overige functies, mits de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van een woning, woongebouw, bedrijfswoning of 'kleine woning' die ligt in een bouwvlak of functievlak aansluitend aan de paardrijbak met een andere dan een agrarische functie, met inachtneming van de regels die in die betreffende andere functies zijn opgenomen voor de paardrijbak.
  • b. het gebruik van grond als tuin, mits de tuin wordt gebruikt ten dienste van de bewoners van een woning die ligt op in een functievlak aansluitend aan de tuin met een andere dan agrarische functie en de tuin in zijn geheel binnen een afstand van 30 meter van de grens van het functievlak met die andere functie

6.5 Verbod

Onverlet latende hetgeen is bepaald in artikel 6.2 van dit plan, is het volgende gebruik van de gronden en de gebouwen en andere bouwwerken op de locatie[s] in de fuctieregels aangewezen, niet toegestaan:

  • a. het verharden van onverharde paden;.
  • b. het gebruik van gronden voor buitenopslag ten behoeve van de niet-agrarische nevenfunctie
  • c. Het houden van dieren voor productie doeleinden.

6.6 Omgevingsplanactiviteiten met afwegingsruimte bouwregels
6.6.1 Omgevingsplanactiviteit paardenbak voor rooijlijn

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.4 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak, waarbij de paardrijbak voor de voorgevelrooilijn ligt, mits:

    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.
6.6.2 Omgevingsplanactiviteit zonnecollectoren

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.4 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak, waarbij de paardrijbak voor de voorgevelrooilijn ligt, mits:

    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.
6.6.3 Omgevingsplanactiviteit gebruiken grond als tuin

Het gebruik van grond als tuin bij overige functies, met dien verstande dat:

  • a. de tuin gebruikt wordt door bewoners van een woning, woongebouw, bedrijfswoning of kleine woning die ligt in een bouwvlak/woonvlak aansluitend aan de agrarische functie;
  • b. de tuin in zijn geheel ligt binnen een afstand van 30 meter van de grens van het functieduiding met die andere functie;

Artikel 7 Wonen

7.1 Toepassingsbereik

De als 'Wonen' aangewezen locatie mag gebruikt worden voor de volgende functies en activiteiten:

7.2 Functieomschrijving

Binnen de functie 'Wonen' is het volgende gebruik of zijn de volgende functies toegestaan:

  • a. wonen in woningen

met daaraan ondergeschikt:

  • b. een bed & breakfast
  • c. gebruiksactiviteiten als omschreven in artikel 7.6

met de daarbij behorende:

  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. werken, geen bouwwerken zijnde;
7.3 Beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit bouwen
7.3.1 Bouwen van gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. indien binnen de functieaanduiding een bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw' is uitsluitend één woongebouw toegestaan.
7.3.2 Bouwen van woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. per functieaanduiding mag niet meer dan één woning worden gebouwd, uitgezonderd ter plaatse van:
    • 1. de aanduiding 'maximum aantal woningen', want daar geldt als maximum aantal woningen het aantal zoals op de verbeelding is aangegeven;
    • 2. de aanduiding 'woning uitgesloten', want daar mogen geen woningen worden gebouwd;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 660 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de goothoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de woning.
7.3.3 bouwen van een woongebouw

Voor het bouwen van een woongebouw in het buitengebied gelden de volgende regels:

  • a. een woongebouw dient twee woningen te omvatten;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient het woongebouw te worden gebouwd ter plaatse van het bestaande woongebouw;
  • c. de inhoud van een woongebouw mag niet meer bedragen dan 800 m3,
  • d. een woongebouw dient in hoofdzaak een niet-gelede hoofdbouwmassa te hebben;
  • e. de goothoogte van het woongebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m,
  • f. de bouwhoogte van het woongebouw mag niet meer bedragen dan 10 m,
  • g. onder een woongebouw is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van het woongebouw.

7.3.4 bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woningen

Voor het bouwen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij woningen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte aan bijgebouwen per woning mag niet meer bedragen dan 80 m2, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' want daar geldt de maximum oppervlakte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' want daar bedraagt de maximum goothoogte 4 m voor gebouwen ten behoeve van de caravanstalling;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

7.3.5 bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • 1. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 6 m met dien verstande dat bij paardrijbakken geen lichtmasten zijn toegestaan;
  • 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • 3. de bouwhoogte van een faunahotel mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • 4. de oppervlakte van een faunahotel mag niet meer bedragen dan 1 m²;
  • 5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • 6. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de oppervlakte aan bijgebouwen als bedoeld in artikel 7.3.2

7.4 Maatwerkvoorschriften

Voor de locatie als geheel en de specifieke locaties die zijn aangewezen in de functieregels kunnen burgemeester en wethouders maatwerkvoorschriften stellen voor de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

b. een goede woonsituatie;

c. de verkeersveiligheid;

d. een goede milieusituatie;

e. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;

f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;

g. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;

h. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

7.5 Omgevingsplanactiviteiten bouwen met afwegingsruimte
7.5.1 Omgevingsplanactiviteit andere situering woning
  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning bij vervangende nieuwbouw de woning op een andere plaats te realiseren als bedoeld in artikel 7.3.1 & 7.3.2 .
  • 2. De omgevingvergunning als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend onder de (volgende) voorwaarden verleend:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de milieusituatie plaats;
    • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

7.5.2 Omgevingsplanactiviteit andere maximale goothoogte van woning of woongebouw in buitengebied
  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning de maximum goothoogte van woningen als bedoeld in artikel 7.3.2 onder d, te verhogen.
  • 2. De omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend onder de voorwaarden verleend dat:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit

7.5.3 Omgevingsplanactiviteit tweede zelfstandige wooneenheid in (kleine) woning in buitengebied
  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een tweede zelfstandige wooneenheid binnen de inhoud van een woning te realiseren als bedoeld in artikel 7.3.2 en 7.3.4.
  • 2. De omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend onder de voorwaarde verleend dat:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks staat ten dienste van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de woning of de kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning of kleine woning wil wonen;
    • b. er worden schriftelijke verklaringen overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning of de kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd behoudt in visueel opzicht de uitstraling van één woning;
    • e. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd heeft een toegelaten inhoud van meer dan 350 m3;
    • f. er is sprake van sloop van gebouwen, met dien verstande dat:
      • indien de bestaande woning langer dan 10 jaar aanwezig is, de sloopcompensatie gelijk is aan het standaardrecht aan bijgebouwen behorend bij het mogelijk te maken woningtype.
      • indien de bestaande woning korter dan 10 jaar aanwezig is, de sloopmetercompensatie gelijk is aan het standaardrecht voor het woningrecht én het standaardrecht aan bijgebouwen behorend bij het mogelijk te maken woningtype.
      • indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen
      • gebouwen die in de regels van de functie monumenten zijn aangewezen als [gemeentelijk] monument niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Afwegingskader Regio Food Valley-Regio Amersfoort 2024 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

7.5.4 Omgevingsplanactiviteit andere maximale inhoud woning, woongebouw of kleine woning in het buitengebied
  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning de inhoud van een woning als bedoeld in artikel 7.3.2 te vergroten:
  • 2. Onder de volgende voorwaarden kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid voor wat betreft de maximale inhoud van een woning, woongebouw of een kleine woning een grotere inhoud tot maximaal 1.000 m3 en voor wat betreft de maximale inhoud van een woongebouw een grotere inhoud tot maximaal 1.500 m3 worden toegestaan:
    • a. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing worden niet in onevenredige mate geschaad;
    • c. er sprake is van sloop van gebouwen in de vorm van 1,5 m2 inzetbare sloopmeters per 1 m3 vergroting van de woninginhoud, met dien verstande dat:

1o. indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 250 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijbehorende bouwwerken aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;

2o. gebouwen die in de regels van de functie monumenten zijn aangewezen als [gemeentelijk] monument niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;

3o. de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het regionale functieveranderingsbeleid hebben vastgesteld. 

4o. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

7.5.5 Omgevingsplanactiviteit bijgebouwen voor de voorgevelrooilijn of buiten het bouwvlak
  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning bijbehorden bouwwerken vóór de voorgevelrooilijn of buiten het bouwvlak te realiseren.
  • 2. Onder de volgende voorwaarden kan in afwijking van het eerste lid bijgebouwen voor de voorgevelrooilijn worden gebouwd en/of buiten een bouwvlak worden gebouwd:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

7.5.6 Omgevingsplanactiviteit andere maximale oppervlakte bijbehorende bouwwerken in het buitengebied
  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op te richten dan 80 m2 als bedoeld in artikel 7.3.4 of ter plaatse van de aanduiding 'maatvoering' want daar is een andere maximumoppervlakte toegestaan.
  • 2. Onder de volgende voorwaarden kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid. voor wat betreft de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken het bouwen van bijbehorende bouwwerken op een grotere oppervlakte worden toegestaan:
    • a. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit
    • b. de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing worden niet in onevenredige mate geschaad;
    • c. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de voor de functie wonen in het buitengebied vergunde bijbehorende bouwwerken bij een woning bedraagt 250 m2;
    • d. er vindt geen onevenredige aantasting van de milieusituatie plaats;
    • e. er is sprake van de sloop van gebouwen in de vorm van 2 m2 inzetbare sloopmeters per 1 m2 extra oppervlakte aan bijgebouwen, met dien verstande dat:

1o. geen sloop van gebouwen hoeft plaats te vinden voor het vergroten van de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot 250 m2 indien deze vergroting van de oppervlakte dient ter vervanging van een gelijke oppervlakte aan gebouwen die behoren bij de betreffende woning en onder het overgangsrecht vallen;

3o. gebouwen die in de regels van de functie monumenten zijn aangewezen als monument niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;

4o. de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2024 heeft vastgesteld;

5o. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

7.5.7 Omgevingsplanactiviteit omzetting woning in woongebouw met twee meerdere woningen in het buitengebied

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een woning in een woongebouw met meerdere woningen om te zetten in het buitengebied;
2. de omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend onder de volgende voorwaarden verleend:

  • a. bij elke extra woning geldt een basisrecht aan bijgebouwen passend bij de toe te voegen woningtypologie;
      • 80 m² bij de woningtypologie 'twee-onder-éénkapwoning';
      • 40 m² bij de woningtypologie 'rijwoning, rug-aan-rugwoning';
      • 20 m² bij de woningtypologie 'appartement, tiny house, kamer';


b. er mag geen onevenredige aantasting van de milieusituatie plaatsvinden;

c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;

d. het terrein moet worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;

e. er moeten inzetbare sloopmeters voor het woonrecht aangeleverd worden passend bij de toe te voegen woningtypologie:

1o. 300 m² bij de woningtypologie 'twee-onder-éénkapwoning';


2o. 100 m² bij de woningtypologie 'rijwoning, rug-aan-rugwoning';


3o. 50 m² bij de woningtypologie 'appartement, tiny house, kamer';


waarbij geldt dat voor elke 1 m³ vergroting van de woninginhoud 1,5 m² inzetbare nodig zijn;


f. het bepaalde onder e mag worden toegepast met dien verstande dat:


1o. de inhoud van een woongebouw mag niet meer bedragen dan 1.500 m3;


2o. alle bebouwing moet worden gesloopt, met uitzondering van de bestaande woning(en) en de daaraan toe te rekenen bijbehorende bouwwerken, tenzij het (een) gebouw(en) betreft die met verlening van de omgevingsvergunning word(t)(en) ingezet voor hergebruik;


3o. als op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 250 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijbehorende bouwwerken aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste sloopcompensatie te komen;


4o. gebouwen die in de regels van de functie monumenten zijn aangewezen als [gemeentelijk] monument niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;


5o. de inzetbare sloopmeters afkomstig zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van andere gemeenten die het 'Afwegingskader functieveranderingsbeleid 2024' hebben vastgesteld;


6o. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.


g. de omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat in de voorschriften verbonden aan de omgevingsvergunning een gebodsvoorschrift wordt opgenomen bij het ontbreken van vervulling waarvan de omgevingsvergunning niet mag worden uitgevoerd.

7.6 Specifieke functieregels
7.6.1 Gebruik overeenkomstig de functie

Op de locatie wordt het volgende gebruik rechtstreeks toegestaan:

  • 1. het gebruik van ruimten binnen de woning, een woongebouw of een kleine woning ten behoeve van de uitoefening van één of meer aan-huis-verbonden beroepen, kleinschalige bedrijven en/of het verzorgen van bed & breakfast toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • a. het gebruik als aangegeven in de aanhef van dit artikel blijft ondergeschikt aan de woonfunctie;
    • b. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de woning of kleine woning, tot ten hoogste 60 m2 bij een woning of een woongebouw en 35 m2 bij een kleine woning mag worden gebruikt voor het gebruik als aangegeven in de aanhef van dit artikel;
    • c. degene die de onder b genoemde activiteiten in de woning, het woongebouw of de kleine woning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • d. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge het Besluit activiteiten leefomgeving zijn niet toegestaan;
    • e. een kamer/verblijfseenheid voor bed & breakfast heeft een maximum oppervlakte van 30 m2.
  • 2. het hobbymatig houden van vee,
  • 3. het gebruik van de grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, wanneer voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • a. de zonnecollectoren worden geplaatst achter de voorgevelrooilijn
    • b. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van de zonnecollectoren bedraagt niet meer dan 150 m2
    • c. de aanwezige daken van woning(en) en bijgebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • d. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.
7.7 Omgevingsplanactiviteit gebruik met afwegingsruimte
7.7.1 Omgevingsplanactiviteit aan-huis-verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast bed & breakfast in bijbehorend bouwwerk in het buitengebied
  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een aan-huis-verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast bed & breakfast in een bijbehorend bouwwerk te gebruiken in het buitengebied.
  • 2. Onder de volgende voorwaarden kan in afwijking van het bepaalde in artikel 7.6 het gebruik van een bijgebouw ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalig bedrijf en/of het verzorgen van bed & breakfast worden toegestaan:
  • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning, het woongebouw of de kleine woning en de bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt voor het gebruik als aangegeven in de aanhef van dit artikel;
  • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het gebruik als aangegeven in de aanhef van dit artikel bedraagt niet meer dan 60 m2 bij een woning of woongebouw en 35 m2 bij een kleine woning;
  • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting van de milieusituatie plaats;
  • e. een kamer/verblijfseenheid voor de verzorging van bed & breakfast heeft een maximale oppervlakte van 30 m2.

7.7.2 Omgevingsplanactiviteit onzelfstandige huisvesting van één of meer huishoudens in woning in het buitengebied
  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning onzelfstandige huisvesting van huishoudens in woningen in het buitengebied.
  • 2. Onder de volgende voorwaarden kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid de onzelfstandige huisvesting van één of meer huishoudens worden toegestaan:
  • a. er wordt voldaan aan de minimale oppervlakte zoals genoemd in de Verordening doelgroepen sociale woningbouw en middenhuur gemeente Barneveld;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
    • 1. de brandveiligheid;
    • 2. de externe veiligheid;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 7. er dient te worden aangetoond dat de woningen passen binnen de Woonvisie 2021-2025 'Wonen voor Jong en Oud';
    • 8. er is gewaarborgd dat er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein is .

7.7.3 Omgevingsplanactiviteit stalling caravans, campers en boten van derden in het buitengebied
  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor de stalling van caravans, campers en boten van derden in het buitengebied.
  • 2. Onder de volgende voorwaarden kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid de stalling van caravans, campers en boten van derden worden toegestaan:
  • a. de stalling vindt plaats in bestaande gebouwen.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 1

8.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 1'

8.2 Functieomschrijving

Op een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Waarde - Archeologie 1', geldt dat deze, naast de daar toegestane gebruiksactiviteiten, mede een functie heeft ten behoeve van het behoud en bescherming van archeologische waarden en van de gronden.

8.3 Beoordelingsregels voor omgevingsplanactiviteit bouwen

1. Op of in deze gronden mogen, in afwijking van hetgeen in overige functies is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd voor zover de oppervlakte van het (ondergrondse) bouwwerk meer dan 10.000 m2 en de ondergrondse bouwdiepte meer dan 0,3 m bedraagt.

2. Als artikel 8.3, eerste lid van toepassing is, dan mag desondanks worden gebouwd ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende functie(s) - met inachtneming van de voor de betrokken functie(s) geldende (bouw)regels - indien de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld met een archeologisch onderzoeksrapport en/of advies van een archeologisch deskundige. In dat geval kan aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen de voorwaarde worden verbonden dat technische maatregelen worden getroffen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.

3. Indien uit de hiervoor bedoelde onderzoeksrapportage en/of advies blijkt dat de archeologische waarden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag toch een omgevingsvergunning verlenen op voorwaarde dat:

a. opgravingen worden verricht en daarvan binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen rapportage wordt gedaan; en/of

b. een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg de werken of werkzaamheden die leiden tot bodemverstoring, begeleidt.

8.4 Omgevingsplanactiviteit uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

1. Het is binnen de functie 'Waarde - Archeologie 1' verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren over een oppervlakte van meer dan 10.000 m2:

a. grondbewerkingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;

b. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;

c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld.

2. De vergunning kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden, hetgeen kan blijken uit een archeologische rapportage en/of advies van een archeologisch deskundige.

  • 3. Het in artikel 8.4 lid 1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a. behoren bij het normale onderhoud, gebruik en beheer, dan wel archeologisch onderzoek betreffen;

b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;

c. ten dienste van archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene beoordelingsregels

10.1 Omgevingsplanactiviteit ondergronds bouwen
  • 1. Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende beoordelingsregels:
    • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van een onderbouw, danwel een onoverdekte toegangsconstructie voor een onderbouw, tenzij het een mestbassin of daarmee samenhangend of vergelijkbaar bouwwerk betreft;
    • b. het bouwen van een onderbouw en onoverdekte toegangsconstructie is uitsluitend toegestaan indien en voor zover dit in de regels uitdrukkelijk is bepaald;
    • c. indien de onderzijde van de begane grondvloer niet gelijk is aan het maaiveld, telt de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en het maaiveld mee voor de inhoud van het gebouw;
    • d. de bouwdiepte van een onderbouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • 2. In afwijking van artikel 10.1, eerste lid en de functieregels (onder meer omtrent de oppervlakte van een bouwwerk) mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwwerk' een ondergronds bouwwerk worden gebouwd.

10.2 Omgevingsplanactiviiteit inpandige bijgebouwn

Indien een bijgebouw wordt gerealiseerd overeenkomstig het bepaalde in de tweede volzin van artikel

a. telt dit bijgebouw niet mee voor de bepaling van de inhoud van de woning;
b. telt de (vloer)oppervlakte van dit gebouw mee als oppervlakte aan bijgebouwen.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Gebruik overeenkomstig de functie

Als gebruik overeenkomstig de functie wordt aangemerkt:

  • 1. het gebruiken van een woning voor particuliere vakantie-verhuur met dien verstande dat:
    • a. dit niet meer dan 60 nachten per kalenderjaar is;
    • b. geen onevenredige aantasting van de milieusituatie plaatsvindt;
    • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig wordt aangetast; en
    • d. parkeren op eigen terrein plaatsvindt.
  • 2. het gebruik van grond als paardrijbak, mits:
    • a. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van de woning die ligt in het bouwvlak dan wel de functiegrens waartoe de paardrijbak behoort;
    • b. de paardrijbak binnen een bouwvlak dan wel aansluitend aan het bouwvlak dan wel de functiegrens ligt waartoe de paardrijbak behoort;
    • c. de paardrijbak achter de voorgevelrooilijn ligt;
    • d. de oppervlakte van de paardrijbak niet meer dan 800 m2 bedraagt; en
    • e. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt;

11.2 Gebruik strijdig met de functie

Het volgende gebruik van de gronden en de gebouwen en andere bouwwerken is verboden:

  • a. het (laten) gebruiken van de gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, uitgezonderd het gebruik dat in Hoofdstuk 2 uitdrukkelijk is toegestaan;
  • b. het (laten) gebruiken van gronden voor sport- en wedstrijdterreinen, uitgezonderd het gebruik dat in Hoofdstuk 2 uitdrukkelijk is toegestaan;
  • c. het (laten) gebruiken van gronden voor motor- en modelvliegtuigsport;
  • d. het (laten) gebruiken van gronden voor militair oefenterrein met motorvoertuigen, uitgezonderd het gebruik dat in Hoofdstuk 2 uitdrukkelijk is toegestaan;
  • e. het (laten) gebruiken van gronden voor een seksinrichting dan wel coffeeshop;
  • f. het (laten) gebruiken van gronden voor een landingsplaats voor vliegtuigen, helikopters en/of ultralighthelikopters, niet zijnde traumahelikopters.

11.3 Voorwaardelijke verplichting
11.3.1 overige zone - voorwaardelijke verplichting 1

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1' geldt - in afwijking van de daar geldende functie(s) - dat het gebruik volgens de functie(s) alleen is toegestaan op voorwaarde dat binnen twee jaar na het inwerkingtreden van de omgevingsvergunning voor het bouwen van 2 woningen, zoals bedoeld in Artikel 7, de gronden binnen deze functie zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan, zoals opgenomen in Bijlage bij hfst. 22e Landschappelijke inpassing. Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan is het als zodanig gebruiken van de gronden waarvoor een verplichte inrichting is voorgeschreven in strijd met deze functie.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

12.1 Omgevingsplanactiviteiten
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan:
    • a. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de grens of de richting van wegen, parkeerstroken, paden, bermen en sloten en ligging van bebouwingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de werkelijke toestand van het terrein, die bij de uitmeting blijkt, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de planlocatie is weergegeven niet meer dan 10 m zijn;
    • b. ten behoeve van het bouwen in afwijking van de bepalingen ten aanzien van de afmetingen van de bebouwing met uitzondering van oppervlakte en inhoudsmaten, mits de afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan weergegeven maten een geen onevenredige afbreuk doen aan:
      • het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de brandveiligheid;
      • de externe veiligheid;
      • de verkeersveiligheid;
      • de sociale veiligheid;
      • de milieusituatie; en
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
    • c. voor wat betreft de maximum inhoud van een inpandige (voormalige) bedrijfswoning in een (voormalig) agrarisch bedrijfsgebouw en toestaan dat een woning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits (indien aanwezig) de bestaande architectonische en/of cultuurhistorische waarde van het (voormalige) agrarische bedrijfsgebouw blijft gehandhaafd dan wel wordt versterkt;
    • d. voor wat betreft het toestaan dat de gronden in afwijking van het bepaalde in artikel 11.3, op een andere gelijkwaardige wijze worden ingericht en in stand worden gehouden dan is bepaald in het inrichtingsplan en beheersplan, zoals opgenomen in Bijlage bij hfst. 22e Landschappelijke inpassing, mits:
      • de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
      • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
      • de gemeentelijke landschapsadviseur akkoord gaat met de voorgestelde andere gelijkwaardige wijze van inrichting;
    • e. ten behoeve van het realiseren van buitengevelisolatie (met nieuwe gevelbekleding) aan een bestaand gebouw of bouwwerk en toestaan dat de goot- en bouwhoogte, de grenzen van een bouwvlak en de inhoud worden overschreden, mits:
      • de overschrijding beperkt blijft tot een afstand van 0,5 m;
      • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld
      • indien er sprake is van een gemeentelijk of rijksmonument, na advies van de daartoe aangewezen adviescommissie.
    • f. ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
      • de zonnecollectoren ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak of functiegrens;
      • de grond waarop de zonnecollectoren geplaatst worden direct grenst aan functiegrens of bouwvlak waartoe de zonnecollectoren behoren;
      • de geschatte opbrengst in kilowattuur mag niet meer zijn dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van de woning, bedrijfswoning, kleine woning, woongebouw of bedrijfsgebouwen;
      • de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de collectoren op te bevestigen;
      • de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 250 m² bedraagt;
      • de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
      • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
      • geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
      • het terrein waarop de zonnecollectoren staan wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing;

  • 2. Een omgevingsvergunning, als bedoeld in het eerste lid, kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of enige aangrenzende bebouwing in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met het plan en/of indien op enig aangrenzend terrein de verwerkelijking van het plan wordt belemmerd en dit niet door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.

12.2 Omgevingsplanactiviteit camperterrein / -plaats
  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een camperterrein / - plaats te realiseren;
  • 2. De omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend onder de volgende voorwaarden verleend:
    • a. er ruimte mag worden geboden aan maximaal 8 camperplaatsen per terrein voor camperplaatsen;
    • b. maximaal 5 nieuwe camperterreinen buiten reguliere terreinen binnen de gemeente Barneveld zijn toegestaan;
    • c. een camperterrein niet binnen 500 meter van een verblijfsrecreatieterrein (inclusief kleinschalig kampeerterrein) mag worden gerealiseerd;
    • d. het camperterrein alleen wordt voorzien van een water- en/of elektra-aansluiting;
    • e. de camperplaatsen alleen mogen worden gebruikt voor wisselend en kortdurend verblijf (maximaal 2 nachten);
    • f. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de woonsituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de milieusituatie; en
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

12.3 Omgevingsplanactiviteit gebruik paardrijbak
  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden voor de voorgevelrooilijn te gebruiken als paardrijbak;
  • 2. De omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend onder de volgende voorwaarden verleend:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

12.4 Omgevingsplanactiviteit gebruik paddock
  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden te gebruiken als paddock;
  • 2. De omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend onder de volgende voorwaarden verleend:
    • a. de paddock wordt hobbymatig gebruikt ten dienste van bewoners van de woning of een woongebouw;
    • b. de paddock ligt binnen het bouwvlak of aansluitend aan het bouwvlak;
    • c. de paddock ligt achter de voorgevelrooilijn;
    • d. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 360 m2;
    • e. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 30 m bedraagt;
    • f. niet gelegen in gronden met de aanduiding 'overig - kernrandzone';
    • g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

Artikel 13 Overige regels

13.1 Parkeren
13.1.1 Parkeernorm

Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (zoals nieuwbouw- of verbouwplannen) waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is, geldt dat voldoende parkeerplaatsen aanwezig dienen te zijn (en te blijven) conform de Nota Parkeernormen 2020 (zie Bijlage bij hfst. 22e Nota Parkeernormen (2020). Indien de nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met die wijziging.

13.1.2 Uitzondering

Het in bepaalde in Parkeernorm is niet van toepassing op het vergroten van een woning.

13.2 overige zone - ontplofbare oorlogsresten
  • 1. Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ontplofbare oorlogsresten' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwactiviteiten dan wel een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.
  • 2. De omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid wordt verleend, mits uit een door de gemeente goedgekeurd onderzoek van een deskundige blijkt dat in het gebied met de aanduiding 'overige zone - ontplofbare oorlogsresten' geen ontplofbare oorlogsresten meer aanwezig zijn.
  • 3. In de volgende gevallen is een vergunning als bedoeld in het eerste lid is niet noodzakelijk:
    • a. het naoorlogs geroerde grond betreft, waaronder:
      • grond direct rond een naoorlogs bouwwerk tot onderkant fundering inclusief eventuele kelder(s);
      • grond tot 40 cm diepte op (voormalig)agrarische grond, vanwege agrarisch gebruik (ploegen);
      • naoorlogs opgehoogde grondlagen;
      • naoorlogs vergraven grond (zoals weg-, rioleringscunet en kabeltracés);
    • b. ingeval via aanvullend historisch vooronderzoek en/of analyse aangetoond wordt dat een eerder verdacht gebied als onverdacht wordt gezien;
    • c. ingeval via (detectie)onderzoek uitgevoerd door een gecertificeerd opsporingsbedrijf wordt aangetoond dat er geen ontplofbare oorlogsresten in de bodem liggen;
    • d. ingeval via een Proces-Verbaal van Oplevering wordt aangetoond dat eventuele ontplofbare oorlogsresten door een gecertificeerd opsporingsbedrijf zijn opgespoord en geruimd.

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Artikel 14 Overgangsrecht bouwwerken

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan mag, mits;
    • a. deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan;
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar niet zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Overgangsrecht gebruik

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.