direct naar inhoud van 5.8 Luchtkwaliteit
vastgesteld
NL.IMRO.0203.4016-0002

5.8 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen. Hierin is opgenomen dat bij een ruimtelijk besluit de gevolgen voor de luchtkwaliteit getoetst moet worden. Om te bepalen of de kwaliteit van de lucht ter plaatse voldoet aan de eisen uit de Wet milieubeheer en de daarop gebaseerde regelgeving, dient bij nieuwe ontwikkelingen onderzoek gedaan te worden naar de luchtkwaliteit. Projecten waarvan aannemelijk is dat deze niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeven niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit.

In de algemene maatregel van bestuur “Niet in betekenende mate bijdragen” (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Ten behoeve van een drietal beoogde ontwikkelingen op het recreatiegebied Zeumeren (uitbreiding van het Shortgolf clubgebouw met aparte opslag, de uitbreiding bij Schateiland Zeumeren en de realisatie van de waterskibaan) is door Schoonderbeek een luchtkwaliteitsonderzoek (rapport SPA, kenmerk 10454.R03, datum 12 oktober 2010) uitgevoerd. Dit onderzoek naar de luchtkwaliteit trekt de conclusie dat de drie ontwikkelingen in dit gebied, waaronder dus onderhavig plan, kunnen worden aangemerkt als projecten die “niet in betekenende mate” (NIBM) een bijdrage leveren aan de luchtverontreiniging. Deze hoeven op grond van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer verder niet individueel getoetst te worden aan de genoemde grenswaarden.

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de gewenste ontwikkeling.