De belangrijkste wetten voor natuurbescherming in Nederland zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Beide wetten zijn een Nederlandse vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De verplichtingen voor bescherming van natuurgebieden zijn overgenomen door de Natuurbeschermingswet 1998, terwijl de Flora- en faunawet zich richt op de bescherming van planten en dieren.
5.3.1 Natuurbeschermingswet 1998
De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden in Nederland. Daarnaast regelt deze wet de aanwijzing van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn: Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden. De Natuurbeschermingswet bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden. Het plangebied ligt in de nabijheid van het Natura 2000-gebied de Veluwe. Dit beschermde gebied ligt direct ten noorden en westen van sportpark De Bosrand. Gezien het feit dat de plaatsing van lichtmasten direct naast het Natura 2000-gebied plaatsvindt zijn negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied de Veluwe niet op voorhand uit te sluiten. Om die reden is een voortoets uitgevoerd.
5.3.2 Flora- en faunawet
De Flora- en faunawet beschermt plant- en diersoorten in de beschermde natuurgebieden én daarbuiten. Ongeveer 500 soorten in Nederland vallen onder de bescherming van deze wet. Om te beoordelen of de beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn, wordt een natuurtoets uitgevoerd.
Vanwege de beperkte oppervlakte en beperkte massa van de lichtmasten en hekwerken is er voor gekozen om een flora- en faunarapportage op te stellen, waarin zowel een quickscan flora en fauna als een voortoets/oriënterende habitattoets is gedaan (SAB, 24 augustus 2012).
Uit de flora- en faunarapportage zijn de volgende conclusies naar voren gekomen:
- Er zijn geen negatieve effecten op leefgebieden van strikt beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet;
- de plaatsing en het in gebruik nemen van lichtmasten leidt niet tot significante aantasting van wezenlijke kenmerken, kernkwaliteiten en waarden van de EHS. Wel neemt met de plannen de verlichting van de omgeving enigszins toe, maar met de plannen is geen sprake van directe verlichting van de EHS. Aangezien er al veel omgevingslicht rondom het plangebied aanwezig is, leidt deze toename niet tot significante aantasting van de EHS;
- verder zal met het in gebruik nemen van het veld tijdens de schemering en avonduren sprake zijn van een toename in niet gebiedseigen geluid. Echter, deze toename vindt plaats op een terrein waar al in de avonduren wordt getraind en die verder van het bosgebied van de Veluwe afligt. Om die reden zijn significante negatieve effecten op de EHS niet te verwachten;
- uit deze toets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 kan geconcludeerd worden dat plaatsing van de lichtmasten niet leidt tot significante aantasting van instandhoudingsdoelstellingen van habitattypen, -soorten en vogels van het Natura 2000-gebied Veluwe;
- wel wordt mogelijk een klein deel van het leefgebied (foerageergebied) van de Zwarte specht, Wespendief en Boomleeuwerik indirect aangetast door een beperkte toename in geluid en licht tijdens de schemering en avond. Deze beperkte aantasting leidt niet tot significante negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstelling van deze soorten. Dit gezien de zeer beperkte aantasting van het leefgebied in een omgeving dat al verlicht is en waar als geluidsverstoring plaatsvindt. Verder is de staat van deze soorten in Nederland ook gunstig.
Naast bovenstaande conclusies worden de volgende aanbevelingen gedaan:
- Geadviseerd wordt de bestaande armaturen langs het noordelijke veld te vervangen door armaturen die verlichting naar de omgeving toe beperken. Indien deze armaturen worden vervangen door de armaturen die voor het zuidelijke veld gebruikt worden, zal het bosgebied rondom het veld minder verlicht worden;
- om de effecten van geluid op de EHS te beperken is het te adviseren om zoveel mogelijk trainingen te plannen op het zuidelijke veld. Dit veld ligt verder van het noordelijke bosgebied van de Veluwe af, waardoor er minder verstoring in dit bosgebied plaats vindt. Deze maatregel is natuurlijk alleen toepasbaar als één veld gebruikt wordt.
Het rapport is als bijlage 1 toegevoegd.