direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied 2012 geconsolideerd
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1275-0041

Regels

Dit plan betreft de geconsolideerde versie van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" (met IMRO-idn. NL.IMRO.0203.1056-0004), welk bestemmingsplan is vastgesteld op 28 mei 2013 (en onherroepelijk geworden op 16 september 2015). De daarna en opeenvolgende bestemmingsplannen, besluiten en herzieningen van dit bestemmingsplan maken de raadpleging van het huidige planologische regime niet eenvoudig. Om deze reden is deze geconsolideerde versie (een werkversie van het plan, zonder juridische status) van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" opgesteld. De partiële herzieningen en wijzigingen van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" zijn verwerkt in de regels en op de verbeelding van deze geconsolideerde versie (vanaf in werking getreden/onherroepelijk). De op zichzelf staande bestemmingsplannen (zogenaamde postzegelplannen met eigen set planregels) - die een deel van het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" hebben vervangen - zijn uit de verbeelding van het plan geknipt/gelaten. Zie Bijlage 1 bij de toelichting voor het overzicht met de besluiten/plannen die in deze geconsolideerde versie zijn verwerkt.

De geconsolideerde versie heeft alleen betrekking op de planregels en de verbeelding. De toeliching van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" is niet geconsolideerd en wordt niet aangepast dan wel aangevuld met de toelichtingen van de wijzigingsplannen en herzieningen. De toelichting van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" is dan ook uit deze geconsolideerde versie verwijderd en via deze link raadpleegbaar. Voor de toelichtingen van de partële herzieningen en wijzigingsplannen wordt verwezen naar de toelichting behorende bij dat plan.

Een geconsolideerd plan heeft geen juridisch bindende status. Voor de juridisch bindende regels en verbeelding wordt verwezen naar het moederplan en de daarop van toepassing zijnde wijzigingen en herzieningen inclusief het intrekkingsbesluit.
Voorbereidingsbesluiten en projectafwijkingsbesluiten zijn/worden niet verwerkt in de geconsolideerde versie. Er wordt daarom aangeraden naast dit geconsolideerde plan ook de overige op een locatie geldende plannen te raadplegen.  
Dit plan betreft de geconsolideerde versie van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" (met IMRO-idn. NL.IMRO.0203.1056-0004), welk bestemmingsplan is vastgesteld op 28 mei 2013 (en onherroepelijk geworden op 16 september 2015). De daarna en opeenvolgende bestemmingsplannen, besluiten en herzieningen van dit bestemmingsplan maken de raadpleging van het huidige planologische regime niet eenvoudig. Om deze reden is deze geconsolideerde versie (een werkversie van het plan, zonder juridische status) van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" opgesteld. De partiële herzieningen en wijzigingen van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" zijn verwerkt in de regels en op de verbeelding van deze geconsolideerde versie (vanaf in werking getreden/onherroepelijk). De op zichzelf staande bestemmingsplannen (zogenaamde postzegelplannen met eigen set planregels) - die een deel van het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" hebben vervangen - zijn uit de verbeelding van het plan geknipt/gelaten. Zie Bijlage 1 bij de toelichting voor het overzicht met de besluiten/plannen die in deze geconsolideerde versie zijn verwerkt.

De geconsolideerde versie heeft alleen betrekking op de planregels en de verbeelding. De toeliching van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" is niet geconsolideerd en wordt niet aangepast dan wel aangevuld met de toelichtingen van de wijzigingsplannen en herzieningen. De toelichting van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" is dan ook uit deze geconsolideerde versie verwijderd en via deze link raadpleegbaar. Voor de toelichtingen van de partële herzieningen en wijzigingsplannen wordt verwezen naar de toelichting behorende bij dat plan.

Een geconsolideerd plan heeft geen juridisch bindende status. Voor de juridisch bindende regels en verbeelding wordt verwezen naar het moederplan en de daarop van toepassing zijnde wijzigingen en herzieningen inclusief het intrekkingsbesluit.
Voorbereidingsbesluiten en projectafwijkingsbesluiten zijn/worden niet verwerkt in de geconsolideerde versie. Er wordt daarom aangeraden naast dit geconsolideerde plan ook de overige op een locatie geldende plannen te raadplegen.  

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012 geconsolideerd' met identificatienummer NL.IMRO.0203.1275-0041 van de gemeente Barneveld;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan huis verbonden beroep of kleinschalig bedrijf

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied alsmede een kleinschalig bedrijf niet bestaande uit detailhandelsactiviteiten of een seksinrichting, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.4 aanbouw

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding;

1.8 afwijking

een afwijking zoals bedoeld in artikel 2.12, eerste lid onder a, onder 1° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze luidt op het moment van inwerkingtreding van dit plan;

1.9 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren (inclusief het uitbroeden van eieren en het kweken van insecten), met inbegrip van daarmee samenhangende activiteiten, zoals de ontvangst van bezoekers, verkoop van eigen producten en educatie, als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van het bedrijf;

1.10 agrarische bedrijfsstoffen

dierlijke meststoffen die niet verpompbaar zijn, kuilvoer, bijvoedermiddelen die niet verpompbaar zijn, gebruikt substraatmateriaal van plantaardige oorsprong en restmateriaal afkomstig van de teelt van gewassen, voor zover geen sprake is van inerte goederen;

1.11 agrarisch loonbedrijf

een bedrijf dat gericht is op het leveren van diensten aan functies die aan het buitengebied zijn gerelateerd, zoals landbouw, groene en recreatieve functies, al dan niet in combinatie met cultuurtechnische activiteiten ten behoeve van de weg- en waterbouw, zo nodig met behulp van werktuigen of apparatuur, alsook op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van die werktuigen of apparatuur;

1.12 agrarische nevenactiviteit

een kleinschalige bedrijfsmatige agrarische activiteit gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, welke niet is aan te merken als een volwaardig agrarisch bedrijf en daarmee ondergeschikt is aan de hoofdfunctie. Hieronder is eveneens begrepen een kleinschalige gebruiksgerichte paardenhouderij;

1.13 akkerbouwbedrijf

een agrarisch bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig telen van gewassen en afhankelijk is van de grond als productiefactor, waarbij het bedrijfsmatig houden van dieren niet is toegestaan;

1.14 Algemene wet bestuursrecht

wet van 4 juni 1992, Stb. 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van de inwerkingtreding van het ontwerp van dit plan;

1.15 archeologisch deskundige

een regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

1.16 archeologische waarde

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;

1.17 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.18 bed & breakfast

een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, kortdurende, toeristische verblijfsvoorziening, voor uitsluitend logies en ontbijt, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw of is gevestigd in één van de bijgebouwen en wordt gerund door de hoofdbewoner van de betreffende woning;

1.19 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.20 bedrijfsgebouw

een gebouw, niet zijnde een bedrijfswoning, op een terrein dat noodzakelijk is gelet op de bestemming;

1.21 bedrijfsmatige exploitatie

Het door middel van een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon beheren of exploiteren van recreatiewoningen, waarbij voor recreatiewoningen geldt dat daar permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden;

1.22 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;

1.23 beeldkwaliteit

aspecten die van invloed zijn op de beleving van de ruimtelijke omgeving en objecten in de omgeving zoals structuur, identiteit en belevingswaarde;

1.24 beperkt kwetsbaar object

een object als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder sub b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals deze luidt op het moment van inwerkingtreding van dit plan;

1.25 bestaande

bestaand en legaal aanwezig of legaal realiseerbare bebouwing of gebruik op de dag van inwerkintreding van het bestemmingsplan;

1.26 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.27 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;

1.28 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.29 Bevi-inrichting

een inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is of bedrijven zoals genoemd in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals deze luidt op het moment van inwerkingtreding van dit plan;

1.30 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.31 bezoektuin

een tuin die, al dan niet tegen betaling, is opengesteld voor derden en die is gericht op het tentoonstellen aan bezoekers van bijvoorbeeld het ontwerp van de tuin, planten, bomen en/of kunstobjecten;

1.32 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.33 bijgebouw

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een niet voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat een gebruikseenheid vormt met en dienstbaar is aan de bij omschrijving van de hoofdbestemming opgesomde functies, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte of hobbyruimte. Onder een bijgebouw, behorende bij een woning, wordt ook verstaan de ruimte voor de in de vorige volzin bedoelde functies die integraal onderdeel uitmaken van het hoofdgebouw van de woning en daarom dan ook niet gezien kan worden als bijbehorend bouwwerk;

1.34 boomhut

een gebouw of bouwwerk, geen stacaravan zijnde, op een afstand boven de grond dat is bestemd voor recreatief verblijf;

1.35 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.36 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.37 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.38 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.39 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.40 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.41 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, dat bedoeld is om ter plaatse te functioneren;

1.42 buitenopslag

het in de open lucht opslaan van goederen en materialen alsmede het stallen van machines, voertuigen, werktuigen en het plaatsen van showmodellen ten behoeve van de bedrijfsvoering op het perceel, inclusief handelsvoorraden;

1.43 buurtmestverwerkingsinstallatie

installatie voor de be- en verwerking en/of vergisting van mest van het eigen bedrijf en/of uit de directe omgeving van de installatie, al dan niet met maximaal 50 procent aan co-substraten, waarmee gas en/of energie wordt geproduceerd en/of waarbij be- en verwerking van dierlijke mest plaatsvindt;

1.44 camper

een motorvoertuig dat is ingericht om in te overnachten en te verblijven;

1.45 camperterrein/-plaats

een speciaal voor campers ingericht parkeerterrein of -plaats, niet op een verblijfsrecreatieterrein gelegen;

1.46 co-substraten

organische materialen/producten, die mogen worden toegevoegd aan een mestvergistingsproces, waarbij het eindproduct nog steeds onder de definitie van meststof valt als bedoeld in de milieuwetgeving;

1.47 containerteelt

het telen van gewassen in potten los van de daaronder liggende ondergrond;

1.48 cultuur en ontspanning

voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, waaronder: een bezoektuin, museum, historische attracties, muziek- en dansscholen en creativiteitscentra;

1.49 cultuurlandschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde op basis van (historische) landschapskenmerken, zoals ontginningsgeschiedenis, bebouwing, ecologie en landschapselementen, die in het natuurlandschap zijn gevormd door menselijk handelen en die een specifieke kwaliteit aan de belevingswaarde van een landschap toevoegen;

1.50 dagrecreatie

recreatieve activiteit zonder nachtverblijf;

1.51 dak

iedere bovenbeëindiging van een bouwwerk;

1.52 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.53 detailhandel in aanvullend assortiment III

detailhandel in de vorm van verkoop van artikelen welke gerelateerd zijn aan het fokken van honden waaronder in ieder geval begrepen: de verkoop van voer, benches, kennels en kennelonderdelen;

1.54 dienstverlening

het verlenen van economische diensten aan derden;

1.55 dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering - conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB, alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.56 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct ligt bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw voor zover dit bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt;

1.57 evenemententerrein

een terrein bedoeld en geschikt voor het houden van regelmatig terugkerende evenementen;

1.58 extensief recreatief medegebruik

een vorm van recreatief medegebruik dat in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen, en dat slechts beperkt beslag op de ruimte legt. Voor het extensieve recreatief medegebruik is geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk, maar kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes. Onder extensief recreatief medegebruik wordt in elk geval niet verstaan gebruik zoals paintball, boerengolf, een maïsdoolhof en gemotoriseerde sporten;

1.59 faunahotel

een bouwwerk, al dan niet in de vorm van een toren, dat geschikt is als verblijfsruimte voor vleermuizen, vogels, insecten en/of andere dieren;

1.60 fietscrossterrein

een terrein, met inbegrip van een BMX-baan, bedoeld voor het uitoefenen van fietscrossactiviteiten;

1.61 gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.62 gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.63 gebruiksgerichte paardenhouderij

een paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het geven van instructie aan derden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden en/of de in- en verkoop van paarden, niet zijnde een manege;

1.64 gedeeltelijke functieverandering

een agrarisch bedrijf waar de bedrijfsactiviteiten gedeeltelijk beëindigd en planologisch wegbestemd zijn, waar uitbreiding van deze resterende activiteiten niet meer mogelijk is en waarvoor een maximum oppervlakte aan bedrijfsbebouwing geldt;

1.65 geluidsgevoelige functies

bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.66 geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.67 gewasbeschermingsmiddel

gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, zoals deze bepaling luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, met inbegrip van eventuele latere wijzigingen;

1.68 glampingverblijf

een constructie, bedoeld als alternatief voor een kampeermiddel, in de vorm van een stacaravan met een oppervlakte van maximaal 30 m2, dan wel in de vorm van een constructie waarvan de wanden in hoofdzaak bestaan uit tentdoek met een oppervlakte van maximaal 50 m2;

1.69 glastuinbouwbedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen in kassen;

1.70 groepsaccommodatie

een gebouw, geen appartement, motel of pension zijnde, dat blijkens zijn indeling geschikt en bestemd is voor een groep of groepen te dienen als recreatief verblijf;

1.71 groepskampeerterrein

een kampeerterrein zonder permanente voorzieningen en voor tijdelijk gebruik door een organisatie met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard ten behoeve van eigen doeleinden, voor ten hoogste 25 kampeermiddelen;

1.72 grondgebonden veehouderij

agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten, waarbij de productie voor meer dan 50 procent afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond waarover het bedrijf in de omgeving van de bedrijfsgebouwen kan beschikken. Voor melkrundvee is dit het geval wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden uit de Wet verantwoorde groei melkveehouderij en de AMvB grondgebonden groei melkveehouderij;

1.73 grondgebonden veehouderijtak

een onderdeel van een agrarisch bedrijf waarvoor het bedrijf beschikt over voldoende agrarische cultuurgrond in de omgeving van de bedrijfsgebouwen om de dieren binnen de veehouderijtak voor meer dan 50 procent zelf te kunnen voeren;

1.74 grondgebruiksplan

een plan waarin de ondernemer informatie biedt over de grondgebondenheid van het veehouderijbedrijf of de veehouderijtak zoals bedoeld in de Omgevingsverordening Gelderland;

1.75 hervestiging veehouderijbedrijf

de vestiging van een nieuw op te richten of van een elders te verplaatsen veehouderijbedrijf op een bestaand agrarisch bouwvlak;

1.76 hobbymatig agrarisch gebruik

het telen van gewassen en/of het houden van dieren, anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf of een bedrijfsmatige agrarische nevenfunctie niet zijnde een volkstuin. Hieronder is eveneens begrepen een hobbymatige gebruiksgerichte paardenhouderij;

1.77 hogere waarde

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.78 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.79 horeca

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van erotisch getinte vermaaksfuncties;

1.80 houtopstand

één of meerdere bomen, hakhout, een houtwal en een houtsingel, beplanting van bosplantsoen, begroeiing van hagen, heesters en struiken. Hagen, heesters en struiken met een maximum hoogte van 2 m zijn niet aan te merken als houtopstand;

1.81 huishouden

persoon of groep personen die in één woning woont, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan;

1.82 intensief recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.83 intensieve veehouderij

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf voor het houden van dieren - zelfstandig of als neventak - waarbij dit houden van dieren geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Het houden van melkrundvee, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;

1.84 inzetbare sloopmeters

een oppervlakte aan sloopmeters die door de gemeente Barneveld en/of een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld is bepaald, conform de regeling voor het omzetten van sloopmeters naar inzetbare sloopmeters zoals genoemd in hoofdstuk 5 van dit functieveranderingsbeleid, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 22 maart 2017, met inbegrip van nadien vastgestelde wijzigingen daarvan; gebouwen die niet daadwerkelijk worden gesloopt, maar die worden hergebruikt in het kader van de toepassing van het functieveranderingsbeleid, tellen mee bij het bepalen van de oppervlakte aan inzetbare sloopmeters;

1.85 jeugddorp

maatschappelijke voorziening voor de opvang, (onder meer medische) begeleiding en huisvesting van kinderen en jongeren, met inbegrip van onderwijs, ondergeschikte en onzelfstandige recreatie, en de vorming van personeel en welzijnswerkers, alsmede daaraan ondersteunende voorzieningen;

1.86 kamerverhuur

onzelfstandige woonruimte als bedoeld in artikel 1, sub d van de Verordening doelgroepen sociale woningbouw en middenhuur Gemeente Barneveld, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.87 kampeermiddel

een tent, kampeerwagen of toercaravan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd dan wel kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.88 kampeerwagen

een voertuig als aangegeven in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

1.89 kernrandzone

een zone rondom bestaande woonkernen en bedrijventerreinen, alsmede ter plaatse van en rondom zoekgebieden voor uitbreiding daarvan, waarbij voor de kernrandzone specifieke regels zijn opgenomen voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven in die zone;

1.90 kleinschalig bedrijf

bedrijf zoals opgenomen in bijlage 1 'Lijst kleinschalige bedrijfsactiviteiten' van dit bestemmingsplan, of daar qua aard en omvang mee vergelijkbaar is, waarbij de werkzaamheden uitsluitend mogen worden uitgevoerd door de bewoners van de woning;

1.91 kleinschalig kampeerterrein

een kampeerterrein bij een agrarisch bedrijf of gebruiksgerichte paardenhouderij waarbij niet meer dan 25 kampeermiddelen aanwezig mogen zijn;

1.92 klimbos

een Klimbos is een dagrecreatieve voorziening met één of meerdere routes door de kronen van de aanwezige bomen via een daarvoor aangelegd parkoers

1.93 kunstwerk

een door kunst voortgebracht voorwerp, zoals beelden en andere bouwwerken;

1.94 kwetsbaar object

een kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder sub l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals deze luidt op het moment van de inwerkingtreding van het ontwerp van dit plan;

1.95 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, zoals beplanting, verkaveling, openheid en reliëf;

1.96 landschapselementen

elementen zoals bloem- of kruidenrijke vegetatie, poelen, houtwallen, bomenrijen, kleine bosjes, overhoeken met ruige vegetatie en slootkanten;

1.97 logiesaccommodatie

het in gebruik hebben of houden van een bouwwerk waarin bedrijfsmatig recreatief verblijf of tijdelijk onderdak wordt verschaft aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben;

1.98 maaiveld

gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein dat een gebouw of bouwwerk omgeeft;

1.99 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, religieuze voorzieningen, kinderopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen en/of onzelfstandige en ondergeschikte horeca activiteiten niet zijnde hotelactiviteiten of andere vormen van nachtverblijf;

1.100 manege

een sportvoorziening bestaande uit één of meerdere (binnen)rijbanen, welk in hoofdzaak is gericht op het bieden van paardrijmogelijkheden en het geven van instructie aan derden met gebruik van paarden;

1.101 mantelzorg

langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en die de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

1.102 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub d, van de Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het moment van inwerkingtreding van dit plan;

1.103 natuur en natuur(wetenschappe)lijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.104 nevenactiviteit

activiteit die ondermeer in ruimtelijk en bedrijfseconomisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdfunctie op een perceel en waarbij degene die de hoofdfunctie uitoefent ook een functionele en voor de bedrijfsvoering noodzakelijke rol uitvoert bij de nevenactiviteit;

1.105 niet-grondgebonden veehouderijbedrijf

een veehouderijbedrijf waarvan de agrarische productie voor het grootste deel afkomstig is uit de niet-grondgebonden veehouderijtak(ken);

1.106 niet-grondgebonden veehouderijtak

een onderdeel van een agrarisch bedrijf dat beschikt over onvoldoende cultuurgrond om de dieren op het eigen bedrijf, in de omgeving van de bedrijfsgebouwen, voor meer dan 50 procent van het benodigde voer te voorzien;

1.107 nieuwvestiging

het planologisch voorzien in de vestiging van een agrarisch veehouderijbedrijf op een nieuw agrarisch bouwperceel;

1.108 omschakeling

de overgang van een grondgebonden veehouderijtak naar een niet-grondgebonden veehouderijtak;

1.109 onderbouw

een voor mensen toegankelijke ruimte, gelegen onder de begane grondvloer en binnen de fundering van een gebouw;

1.110 ondergronds bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die onder het maaiveld is gelegen;

1.111 onderhoudsgebouw

een gebouw ten behoeve van natuurbeheer en/of het onderhoud van een landgoed, zoals een gebouw voor de stalling van materieel, een houtloods of een berging

1.112 onrechtmatige bewoning

gebruik dat niet overeenkomt met het begrip woonadres als bedoeld in de Wet basisregistratie personen;

1.113 opslag

het opslaan en of stallen van goederen, materialen en voertuigen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde bedrijfsactiviteit;

1.114 overkapping

een bouwwerk, niet zijnde een gebouw, bestaande uit tenminste een dak en maximaal één wand;

1.115 paardrijbak

een onoverdekte voorziening, uitsluitend bestaande uit een omheining, bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden;

1.116 paddock

een onoverdekte voorziening waarvan de grond al dan niet is bewerkt, uitsluitend bestaande uit een omheining bedoeld om paarden naar eigen inzicht vrij te laten bewegen;

1.117 particuliere vakantieverhuur

het tijdelijk verhuren van een ruimte in een woning dan wel de volledige woning als logiesaccommodatie;

1.118 peil
  • voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;
1.119 pension

het zakelijk aanbieden van nachtverblijf (logies) uitsluitend in de vorm van permanent wisselende verhuur van de nachtverblijfsmogelijkheden;

1.120 productiegerichte paardenhouderij

een grondgebonden agrarische bedrijf gericht op het fokken van paarden en/of pony's, het bieden van leefruimte aan opgroeiende paarden en/of pony's en/of het voortbrengen van producten doormiddel van het houden van paarden en/of pony's, zoals een paardenmelkerij of een daarmee gelijk te stellen bedrijfsvorm, eventueel in combinatie met daaraan ondergeschikte trainingsfaciliteiten ten behoeve van de ter plaatse opgefokte paarden;

1.121 recreatiebedrijf

een bedrijf dat een verblijfsrecreatieterrein op een zodanige wijze exploiteert en/of beheert, dat in of op de toeristische standplaatsen, stacaravans en/of recreatiewoningen recreatief verblijf plaatsvindt, waarbij onder een bedrijf wordt ook verstaan een stichting of een andere rechtspersoon;

1.122 recreatief verblijf

verblijf, inclusief nachtverblijf, voor uitsluitend recreatieve doeleinden door bij voorkeur wisselende huishoudens of daarmee gelijk te stellen groepen van personen, die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.123 recreatiewoning

een gebouw, geen stacaravan zijnde, al dan niet met vaste fundering, dat is bestemd voor recreatief verblijf;

1.124 relatie

een op de verbeelding opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemmingsvlakken en/of bouwvlakken met elkaar verbonden zijn en een eenheid vormen;

1.125 salderingsregistratie

Een door burgemeester en wethouders bijgehouden administratie waarin wordt vastgelegd hoeveel agrarische bouwvlakken uit het bestemmingsplan zijn verwijderd en hoeveel er zijn toegevoegd sinds de vaststelling van dat plan op 28 mei 2013. In deze administratie wordt tevens de oppervlakte vastgelegd van de agrarische bouwvlakken die zijn verwijderd en de oppervlakte aan agrarisch bouwvlak dat is toegevoegd sinds 28 mei 2013. Het saldo van de salderingsregistratie bestaat daarmee uit twee componenten, te weten:

  • de component 'aantal bouwvlakken'. Wanneer een agrarisch bouwvlak is verwijderd, neemt de component 'aantal bouwvlakken' toe met 1. Wanneer er een nieuw agrarisch bouwvlak in het plan is toegevoegd, neemt het saldo af met 2;
  • de component 'oppervlakte bouwvlak'. Wanneer er een agrarisch bouwvlak is verwijderd, neemt de component 'oppervlakte bouwvlak' toe met de oppervlakte van het verwijderde bouwvlak. Wanneer er een agrarisch bouwvlak is vergroot door middel van een wijzigingsbevoegdheid, dan neemt het saldo af met de oppervlakte van de vergroting van het bouwvlak. Wanneer een nieuw agrarisch bouwvlak is toegevoegd, neemt het saldo af met de oppervlakte van het nieuwe bouwvlak;
1.126 SBI-Code

Standaard Bedrijf Indelingscode van het Centraal Bureau voor Statistiek;

1.127 seksinrichting

een terrein, gebouw, vaar- of voertuig waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.128 Staat van Bedrijfsactiviteiten

als bijlage(n) bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst(en) van bedrijven en instellingen;

1.129 stacaravan

een bouwwerk voor recreatief verblijf, in de vorm van een caravan of een andersoortig onderkomen al dan niet op wielen - en derhalve zonder vaste fundering - en met een maximum oppervlakte van 50 m2. Onder vaste fundering wordt hier niet begrepen een betonnen of andersoortige ondergrond welke geen deel uitmaakt van de constructie van het bouwwerk;

1.130 standplaats

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

1.131 teeltondersteunende kassen

kassen die gebruikt worden als onderdeel van vollegrondteelt;

1.132 teeltondersteunende voorzieningen

bouwwerken die gebruikt worden als onderdeel van de teelt en een directe relatie hebben met het grondgebruik, zoals tunnelkassen, hagelnetten en stellages voor de containerteelt;

1.133 tent

een in hoofdzaak uit doek en stokken vervaardigd onder komen dat gemakkelijk is op te vouwen, bestemd voor recreatief verblijf;

1.134 toercaravan

een al dan niet uitklapbare caravan geen stacaravan zijnde, bestemd voor recreatief verblijf;

1.135 toeristische standplaats

een plaatsingsmogelijkheid voor een kampeermiddel;

1.136 trekkershut

een gebouw van eenvoudige constructie en beperkte omvang ten behoeve van passanten, bestemd voor recreatief verblijf;

1.137 uitbouw

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.138 uitvoeren

het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.139 uitwerking

een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub b van de Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het moment van inwerkingtreding van dit plan;

1.140 verbeelding

de bij het bestemmingsplan behorende kaart (analoog of digitaal) waarop onder meer de begrenzing van het plan, de in het bestemmingsplan voorkomende bestemmingen, aanduidingen en topografische en kadastrale gegevens zijn weergegeven;

1.141 verblijfsrecreatie

recreatief verblijf in een recreatiewoning, stacaravan, kampeermiddel of ander recreatieverblijf;

1.142 verblijfsrecreatieterrein

een op de verbeelding door bestemmingsgrenzen omsloten vlak met de bestemming Recreatie - verblijfsrecreatie;

1.143 verkooppunt motorbrandstoffen met lpg

tankstation waar motorbrandstoffen, waaronder lpg, worden verkocht, eventueel met ondergeschikte detailhandel en horeca;

1.144 verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg

tankstation waar motorbrandstoffen, uitgezonderd lpg, worden verkocht, eventueel met ondergeschikte detailhandel en horeca;

1.145 (vloer)oppervlakte

een situatie van bouwen en/of gebruik waarbij voor de begane grond moet worden gerekend met de oppervlakte van een bouwwerk en voor de eventuele verdiepingen met de vloeroppervlakte;

1.146 volkstuin

een perceel grond dat niet tot het erf van een woning behoort, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;

1.147 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste één volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze;

1.148 voorgevelrooilijn

de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de (bestaande) bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;

1.149 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.150 waterhuishoudkundige voorzieningen

werken en/of bouwwerken ten dienste van de waterhuishouding, zoals grondlichamen, beschoeiingen, drainage, gemalen, duikers, stuwen en sluizen;

1.151 webwinkel

een specifieke vorm van detailhandel waarbij het aanbieden van producten en de transactie, volledig online geschiedt, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse afgehaald worden;

1.152 werk

een constructie, geen bouwwerk zijnde;

1.153 Wet ruimtelijke ordening

Wet van 1 juli 2008 (Stb. 2006, 566) houdende vaststelling van nieuwe planregels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van de inwerkingtreding van het ontwerp van dit plan;

1.154 Wgh-inrichting

een inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 1.1 derde lid van de Wet milieubeheer en artikel 1 van de Wet geluidhinder en genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;

1.155 wijnboerderij

een bedrijf gericht op het maken van wijn met daaraan gelieerde functies op het gebied van recreatie, cultuur, educatie, detailhandel in lokaal geproduceerde producten en ambachtelijke functies die een sterke link hebben met de wijngaard en de wijnmakerij;

1.156 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub a, van de Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het moment van inwerkingtreding van dit plan;

1.157 woning

een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden of - ingeval van inwoning - van twee huishoudens, aanbouwen en uitbouwen daaronder begrepen, bijgebouwen en bedrijfsgebouwen daarvan uitgezonderd;

1.158 wooneenheid:

een gebouw of een deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden (inclusief het bieden van mantelzorg);

1.159 woongebouw

een gebouw dat ten minste twee woningen omvat;

1.160 zonnecollector

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de opvang van zonne-energie en het omzetten daarvan in warmte of elektriciteit;

1.161 zorgboerderij

het op professionele basis aanbieden en uitoefenen van zorgactiviteiten gericht op dagbesteding en zonder nachtverblijf, waarbij deze zorgactiviteiten in hoofdzaak bestaan uit het uitoefenen van agrarische werkzaamheden zoals het houden van vee, het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, het kweken van gewassen en/of het bewerken van grond;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 Goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 Inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de bovenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 Bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouwzijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, wieken en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 Oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 Hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 Oppervlakte van een overkapping

de loodrechte projectie van de overkapping op het maaiveld.

2.8 Vloeroppervlakte

boven de vloeren, tussen de binnenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren, waarbij de oppervlakte van delen van vloeren waarboven de netto-hoogte kleiner is dan 1,5 m en de oppervlakte van vloeren en onderbouwen buiten beschouwing blijft.

2.9 Maten

buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven.

2.10 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders weergegeven:

  • a. voor lengten in meters (m);
  • b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  • c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  • d. voor verhoudingen in procenten (%).
2.11 Netto-hoogte

de loodrechte afstand tussen de bovenkant van een afgewerkte vloer of het aansluitende terrein en de onderkant van een daarboven aanwezig plafond, vloer of dak, waarbij incidentele constructiedelen buiten beschouwing blijven.

2.12 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

2.13 De hoogte van een molen

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw, met uitzondering van de wieken.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. per bouwvlak niet meer dan één agrarisch bedrijf is toegestaan;
    • 2. voor zover het bedrijf voor de milieuregelgeving als één inrichting wordt aangemerkt, deze inrichting niet op twee in de nabijheid van elkaar gelegen bouwvlakken mag zijn gelegen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' ook voor een intensieve veehouderij;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' ook voor een glastuinbouwbedrijf;
  • d. hobbymatig agrarisch gebruik, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geen hobbymatig vee', want daar is agrarisch hobbymatig gebruik voor zover het ziet op het houden van dieren niet toegestaan;
  • e. het weiden van paarden en/of pony's ten behoeve van een gebruiksgerichte paardenhouderij of een manege;
  • f. ter plaatse van de in de onderstaande tabel mede voor de specifieke in de tabel voor dat adres vermelde niet-agrarische nevenactiviteiten waarbij de in de tabel genoemde maximum bebouwde (vloer)oppervlakte voor de nevenactiviteit mag worden gebruikt:

Straat   huis-
nummer  
(Vloer)oppervlakte (m2)   Niet-agrarische nevenactiviteit  
Aarderweg   4   -   Zorgboerderij  
Achterveldseweg   26   180   Ambachtelijke be- en verwerking van producten  
Apeldoornsestraat   193   320   Dagrecreatie  
Bielderweg   1   -   Zorgboerderij  
Briellaerdseweg   18   -   Zorgboerderij  
Broekweg   6   235   Aannemersbedrijf  
Brugveenseweg   67   225   Dagrecreatie  
Drieënhuizerweg   40   350   Agrarisch loonbedrijf  
Drieënhuizerweg   44   300   Metaalbewerkingsbedrijf  
Dunenkamperweg   15   180   Aannemersbedrijf  
Essenerweg   156, 156A en 156B   -   Zorgboerderij  
Garderbroekerweg   150   -   Zorgboerderij  
Garderbroekerweg   196-198   350   Hovenier  
Gelkenhorsterweg   12   27   Electrotechniek  
Harremaatweg   40   600   Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders  
Hoornweg   15   408   Constructiewerkplaats  
Hoornweg   23   350   Aannemersbedrijf  
Houtbeekweg   10   135   Autopoetsbedrijf  
Jan van Arkelweg   54   300   Caravanstalling  
Kallerbroekerweg   135   300   Aannemersbedrijf  
Kootwijkerdijk   4   1.375   Hovenier  
Kootwijkerdijk   5-1   500   Technisch installatiebedrijf  
Krumselaarseweg   16   225   Dierenasiel en pension  
Oosterbrinkweg   28   85   Dierenpension  
Overhorsterweg   34   85   Bed & breakfast en fietsenstalling  
Postweg   27   95   Transportbedrijf  
Schoonengweg   8   500   Recreatieruimte t.b.v. minicamping, dagrecreatie en workshops  
Valkseweg   261   200   Metaalbewerkingsbedrijf  
Van Amerongenweg   9   -   Zorgboerderij  
Velkemeensedijk   21   350   Bouwbedrijf  
Veenburgerweg   5   300   Automobielbedrijf  
Vinkekampweg   51   945   Slachterij  
Walhuisweg   20   415   Slachterij  
Welgelegenweg   26   140   Mallenmakerij  
Wesselseweg   100 en 100A   152   Timmerbedrijf  
Wielweg   17 en 19   160   Timmerbedrijf  
Wikselaarseweg   18   -   Zorgboerderij  

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' voor dagrecreatie;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'akkerbouw' voor een akkerbouwbedrijf;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' alleen voor een boomteeltbedrijf;
  • j. het gebruik zoals omschreven in artikel 3.5.1.

met daaraan ondergeschikt:

  • k. extensief recreatief medegebruik;
  • l. een bed & breakfast;
  • m. erfontsluitingswegen, ook ten behoeve van andere bestemmingen;
  • n. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • o. kleinschalige landschapselementen;
  • p. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • q. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' ook voor een kleine woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • s. gebouwen;
  • t. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • u. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • v. tuinen en erven;
  • w. parkeervoorzieningen;
  • x. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  • y. paden.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' is, naast de reguliere bedrijfswoning(en), één kleine woning als bedrijfswoning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', want daar geldt het aantal kleine woningen dat op de verbeelding is weergegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw' is uitsluitend één woongebouw toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduidingen reconstructiewetzone - extensiveringsgebied V of reconstructiewetzone - extensiveringsgebied GV mogen geen gebouwen worden gebouwd of uitgebreid voor het huisvesten van dieren in de sector intensieve veehouderij, tenzij:
    • 1. het gaat om vervangende nieuwbouw;
    • 2. de nieuwbouw noodzakelijk is om te voldoen aan wettelijke eisen van dierenwelzijn;
    • 3. het aantal dierplaatsen niet toeneemt, tenzij sprake is van biologisch gehouden dieren;
    • 4. de bouw plaatsvindt krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, die reeds is verleend voordat dit bestemmingsplan in werking is getreden.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 6 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. in afwijking van het bepaalde sub a mag de goothoogte van teeltondersteunende kassen niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gedeeltelijke functieverandering' mag de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven:
    Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
    Ravenweg   15   3.004  
    Stoutenburgerweg   23   1.846  
    Van Amerongenweg   3   5.209  
  • e. de oppervlakte van teeltondersteunende kassen mag niet meer bedragen dan 1.000 m2, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gedeeltelijke functieverandering', want daar zijn geen teeltondersteunende kassen toegestaan;
  • f. de (vloer)oppervlakte van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan de in artikel 3.1 aangegeven oppervlakte;
  • g. een bedrijfsgebouw voor het houden van dieren mag uit maximaal één bouwlaag bestaan, met dien verstande dat,
    • 1. indien het bestaande aantal bouwlagen groter is, het aantal bouwlagen maximaal dat grotere aantal mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'aantal bouwlagen' het aantal bouwlagen geldt dat is weergegeven op de verbeelding;
  • h. bij nieuwbouw van een bedrijfsgebouw moet er minimaal 10 meter afstand worden gehouden ten opzichte van andere bebouwing.

3.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien het bestaande aantal bedrijfswoningen groter is, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat grotere bestaande aantal mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' het maximum aantal geldt dat is weergegeven op de verbeelding;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

3.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

3.2.5 Woongebouw

Voor het bouwen van een woongebouw gelden de volgende bepalingen:

  • a. een woongebouw dient twee woningen te omvatten, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding: 'maximum aantal wooneenheden', want daar geldt als maximum aantal woningen het aantal zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient het woongebouw te worden gebouwd ter plaatse van het bestaande woongebouw;
  • c. indien de aanduiding 'minimum volume' is aangegeven, mag de inhoud van een woongebouw niet minder bedragen dan op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de inhoud van een woongebouw mag niet meer bedragen dan 800 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. een woongebouw dient in hoofdzaak een niet-gelede hoofdbouwmassa te hebben;
  • f. de goothoogte van het woongebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • g. de bouwhoogte van het woongebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • h. onder een woongebouw is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van het woongebouw.

3.2.6 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • b. de inhoud van een kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

3.2.7 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

3.2.8 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan met inachtneming van de in de tabel genoemde toelaatbare situering en maximum bouwhoogte:

Bouwwerk   situering   maximum bouwhoogte (m)  
voedersilo's   binnen het bouwvlak   15  
mestopslagvoorzieningen   binnen het bouwvlak   6  
mestopslagvoorzieningen   buiten het bouwvlak, mits de afstand tot een woning van een derde tenminste 50 meter bedraagt en de mestopslagvoorziening in zijn geheel ligt binnen een afstand van 50 meter van het agrarisch bouwvlak of het bouwvlak voor 'agrarisch-paardenhouderij'   2  
mestvergistingsinstallaties   binnen het bouwvlak   10  
voeropslagvoorzieningen   binnen het bouwvlak   6  
voeropslagvoorzieningen   buiten het bouwvlak, mits de afstand tot een woning van een derde tenminste 50 meter bedraagt en de voeropslagvoorziening in zijn geheel ligt binnen een afstand van 50 meter van het agrarisch bouwvlak of het bouwvlak voor 'agrarisch-paardenhouderij'  



3  
voeropslagvoorzieningen   buiten het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voeropslagvoorziening' ook voor een voeropslagvoorziening, mits de afstand tot een woning van een derde tenminste 50 m bedraagt   2  
overkappingen   binnen het bouwvlak   6  
teeltondersteunende voorzieningen   binnen het bouwvlak   6  
teeltondersteunende voorzieningen   buiten het bouwvlak   1,5  
erf- en terreinafscheidingen   binnen en buiten het bouwvlak   2  
overige bouwwerken   binnen het bouwvlak   6  
overige bouwwerken   buiten het bouwvlak   2  

3.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bescherming van ecologische waarden;
    • e. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • f. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • g. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • h. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • i. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

3.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.1 voor wat betreft de situering binnen het bouwvlak en toestaan dat bouwvlakgrenzen worden overschreden door bebouwing, met inachtneming van het volgende:
    • a. de oppervlakte waarmee het bouwvlak mag worden overschreden mag niet meer bedragen dan 750 m2;
    • b. de bedrijfswoning mag niet geheel of grotendeels buiten het bouwvlak worden gebouwd;
    • c. er dient gestreefd te worden naar een compacte (denkbeeldige) bouwvlakvorm;
    • d. aannemelijk is gemaakt dat er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • e. aangetoond dient te worden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden dan wel dat hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • g. ter plaatse van de aanduidingen reconstructiewetzone - extensiveringsgebied V en reconstructiewetzone - extensiveringsgebied GV mag bij het bouwen voor intensieve veehouderij uitsluitend worden gebouwd als dit noodzakelijk is om te voldoen aan wettelijke eisen van dierenwelzijn, mits het aantal dierplaatsen niet toeneemt;
    • h. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV mag bij het bouwen voor intensieve veehouderij uitsluitend worden gebouwd met dien verstande dat:
      • het vergrote bouwvlak niet meer bedraagt dan 130% van het op 17 maart 2005 geldende bouwvlak, voor bouwvlakken met de aanduiding 'intensieve veehouderij';
      • het geldende bouwvlak omvat het op genoemde datum geldende bouwvlak conform het toen geldende bestemmingsplan plus 200% van de oppervlakte van de op dat moment legaal aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing die aansluitend, doch buiten het bouwvlak was gerealiseerd;
      • de bovengrens van 130% is niet van toepassing en mag worden overschreden voor ontwikkelingen die zien op het vergoten van de oppervlakte stalruimte in het kader van wettelijke eisen voor dierenwelzijn, met dien verstande dat daarbij het aantal dierplaatsen niet mag toenemen.
    • i. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied V mag bij het bouwen voor intensieve veehouderij uitsluitend worden gebouwd mits daarmee het denkbeeldige bouwvlak dat ten behoeve van intensieve veehouderij wordt gebruikt, niet groter wordt dan 1,0 hectare, tenzij uitbreiding noodzakelijk is om te voldoen aan wettelijke eisen voor dierenwelzijn, mits daarbij het aantal dierplaatsen niet toeneemt;
    • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gedeeltelijke functieverandering' is toepassing van dit lid niet mogelijk.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.2 voor wat betreft de maximum oppervlakte van teeltondersteunende kassen en toestaan dat teeltondersteunende kassen worden gebouwd met een grotere oppervlakte, mits:
    • a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.500 m2;
    • b. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gedeeltelijke functieverandering' is toepassing van dit lid niet mogelijk.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats plaatsvindt binnen het bouwvlak, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een hogere goothoogte, mits:
    • a. de goothoogte niet meer dan 6 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • 2. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.2 voor wat betreft het aantal bouwlagen van een bedrijfsgebouw en toestaan dat een bedrijfsgebouw met maximaal twee bouwlagen wordt gebouwd, mits:
    • a. de tweede bouwlaag uitsluitend is bestemd voor het houden van pluimvee dan wel activiteiten die niet het houden van dieren betreffen;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden dan wel hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • c. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. aannemelijk is gemaakt dat geen onacceptabele verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • f. voor de (vloer)oppervlakte van de tweede bouwlaag tweemaal deze oppervlakte aan agrarisch bouwvlak beschikbaar is binnen de component 'oppervlakte bouwvlak' van de salderingsregistratie;
    • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gedeeltelijke functieverandering' is toepassing van dit lid niet mogelijk.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.6 voor wat betreft de plaats van de kleine woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de kleine woning op een andere plaats binnen het bouwvlak plaatsvindt, mits:
    • a. de kleine woning gesitueerd wordt achter de voorgevelrooilijn van de bestaande bebouwing;
    • b. de situering en de ontsluiting van de kleine woning dusdanig is dat er sprake blijft van één erf;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.3 of artikel 3.2.6 voor wat betreft de maximum inhoud van de bedrijfswoning of de 'kleine woning' en toestaan dat een bedrijfswoning of 'kleine woning' wordt gebouwd met een grotere inhoud tot maximaal 1.000 m3, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • b. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.8 voor wat betreft de maximum bouwhoogtes van voedersilo's en toestaan dat binnen het bouwvlak voedersilo's worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 20 m.

  • 10. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.8 voor wat betreft de hoogte van een mestopslagvoorziening buiten het bouwvlak en toestaan dat een mestopslagvoorziening buiten het bouwvlak wordt gebouwd met een grotere hoogte, met inachtneming van het volgende:
    • a. per agrarisch bedrijf is niet meer dan één gebouwde mestopslagvoorziening voor drijfmest buiten het bouwvlak toegestaan;
    • b. de mestopslagvoorziening dient aansluitend aan het bouwvlak te worden gerealiseerd;
    • c. de noodzaak voor de mestopslagvoorziening buiten het bouwvlak dient te zijn aangetoond;
    • d. de inhoud van de mestopslagvoorziening mag niet meer bedragen dan 1.000 m3;
    • e. de milieusituatie mag niet onevenredig worden aangetast;
    • f. de bouwhoogte mag maximaal 6 m bedragen;
    • g. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij door het nemen van maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 11. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.8 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van mestvergistingsinstallaties en toestaan dat mestvergistingsinstallaties worden gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de bouwhoogte niet meer dan 20 m bedraagt;
    • b. een hogere bouwhoogte om technische redenen noodzakelijk is.

  • 12. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.8 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak en toestaan dat teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak worden gebouwd met een hogere bouwhoogte, met inachtneming van het volgende:
    • a. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
    • b. de teeltondersteunende voorzieningen dienen aansluitend aan het bouwvlak te worden gerealiseerd;
    • c. de noodzaak voor het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van meer dan 1,5 m dient te zijn aangetoond;
    • d. de teeltondersteunende voorzieningen mogen niet worden gerealiseerd in ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische hoofdstructuur';
    • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gedeeltelijke functieverandering' is toepassing van dit lid niet mogelijk.

  • 13. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.8 voor wat betreft de maximum bouwhoogte overige bouwwerken buiten het bouwvlak en toestaan dat zonnecollectoren buiten het bouwvlak worden gebouwd met een hogere bouwhoogte, met inachtneming van het volgende:
    • a. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
    • b. de zonnecollectoren dienen aansluitend aan het bouwvlak te worden gerealiseerd;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • d. de noodzaak voor het bouwen van zonnecollectoren met een bouwhoogte van meer dan 2 m dient te zijn aangetoond;
    • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • f. de zonnecollectoren mogen niet worden gerealiseerd in ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische hoofdstructuur'.

  • 14. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 35 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. als er vanwege aanwezige bebouwing en/of landschappelijke elementen geen ruimte binnen het bouwvlak is, wordt in overleg met het bevoegd gezag een passende plaats bepaald.

  • 15. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.2.3 of artikel 3.2.6 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning of een kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning of kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning dan wel de 'kleine woning', tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning of 'kleine woning' waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning of 'kleine woning' waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3.
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 16. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van trekkershutten toestaan binnen een bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
    • a. het aantal trekkershutten per bouwvlak mag niet meer bedragen dan 3;
    • b. de trekkershutten dienen te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • d. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2;
    • e. de onderlinge afstand mag niet minder dan bedragen 5 m.

  • 17. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.6, lid 4, onder g en nieuwbouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen toestaan, indien aannemelijk is gemaakt dat het realiseren van sanitaire voorzieningen binnen de bestaande bebouwing niet mogelijk is met dien verstande dat:
    • a. de gezamenlijke (vloer)oppervlakte van de sanitaire voorzieningen niet meer mag bedragen dan 75 m2;
    • b. de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;
    • c. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt.

  • 18. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 34.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 3.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 3.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 3.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning of de kleine woning, tot ten hoogste 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • 2. degene die de onder a genoemde activiteiten in de bedrijfswoning of de kleine woning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  • b. In de bedrijfswoning is ook een bed & breakfast toegelaten met dien verstande dat daarvoor niet meer dan twee kamers in de woning mogen worden gebruikt met maximaal twee bedden per kamer en dat het parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

  • c. het gebruik van grond als mestopslagvoorziening bij een agrarisch bedrijf buiten een bouwvlak, mits:
    • 1. de mestopslag wordt gebruikt ten dienste van het agrarische bedrijf of de paardenhouderij die ligt in het bouwvlak waartoe de mestopslag behoort;
    • 2. de mestopslagvoorziening ligt achter de voorgevelrooilijn;
    • 3. de inhoud van de mestopslag niet meer dan 100 m3 bedraagt;
    • 4. de mestopslagvoorziening wordt gerealiseerd direct grenzend aan het bouwvlak waartoe deze behoort;
    • 5. de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt;
    • 6. een mestopslagvoorziening wordt niet aangemerkt als gebruik overeenkomstig de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kernrandzone'.

  • d. het gebruik van grond als tuin bij overige bestemmingen, met dien verstande dat:
    • 1. de tuin gebruikt wordt door bewoners van een woning, woongebouw, bedrijfswoning of kleine woning die ligt in een bestemmingsvlak aansluitend aan de agrarische bestemming;
    • 2. de tuin in zijn geheel ligt binnen een afstand van 30 meter van de grens van het bestemmingsvlak met die andere bestemming;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - openheid' bijbehorende bouwwerken niet zijn toegestaan en deze gronden niet zijn aan te merken als achtererfgebied zoals bedoeld in artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

  • e. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de grond gelegen is binnen een bouwvlak;
    • 2. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 3. de totale grondoppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 4. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • f. het (co-) vergisten van mest en het bewerken en verhandelen van de daarbij vrijkomende producten, mits het bedrijf uitsluitend op het eigen bedrijf geproduceerde mest verwerkt, waaraan eventueel tot maximaal 50% (ten opzichte van de op het bedrijf geproduceerde mest) eigen en/of van derden afkomstige co-substraten worden toegevoegd.

  • g. het opslaan van houtsnippers als brandstof voor warmteopwekking ten behoeve van het eigen agrarische bedrijf.

3.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het verharden van onverharde paden;
  • b. het gebruik van gronden voor buitenopslag binnen 10 meter van een bedrijfsgebouw, dat na de dag van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan vergund dan wel (vergunningsvrij) gerealiseerd wordt;
  • c. een mestopslagvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kernrandzone';
  • d. het gebruik van gronden voor buitenopslag ten behoeve van de niet-agrarische nevenfunctie, tenzij op de verbeelding de aanduiding 'opslag' is aangegeven, want daar is buitenopslag wel toegestaan;
  • e. het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen ter plaatse van de aanduiding 'overig – kernrandzone';
  • f. het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen ten behoeve van houtachtige gewassen, waaronder begrepen struiken en heesters ter plaatse van de aanduiding 'overig – kernrandzone'.

3.5.3 Ander toegestaan gebruik

Wanneer een bedrijfswoning niet meer als zodanig in gebruik is, is het toegestaan deze te gebruiken voor bewoning door (het huishouden van) een persoon die geen functionele binding heeft met het binnen het (gekoppelde) bouwvlak gevestigde bedrijf.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 ten behoeve van de omschakeling naar een andere niet-agrarische nevenactiviteit, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de agrarische functie;
    • b. de nevenactiviteit wordt uitgeoefend door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
    • c. de oppervlakte die gebruikt wordt ten behoeve van de nevenactiviteit niet wordt vergroot;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • e. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. geen buitenopslag plaatsvindt;
    • g. de nevenactiviteit plaatsvindt binnen het bouwvlak, tenzij de aard en de omvang van de nevenactiviteit buiten het bouwvlak toelaatbaar worden geacht;
    • h. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 ten behoeve van intensief recreatief medegebruik, zoals boerengolf en een maïsdoolhof, buiten het bouwvlak, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 en de stalling van caravans, campers en boten van derden toestaan, mits deze plaatsvindt in bestaande gebouwen.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van een kleinschalig kampeerterrein toestaan, met inachtneming van het volgende:
    • a. het aantal kleinschalige kampeerterreinen mag in totaal niet meer dan 30 bedragen;
    • b. kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan vanaf 15 maart tot en met 31 oktober;
    • c. per kleinschalig kampeerterrein zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan;
    • d. een kleinschalig kampeerterrein mag uitsluitend zijn gesitueerd binnen het bouwvlak of binnen een afstand van 50 m vanaf het bouwvlak;
    • e. een kleinschalig kampeerterrein mag niet zijn gelegen in directe aansluiting op een reeds bestaand kleinschalig kampeerterrein of een regulier verblijfsrecreatieterrein;
    • f. een kantine en horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • g. sanitaire voorzieningen ten behoeve van het kleinschalige kampeerterrein zijn uitsluitend toegestaan in bestaande bebouwing tot een maximum oppervlakte van 75 m2;
    • h. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen mag niet minder dan 3 m bedragen;
    • i. het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein mag niet minder bedragen dan 1,3 per standplaats;
    • j. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • k. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • l. de omgevingsvergunning wordt verleend voor een periode van maximaal 10 jaar;
    • m. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, indien aanwezig de kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.5 en het gebruik van de bijgebouwen bij de woning ten behoeve van een bed & breakfast toestaan, mits:
    • a. dit niet meer dan twee kamers betreft met maximaal twee bedden per kamer;
    • b. er in die bijgebouwen geen keuken aanwezig is;
    • c. de oppervlakte van de ruimte in gebruik voor bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • d. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 en buitenopslag ten behoeve van een niet-agrarische nevenactiviteit toestaan, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de buitenopslag noodzakelijk is in het kader van een doelmatige uitoefening van de nevenactiviteit;
    • b. aannemelijk is gemaakt dat het agrarische bedrijf de belangrijkste functie blijft;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van trekkershutten toestaan binnen een bouwvlak.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 3.5.2 ten behoeve van het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen en/of ten behoeve van het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen, mits:
    • a. geen onevenredige belemmering plaatsvind van de ontwikkelingsmogelijkheden op nabijgelegen gronden;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bouwvlak vergroten, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen:
    • a. tot maximaal 1,5 hectare ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied;
    • b. tot maximaal 1,5 hectare ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied GV, reconstructiewetzone - extensiveringsgebied V en reconstructiewetzone - verwevingsgebied V, mits dit niet gaat om een bouwvlak waar intensieve veehouderij is toegestaan;
    • c. tot maximaal 1,5 hectare ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV, met dien verstande dat:
      • het vergrote bouwvlak niet meer bedraagt dan 130% van het op 17 maart 2005 geldende bouwvlak, als in dat bouwvlak intensieve veehouderij is toegestaan;
      • het geldende bouwvlak omvat het op genoemde datum geldende bouwvlak conform het toen geldende bestemmingsplan plus 200% van de oppervlakte van de op dat moment legaal aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing die aansluitend, doch buiten het bouwvlak was gerealiseerd;
      • de bovengrens van 130% is niet van toepassing en mag worden overschreden voor ontwikkelingen die zien op het vergoten van de oppervlakte stalruimte in het kader van wettelijke eisen voor dierenwelzijn, met dien verstande dat daarbij het aantal dierplaatsen niet mag toenemen;
    • d. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied V, tot maximaal 1,0 hectare voor dat deel van het bouwvlak dat wordt gebruikt ten behoeve van intensieve veehouderij;

met dien verstande dat voor alle in dit lid genoemde vergrotingen geldt dat:

      • de vergroting noodzakelijk is in het kader van een doelmatige en/of duurzame bedrijfsvoering;
      • er wordt gestreefd naar een compacte bouwvlakvorm, voor zover dat streven geen afbreuk doet aan een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
      • er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, al dan niet door het nemen van passende maatregelen;
      • aannemelijk is gemaakt dat geen onacceptabele verkeersaantrekkende werking optreedt;
      • geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
      • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
      • voor de vergroting van de oppervlakte van het bouwvlak saldo beschikbaar is binnen de component 'oppervlakte bouwvlak' van de salderingsregistratie;
    • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gedeeltelijke functieverandering' is toepassing van dit lid niet mogelijk.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van een bouwvlak wijzigen waarbij de oppervlakte van dat bouwvlak gelijk blijft, met dien verstande dat:
    • a. de vormverandering noodzakelijk is in het kader van een doelmatige en/of duurzame bedrijfsvoering;
    • b. er wordt gestreefd naar een compacte bouwvlakvorm, voor zover dat streven geen afbreuk doet aan een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
    • c. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - buurtmestverwerkingsinstallatie' opnemen, de bestemming wijzigen in Groen, één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen en daarbij al dan niet het bouwvlak vergroten tot maximaal:

mits:

      • wordt aangetoond dat gebruik kan worden gemaakt van lokale aanvoer van mest uit een brongebied van in principe 1.300 hectare;
      • de afstand tot een andere buurtvergister tenminste 200 m bedraagt;
      • de capaciteit van de installatie niet meer dan 36.000 ton per jaar bedraagt;
      • het aandeel co-substraten dat wordt toegevoegd maximaal 50% bedraagt;
      • aannemelijk is gemaakt dat geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
      • de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
      • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
      • geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
      • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gedeeltelijke functieverandering' is toepassing van dit lid niet mogelijk.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de uitbreiding van een bestaande niet-agrarische nevenactiviteit of vestiging van een nieuwe niet-agrarische nevenactiviteit toestaan, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de agrarische functie;
    • b. de nevenactiviteit wordt uitgeoefend door degene die het agrarisch bedrijf uitoefent;
    • c. maximaal 25% van de bebouwde (vloer)oppervlakte van de bedrijfsgebouwen wordt gebruikt voor de nevenactiviteit, tot ten hoogste:
      • 500 m2 voor nevenactiviteiten in het kader van recreatie;
      • 350 m2 voor overige nevenactiviteiten;

waarbij geldt dat:

      • in geval van cumulatie van meerdere vormen van nevenactiviteiten de totale (vloer)oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het bebouwde oppervlak tot een maximum van 500 m2;
      • ondergeschikte en onzelfstandige horeca ten dienste van de activiteit is toegestaan op een (vloer)oppervlakte van niet meer dan 50 m2;
      • aannemelijk is gemaakt dat geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • c. geen buitenopslag plaatsvindt;
    • d. de nevenactiviteit plaatsvindt binnen het bouwvlak, tenzij de aard en de omvang van de nevenactiviteit buiten het bouwvlak toelaatbaar worden geacht;
    • e. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan, waaraan door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend;
    • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gedeeltelijke functieverandering' is toepassing van dit lid niet mogelijk.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:
    • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning(en) met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte mag (mogen) worden gebruikt voor het bestaande aantal woningen, waarbij geldt dat indien een kleine woning is toegestaan, deze toegestaan blijft;
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Wonen om de bouw van maximaal twee extra woningen (ten opzichte van het bestaande aantal bedrijfswoningen en/of kleine woningen) mogelijk te maken en daarbij de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw', de aanduiding 'aantal woningen' en aanduidingen over de inhoud van woningen en de oppervlakte aan bijgebouwen opnemen, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen, met inachtneming van het volgende:
    • a. de inhoud van een woning die geen deel uitmaakt van een woongebouw mag niet minder dan 350 m3 en niet meer dan 1.000 m3 bedragen;
    • b. per woning geldt een basisrecht van 80 m2 bijgebouw. Voor een groter oppervlakte aan bijgebouw zijn inzetbare sloopmeters vereist overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.4, lid 7;
    • c. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • d. waar wordt gesproken over een nieuw bestemmingsvlak kan in plaats daarvan ook gekozen worden voor meerdere bestemmingsvlakken met de bestemming Wonen, die voor de toepassing van de regels in dit lid, samen gelden als het nieuwe bestemmingsvlak;
    • e. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • f. er moet sprake zijn van een clustering van gebouwen, waarbij de vorm van het nieuwe bestemmingsvlak is afgestemd op zowel het omringende landschap als de belangen van derden;
    • g. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Per woning   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Woningrecht   300 m2  
Per m3 woninginhoud   1,5 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • de inhoud van een woongebouw mag niet meer bedragen dan 1.500 m3;
      • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan daaraan toe te rekenen bijgebouwen) en indien aanwezig de kleine woning (inclusief minimaal de daaraan toe te rekenen bijgebouwen als aangegeven in artikel 3.2.7) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch en de bestemming Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen, met inachtneming van het volgende:
    • a. de (vloer)oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag maximaal 1.000 m2 bedragen, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte niet meer bedragen dan 750 m2 ter plaatse van:
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • e. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • h. bij een wijziging naar de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die genoemd worden in bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten onder categorie 1 en 2, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft.
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijf - Niet agrarisch   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Bedrijfsrecht   100 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 0 tot en met 500 m2   2 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 501 tot en met 1.000 m2   3 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan bijgebouwen) en indien aanwezig de 'kleine woning' (inclusief de bijgebouwen als aangegeven in artikel 3.2.7) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Bedrijf - Landelijk, Cultuur en ontspanning, Maatschappelijk, Recreatie of Recreatie - Verblijfsrecreatie en de bestemming Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen, met inachtneming van het volgende:
    • a. de (vloer)oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag maximaal 1.000 m2 bedragen, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte niet meer bedragen dan 750 m2 ter plaatse van:
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • e. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • h. bij een wijziging naar de bestemming 'Bedrijf - Landelijk' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die genoemd worden in de tabel in artikel 5.1, lid a, dan wel die daarmee vergelijkbaar zijn, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijven, niet zijnde Bedrijf - Niet agrarisch   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Bedrijfsrecht   100 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 0 tot en met 1.000 m2   2 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan bijgebouwen) en indien aanwezig de 'kleine woning' (inclusief de bijgebouwen als aangegeven in artikel 3.2.7) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 9. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij en daarbij een maximum oppervlakte (m2) voor bedrijfsgebouwen ten behoeve van een paardenhouderij opnemen, mits:
    • a. daarbij een bouwvlak betrokken is en het bouwvlak binnen de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' niet groter is dan het bouwvlak binnen 'Agrarisch';
    • b. aannemelijk is gemaakt dat na omschakeling een volwaardig en toekomst bestendig bedrijf ontstaat;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 10. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de omschakeling van een grondgebonden veehouderij naar een intensieve veehouderij, binnen de bestemming Agrarisch een bouwvlak zonder de aanduiding 'intensieve veehouderij' wijzigen in een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij', mits het bouwvlak ligt ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied, dan wel dat het bouwvlak ligt ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV of reconstructiewetzone - verwevingsgebied V, de bestemming wijzigen in Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met dien verstande dat:
    • a. belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden;
    • d. omschakeling naar intensieve veehouderij niet kan plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding overige zone - kernrandzone;
    • e. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
    • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • g. aannemelijk is gemaakt dat na omschakeling een volwaardig agrarisch bedrijf ontstaat;
    • h. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan;
    • i. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV mag bij het bouwen voor intensieve veehouderij het bouwvlak niet meer dan 130% bedragen van het op 17 maart 2005 geldende bouwvlak met aan absoluut maximum van 1,5 hectare, met dien verstande dat het geldende bouwvlak omvat het op genoemde datum geldende bouwvlak conform het toen geldende bestemmingsplan plus 200% van de oppervlakte van de op dat moment legaal aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing die aansluitend, doch buiten het bouwvlak was gerealiseerd;
    • j. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied V mag het bouwvlak dat ten behoeve van intensieve veehouderij wordt gebruikt, niet groter worden dan 1,0 hectare;
    • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gedeeltelijke functieverandering' is toepassing van dit lid niet mogelijk.

  • 11. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming Natuur, mits:
    • a. de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding overige zone - ecologische hoofdstructuur;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en ecologische waarden;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

  • 12. Burgemeester en wethouders kunnende bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming Groen, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en ecologische waarden;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

  • 13. Burgemeester en wethouders kunnen één bouwvlak splitsen in twee bouwvlakken, mits:
    • a. er sprake is van twee volwaardige agrarische bedrijven die gevestigd zijn binnen het betreffende bouwvlak;
    • b. er twee vergunde bedrijfswoningen aanwezig zijn binnen het betreffende bouwvlak, waarbij ieder afzonderlijk functionerend agrarisch bedrijf over een eigen bedrijfswoning beschikt;
    • c. er voor elk van de bedrijven sprake is van een situatie die vanuit milieuoogpunt volledig aanvaardbaar is, waarbij elk van de bedrijven zelfstandig wordt beoordeeld;
    • d. de twee afzonderlijke bedrijven toekomstbestendig kunnen functioneren binnen het aan hen toegekende bouwvlak zonder dat daarvoor een vergroting van dat bouwvlak noodzakelijk is;
    • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

  • 14. Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw' opnemen ten behoeve van het omzetten van de bedrijfswoning naar een woongebouw met twee bedrijfswoningen en daarbij aanduidingen over de inhoud van bedrijfswoningen opnemen, met inachtneming van het volgende:
    • a. er is niet meer dan één bedrijfswoning binnen het bouwvlak aanwezig;
    • b. per bedrijfswoning geldt een basisrecht van 80 m2 bijgebouw;
    • c. er moet sprake zijn van een situatie van bedrijfsopvolging, waarbij bewoners van beide bedrijfswoningen een binding hebben met het bedrijf;
    • d. aannemelijk moet zijn dat bedrijfsopvolging alleen uitvoerbaar is indien beide betrokkenen zelfstandig bij het bedrijf woonachtig zijn;
    • e. er moet sprake zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;
    • f. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Per bedrijfswoning   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Woningrecht   300 m2  
Per m3 vergroting   1,5 m2  
Basisrecht bijgebouw extra bedrijfswoning   160 m2  

met dien verstande dat:

  • de inhoud van een woongebouw mag niet meer bedragen dan 1.500 m3;
  • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
  • de inzetbare sloopmeters zijn afkomstig uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 hebben vastgesteld;
  • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 15. Burgemeester en wethouders kunnen, wanneer het bij gebruikmaking van een wijzigingsbevoegdheid bij een naastgelegen bestemming nodig is om daarbij ook aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch te betrekken, deze gronden daarbij betrekken en de bestemming Agrarisch wijzigen ten behoeve van de doeleinden en met inachtneming van de regels die in die betreffende wijzigingsbevoegdheid zijn opgenomen.

Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij, met dien verstande dat:
    • 1. per bouwvlak niet meer dan één gebruiksgerichte paardenhouderij is toegestaan;
    • 2. voor zover het bedrijf voor de milieuregelgeving als één inrichting wordt aangemerkt, deze inrichting niet op twee in de nabijheid van elkaar gelegen bouwvlakken mag zijn gelegen;
  • b. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • c. ter plaatse van de in de onderstaande tabel mede voor de specifiek in de tabel voor dat adres vermelde niet-agrarische nevenactiviteiten, waarbij de in de tabel genoemde maximum bebouwde oppervlakte voor de nevenfunctie mag worden aangewend:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)   Nevenactiviteit  
Asselseweg   35   300   verblijfsaccommodatie  
Kapweg   30   569   kantoor  
Kapweg 30-Graafhorsterweg 20   -   350   verblijfsaccommodaties  
Kootwijkerdijk   22   143   congresbureau  
Meentweg 4   4   350   verblijfsaccommodaties  
Schoonengweg   6   300   verblijfsaccommodatie  
Vinkekampweg   27   165   aannemersbedrijf  

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' tevens voor bedrijfsmatige agrarische nevenactiviteiten door de bewoner van de bedrijfswoning, met dien verstande dat intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • e. het gebruik als omschreven in 4.5.1;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. een bed & breakfast;
  • i. het fokken van paarden en/of pony's;
  • j. extensief recreatief medegebruik;
  • k. erfontsluitingswegen;

met de daarbij behorende:

  • l. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' ook voor een kleine woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • n. gebouwen;
  • o. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • p. werken, geen bouwwerken zijnde,
  • q. tuinen en erven;
  • r. parkeervoorzieningen;
  • s. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  • t. paden.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'uitsluitend bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen toegestaan.

4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 6 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de totale oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte vermeerderd met 25% van de bestaande oppervlakte,

4.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen of, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' want daar geldt het maximum aantal dat is weergegeven op de verbeelding;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bedrijfswoning inpandig' is uitsluitend een inpandige bedrijfswoning toegestaan in een bedrijfsgebouw met een maximum van 750 m3;
  • c. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • g. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

4.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

4.2.5 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • b. de inhoud van een kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

4.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

4.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan met inachtneming van de in de tabel genoemde maximum bouwhoogten:

Bouwwerk   Maximum bouwhoogte (m)  
voedersilo's   15  
mestopslagvoorzieningen   6  
voeropslagvoorzieningen   6  
overkappingen   6  
erf- en terreinafscheidingen   2  
overige bouwwerken   6  

met dien verstande dat de oppervlakte van overkappingen meetelt bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 4.2.2.

4.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

4.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats plaatsvindt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een hogere goothoogte, mits:
    • a. de goothoogte niet meer dan 6 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.5 voor wat betreft de plaats van de kleine woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de kleine woning op een andere plaats plaatsvindt, mits:
    • a. de kleine woning gesitueerd wordt achter de voorgevelrooilijn van de bestaande bebouwing;
    • b. de situering en de ontsluiting van de kleine woning dusdanig is dat er sprake blijft van één erf;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.3 of artikel 4.2.5 voor wat betreft de maximum inhoud van de bedrijfswoning of kleine woning en toestaan dat een bedrijfswoning of kleine woning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere 1 m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van voedersilo's en toestaan dat binnen het bouwvlak voedersilo's worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 20 m.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 35 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. als er vanwege aanwezige bebouwing en/of landschappelijke elementen geen ruimte binnen het bouwvlak is, wordt in overleg met het bevoegd gezag een passende plaats bepaald.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.3 of artikel 4.2.5 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning of een kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning of kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning dan wel de kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning of kleine woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning of kleine woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.6, lid 4, onder g en nieuwbouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen toestaan, indien aannemelijk is gemaakt dat het realiseren van sanitaire voorzieningen binnen de bestaande bebouwing niet mogelijk is met dien verstande dat:
    • a. de gezamenlijke (vloer)oppervlakte van de sanitaire voorzieningen niet meer mag bedragen dan 75 m2;
    • b. de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;
    • c. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 34.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 4.6, mits dit in overeenstemming is met de in de 4.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in 4.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

  • 10. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van 4.2.2, onder c voor wat betreft de maximum oppervlakte aan bedrijfsgebouwen en toestaan dat een groter percentage nieuwbouw plaatsvindt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • b. de totale oppervlakte van de nieuw te realiseren bebouwing, aanvullend op de reeds bestaande bebouwing, niet meer mag bedragen dan 2.000 m2;
    • c. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overlegd landschapsplan, waaraan door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend;
    • d. de bedrijfsmatige noodzaak van de uitbreiding van de bebouwing is aangetoond op basis van een bedrijfsplan;
    • e. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • f. er geen onevenredige aantasting van de milieusituatie plaatsvindt;
    • g. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.

  • 11. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van trekkershutten toestaan binnen een bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
  • a. het aantal trekkershutten per bouwvlak mag niet meer bedragen dan 3;
  • b. de trekkershutten dienen te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2 bedragen;
  • e. de onderlinge afstand mag niet minder bedragen dan 5 m.

  • 12. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2.1 voor wat betreft de situering binnen het bouwvlak en toestaan dat bouwvlakgrenzen worden overschreden door bebouwing, met inachtneming van het volgende:
  • a. de oppervlakte waarmee het bouwvlak mag worden overschreden mag niet meer bedragen dan 750 m2;
  • b. de bedrijfswoning mag niet geheel of grotendeels buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. er dient gestreefd te worden naar een compacte (denkbeeldige) bouwvlakvorm;
  • d. aannemelijk is gemaakt dat er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
  • e. aangetoond dient te worden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden dan wel dat hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming
  • 1. Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en indien aanwezig de kleine woning, ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • a. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning of de kleine woning, tot ten hoogste 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • b. degene die de onder a genoemde activiteiten in de bedrijfswoning of de kleine woning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • c. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  • 2. In de bedrijfswoning is ook een bed & breakfast toegelaten met dien verstande dat daarvoor niet meer dan twee kamers in de woning mogen worden gebruikt met maximaal twee bedden per kamer en dat het parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

  • 3. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • a. de grond gelegen is binnen een bouwvlak;
    • b. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • c. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • d. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

4.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het verharden van onverharde paden;
  • b. het gebruik van gronden voor buitenopslag ten behoeve van de niet-agrarische nevenfunctie, tenzij op de verbeelding de aanduiding 'opslag' is aagegeven, want daar is buitenopslag wel toegestaan;
  • c. het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen ter plaatse van de aanduiding 'overig – kernrandzone';
  • d. het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen ter plaatse van de aanduiding 'overig – kernrandzone'.

4.5.3 Ander toegestaan gebruik

Wanneer een bedrijfswoning niet meer als zodanig in gebruik is, is het toegestaan deze te gebruiken voor bewoning door (het huishouden van) een persoon die geen functionele binding heeft met het binnen het (gekoppelde) bouwvlak gevestigde bedrijf.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 ten behoeve van de omschakeling naar een andere niet-agrarische nevenactiviteit, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de paardenhouderij;
    • b. de nevenactiviteit wordt uitgeoefend door degene die de paardenhouderij uitoefent;
    • c. maximaal 25% van het bebouwde oppervlak in het bouwvlak wordt gebruikt voor de nevenactiviteit, tot ten hoogste:
      • 500 m2 voor nevenactiviteiten in het kader van recreatie en zorg;
      • 350 m2 voor overige nevenactiviteiten;
        waarbij geldt dat:
      • in geval van cumulatie van meerdere vormen van nevenactiviteiten de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het bebouwde oppervlak tot een maximum van 500 m2;
      • ondergeschikte en onzelfstandige horeca ten dienste van de activiteit is toegestaan op een (vloer)oppervlakte van niet meer dan 50 m2;
    • d. aannemelijk is gemaakt dat geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • f. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • g. geen buitenopslag plaatsvindt;
    • h. de nevenactiviteit plaatsvindt binnen het bouwvlak, tenzij de aard en de omvang van de nevenactiviteit buiten het bouwvlak toelaatbaar worden geacht;
    • i. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan, waaraan door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend;
    • j. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.5 en het gebruik van de bijgebouwen bij de woning ten behoeve van een bed & breakfast toestaan, mits:
    • a. dit niet meer dan twee kamers betreft met maximaal twee bedden per kamer;
    • b. er in die bijgebouwen geen keuken aanwezig is;
    • c. de oppervlakte van de ruimte in gebruik voor bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • d. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 en buitenopslag ten behoeve van een nevenactiviteit toestaan, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de buitenopslag noodzakelijk is in het kader van een doelmatige uitoefening van de nevenactiviteit;
    • b. aannemelijk is gemaakt dat de paardenhouderij de belangrijkste functie blijft;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan, waaraan door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 en de stalling van caravans, campers en boten van derden toestaan, mits deze plaatsvindt in bestaande gebouwen.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van een kleinschalig kampeerterrein toestaan, met inachtneming van het volgende:
    • a. het aantal kleinschalige kampeerterreinen mag in totaal niet meer dan 30 bedragen;
    • b. kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan vanaf 15 maart tot en met 31 oktober;
    • c. per kleinschalig kampeerterrein zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan;
    • d. een kleinschalig kampeerterrein mag uitsluitend zijn gesitueerd binnen het bouwvlak of binnen een afstand van 50 m vanaf het bouwvlak;
    • e. een kleinschalig kampeerterrein mag niet zijn gelegen in directe aansluiting op een reeds bestaand kleinschalig kampeerterrein of een regulier verblijfsrecreatieterrein;
    • f. een kantine en horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • g. sanitaire voorzieningen ten behoeve van het kleinschalige kampeerterrein zijn uitsluitend toegestaan in bestaande bebouwing tot een maximum oppervlakte van 75 m2;
    • h. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen mag niet minder dan 3 m bedragen;
    • i. het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein mag niet minder bedragen dan 1,3 per standplaats;
    • j. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • k. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • l. de omgevingsvergunning wordt verleend voor een periode van maximaal 10 jaar;
    • m. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 en verblijfsrecreatie in de vorm van trekkershutten toestaan binnen een bouwvlak.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, indien aanwezig de kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.5.2 ten behoeve van het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen en/of ten behoeve van het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen, mits:
    • a. geen onevenredige belemmering plaatsvind van de ontwikkelingsmogelijkheden op nabijgelegen gronden;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bouwvlak en/of bestemmingsvlak vergroten tot maximaal 1,5 hectare ten behoeve van de paardenhouderij, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen in de regels opnemen, mits:
    • a. de vergroting noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
    • b. er wordt gestreefd naar een compacte bouwvlakvorm;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • d. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
    • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Wonen en de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij binnen of buiten een bouwvlak wijzigen in de bestemming Agrarisch (zonder bouwvlak), met inachtneming van het volgende:
    • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning(en) met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag (mogen) worden gebruikt voor het bestaande aantal woningen, waarbij geldt dat indien een kleine woning is toegestaan, deze toegestaan blijft;
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak Wonen kan kleiner zijn dan het bouwvlak van de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij, welke bestemming geheel wordt verwijderd;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Wonen om de bouw van maximaal twee extra woningen (ten opzichte van het bestaande aantal bedrijfswoningen en/of kleine woningen) mogelijk te maken en daarbij de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw', de aanduiding 'aantal woningen' en aanduidingen over de inhoud van de woningen en de oppervlakte aan bijgebouwen opnemen, de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij binnen of buiten een bouwvlak wijzigen in de bestemming Agrarisch (zonder bouwvlak), de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. de inhoud van een woning die geen deel uitmaakt van een woongebouw mag niet minder dan 350 m3 en niet meer dan 1.000 m3 bedragen;
    • b. per woning geldt een basisrecht van 80 m2 bijgebouw. Voor een groter oppervlakte aan bijgebouw zijn inzetbare sloopmeters vereist overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.4, lid 6;
    • c. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • d. waar wordt gesproken over een nieuw bestemmingsvlak kan in plaats daarvan ook gekozen worden voor meerdere bestemmingsvlakken met de bestemming Wonen, die voor de toepassing van de regels in dit lid,, samen gelden als het nieuwe bestemmingsvlak;
    • e. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • f. er moet sprake zijn van een clustering van gebouwen, waarbij de vorm van het nieuwe bestemmingsvlak is afgestemd op zowel het omringende landschap als de belangen van derden;
    • g. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Per woning   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Woningrecht   300 m2  
Per m3 woninginhoud   1,5 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • de inhoud van een woongebouw mag niet meer bedragen dan 1.500 m3;
      • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan daaraan toe te rekenen bijgebouwen) en indien aanwezig de kleine woning (inclusief minimaal de daaraan toe te rekenen bijgebouwen als aangegeven in artikel 4.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch en de bestemming Groen,de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij binnen of buiten een bouwvlak wijzigen in de bestemming Agrarisch (zonder bouwvlak) en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. de (vloer)oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag maximaal 1.000 m2 bedragen, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte niet meer bedragen dan 750 m2 ter plaatse van:
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • e. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • h. bij een wijziging naar de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die genoemd worden in bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 1 en 2, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft.
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijf - Niet agrarisch   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Bedrijfsrecht   100 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 0 tot en met 500 m2   2 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 501 tot en met 1.000 m2   3 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan bijgebouwen) en indien aanwezig de 'kleine woning' (inclusief de bijgebouwen als aangegeven in de artikel 4.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ter plaatse van een bouwvlak wijzigen in de bestemming Bedrijf - Landelijk, Cultuur en ontspanning, Maatschappelijk, Recreatie of Recreatie - Verblijfsrecreatie en de bestemming Groen,de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij binnen of buiten een bouwvlak wijzigen in de bestemming Agrarisch (zonder bouwvlak) en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. de (vloer)oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag maximaal 1.000 m2 bedragen, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte niet meer bedragen dan 750 m2 ter plaatse van:
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
    • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • e. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • h. bij een wijziging naar de bestemming Bedrijf - Landelijk zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die genoemd worden in de tabel in artikel 5.1, lid a., dan wel die daarmee vergelijkbaar zijn, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijven, niet zijnde Bedrijf - Niet agrarisch   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Bedrijfsrecht   100 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 0 tot en met 1.000 m2   2 m2  

met dien verstande dat:

      • alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bedrijfswoning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande bedrijfswoning (inclusief minimaal 80 m2 aan bijgebouwen) en indien aanwezig de kleine woning (inclusief de bijgebouwen als aangegeven in artikel 4.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen de uitbreiding van een bestaande niet-agrarische nevenactiviteit of vestiging van een nieuwe niet-agrarische nevenactiviteit toe staan, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, mits:
    • a. aannemelijk is gemaakt dat de nevenactiviteit ondergeschikt is aan de paardenhouderij;
    • b. de nevenactiviteit wordt uitgeoefend door degene die de paardenhouderij uitoefent;
    • c. maximaal 25% van de bebouwde (vloer)oppervlakte van de bedrijfsgebouwen wordt gebruikt voor de nevenactiviteit, tot ten hoogste:
      • 500 m2 voor nevenactiviteiten in het kader van recreatie en zorg;
      • 350 m2 voor overige nevenactiviteiten;
        waarbij geldt dat:
      • in geval van cumulatie van meerdere vormen van nevenactiviteiten de totale (vloer)oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het bebouwde oppervlak tot een maximum van 500 m2;
      • ondergeschikte en onzelfstandige horeca ten dienste van de activiteit is toegestaan op een (vloer)oppervlakte van niet meer dan 50 m2;
        aannemelijk is gemaakt dat geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • e. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • f. geen buitenopslag plaatsvindt;
    • g. de nevenactiviteit plaatsvindt binnen het bouwvlak, tenzij de aard en de omvang van de nevenactiviteit buiten het bouwvlak toelaatbaar worden geacht;
    • h. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan, waaraan door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend;
    • i. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen in de bestemming Agrarisch met een bouwvlak, mits:
    • a. daarbij een bouwvlak betrokken is en het bouwvlak binnen de bestemming Agrarisch niet groter is dan het bouwvlak binnen Agrarisch - Paardenhouderij;
    • b. aannemelijk is gemaakt dat na omschakeling een volwaardig en toekomst bestendig agrarisch bedrijf ontstaat;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
    • f. voor het toekennen van de bestemming Agrarisch met een bouwvlak saldo beschikbaar is binnen de component 'aantal bouwvlakken' van de salderingsregistratie.

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen in de bestemming Natuur, mits:
    • a. de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding overige zone - ecologische hoofdstructuur;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en ecologische waarden;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

  • 9. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij wijzigen in de bestemming Groen, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en ecologische waarden;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 5 Bedrijf - Landelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Landelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding vermeld in onderstaande tabel voor het specifieke, met die aanduiding corresponderende bedrijf:

aanduiding   bedrijf   maximum milieucategorie  
(al)   agrarisch loonbedrijf   3.1  
(ds)   dierenasiel   3.2  
(hv)   hovenier   3.1  
(p)   parkeerterrein   2  
(sb-9)   specifieke vorm van bedrijf - hondenfokbedrijf   3.1  
(sb-26)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in akkerbouwprodukten en veevoeders   3.1  
(sb-32)   specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf   3.1  
(sb-35)   specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf <= 2.000 m2 ten behoeve van natte waterbouw   3.2  
(sb-51)   specifieke vorm van bedrijf - houtzagerij   3.2  
(sb-52)   specifieke vorm van bedrijf - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m2   3.1  
(sb-84)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in levende dieren   3.2  
(sb-90)   specifieke vorm van bedrijf - goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m2 ten behoeve van meststoffen   3.1  
(sb-91)    specifieke vorm van bedrijf - bosbouwbedrijven   3.1  
(sb-92)    specifieke vorm van bedrijf - reparatie en onderhoud van landbouwmachines   3.2  
(sb-100)   specifieke vorm van bedrijf - RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks, >= 300.000 i.e.   4.2  
(sb-101)   specifieke vorm van bedrijf - productie van grondverbetermiddelen, tuinaarde, tuinturf en daarmee vergelijkbare producten   3.1  
(sb-107)   specifieke vorm van bedrijf - rietdekkersbedrijf   2  

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' tevens voor bedrijfsmatige agrarische nevenactiviteiten door de bewoner van de bedrijfswoning, met dien verstande dat intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rietopslag' ook voor rietopslag;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' tevens voor buitenopslag;
  • e. het gebruik als omschreven in artikel 5.5.1;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. een bed & breakfast;

met de daarbij behorende:

  • g. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' ook voor een kleine woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • i. gebouwen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • k. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • l. tuinen en erven;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. paden;
  • p. waterhuishoudkundige voorzieningen .

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. indien in een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 4 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 500 m2, mits de onderzijde van de beganegrondvloer niet hoger ligt dan het maaiveld;
  • d. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor een 'Bedrijf - Landelijk' mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Achterveldseweg   23 en 23A   1.980  
Appelsestraat   4-I   895  
Briellaerdseweg   44   1.395  
Donkervoorterweg   4   800  
Donkervoorterweg   7   1.000  
Engelstadseweg   28 en 30   635  
Esvelderweg   16   545  
Garderbroekerweg (bedrijf)   41   363  
Garderbroekerweg (dierenbegraafplaats)   41   31  
Garderbroekerweg   63   139  
Garderbroekerweg   117   750  
Harderwijkerkarweg   8   211  
Heetkamperweg   6 en 8   5.335  
Heideweg   6   1.000  
Hessenweg   8 en 8-01   2.100  
Hoefweg   2   1.559  
Hulstweg   12, 14 en 16   1.593  
Joostweg   12   2.250  
Joostweg   19 en 19A   259  
Klein Hofweg   1   0  
Krollerweg   11 en 11A   2.761  
Lange Zuiderweg   19   612  
Lange Zuiderweg   78   875  
Lange Zuiderweg   94 en 94 bis   1.000  
Lovinklaan   2A   730  
Nachtegaalweg   24   297  
Otelaarseweg   3   1.677  
Overhorsterweg   51 en 51A   4.070  
Plaggenweg   2   543  
Plaggenweg   6   859  
Postweg   44   883  
Stroeërweg   22 en 24   369  
Van Dedemlaan   1 en 1bis   1.265  
Veenburgerweg   18   194  
Vinkekampweg   6, 8 en 10   1.232  
Wencopperweg   64, 66 en 68   5.731  
Westerhuisweg   30   1.191  
Zwarteweg   5   140  

  • e. de totale bebouwde oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de agrarische nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan de daarvoor aangewende bestaande oppervlakte, vermeerderd met 10%.

5.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat grotere bestaande aantal mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' geldt als maximum aantal bedrijfswoningen het aantal zoals op de verbeelding is weergegeven.
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

5.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m², uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', want daar geldt de maximum oppervlakte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

5.2.5 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • b. de inhoud van een kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

5.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

5.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 5.2.2.

5.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

5.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat binnen het bouwvlak silo's worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 20 m.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 35 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. als er vanwege aanwezige bebouwing en/of landschappelijke elementen geen ruimte binnen het bouwvlak is, wordt in overleg met het bevoegd gezag een passende plaats bepaald.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 of artikel 5.2.5 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning of kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning of kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning of kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning of kleine woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.5 voor wat betreft de plaats van de kleine woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de kleine woning op een andere plaats plaatsvindt, mits:
    • a. de kleine woning gesitueerd wordt achter de voorgevelrooilijn van de bestaande bebouwing;
    • b. de situering en de ontsluiting van de kleine woning dusdanig is dat er sprake blijft van één erf;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.3 of artikel 5.2.5 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning of kleine woning en toestaan dat een bedrijfswoning of kleine woning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere 1 m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 10. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 34.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 5.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 5.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 5.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

  • 11. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer dan 10 m bedraagt, mits:
  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
  • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is.

5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning of kleine woning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de 'bedrijfswoning' of kleine woning, tot ten hoogste 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de 'bedrijfswoning' of kleine woning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  • b. in de bedrijfswoning is ook een bed & breakfast toegelaten met dien verstande dat daarvoor niet meer dan twee kamers in de woning mogen worden gebruikt met maximaal twee bedden per kamer en dat het parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

5.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor buitenopslag tenzij op de verbeelding de aanduiding 'opslag' is aangegeven;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor Wgh-inrichtingen.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.1 aanhef en onder a en toestaan dat tevens landelijke bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving lager dan wel gelijk te stellen zijn met de ter plaatse toegestane bedrijven, mits:
  • a. de belangen van eigenaren/gebruikers van de nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
  • c. het te vestigen landelijke bedrijf moet binnen dezelfde of een lagere milieucategorie vallen, met dien verstande dat uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die worden genoemd in de tabel in artikel 5.1, lid a, dan wel die daarmee vergelijkbaar zijn, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
  • d. er mag geen afbreuk worden gedaan aan de ecologische en landschappelijke waarden;
  • e. er aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren binnen het bestemmingsvlak plaatsvindt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.1 en de stalling van caravans, campers en boten van derden toestaan, mits deze plaatsvindt in bestaande gebouwen.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de 'bedrijfswoning' of kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf niet meer bedraagt dan 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.5 en het gebruik van de bijgebouwen bij de woning ten behoeve van een bed & breakfast toestaan, mits:
    • a. dit niet meer dan twee kamers betreft met maximaal twee bedden per kamer;
    • b. er in die bijgebouwen geen keuken aanwezig is;
    • c. de oppervlakte van de ruimte in gebruik voor bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • d. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf - Landelijk wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:
    • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag worden gebruikt voor één woning;
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur, waarbij tevens dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen kunnen worden opgenomen indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte zoals opgenomen in artikel 5.2.2 lid d wijzigen, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. De totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1.000 m2 per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer bedragen dan 750 m2 ter plaatse van:
    • b. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • f. er mag geen significante aantasting plaatsvinden van ecologische waarden;
    • g. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel gebruik volgens de bestemming(en) alleen is toegestaan op voorwaarde dat binnen twee jaar na het inwerkingtreden van dit plan de gronden binnen deze bestemming(en) zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan, zoals opgenomen in Bijlage 1; Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan is het als zodanig gebruiken van de gronden waarvoor een verplichte inrichting is voorgeschreven 5.2.2, lid d., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 0 tot en met 1.000 m2, er 2 m2 inzetbare sloopmeters nodig zijn;

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf - Landelijk wijzigen in de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. De totale (vloer)oppervlakte bebouwing ten behoeve van de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch in het totaal maximaal 1.000 m2 bedraagt per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. de belangen van eigenaren/gebruikers van de nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • d. het te vestigen bedrijf moet genoemd worden in categorie 1 en 2 van Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
    • e. er mag geen afbreuk worden gedaan aan ecologische en landschappelijke waarden;
    • f. er aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren binnen het bestemmingsvlak plaatsvindt;
    • g. uitsluitend het bestaande aantal bedrijfswoningen mag worden gebruikt voor als bedrijfswoning ten behoeve van de nieuwe bestemming;
    • h. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijf - Niet agrarisch     Benodigde inzetbare sloopmeters    
Tot en met 500 m² per m² vloeroppervlakte bedrijfsbebouwing   1 m2    
Per m2 vloeroppervlakte van 501 tot en met 1.000 m2 vloeroppervlakte bedrijfsbebouwing   2 m2    

met dien verstande dat in het kader van het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid voor hergebruik of sloop uitsluitend gebouwen kunnen worden gebruikt of gesloopt die binnen de toegestane oppervlakte voor de bestemming Bedrijf - Landelijk op het perceel aanwezig zijn waarop deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast.

Artikel 6 Bedrijf - Niet agrarisch

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Niet agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2;
  • b. ter plaatse van de aanduiding vermeld in onderstaande tabel mede voor het specifieke, met die aanduiding corresponderende bedrijf:

aanduiding   bedrijf   Maximum milieucategorie  
(brk)   brandweerkazerne   3.1  
(ga)   garage   2  
(gh)   groothandel   2  
(nv)   nutsvoorziening   -  
(p)   parkeerterrein   2  
(vm)   verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg   2  
(vml)   verkooppunt motorbrandstoffen met lpg   4.1  
(zo)   zend-/ontvangstinstallatie   3.2  
(sb-4)   specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf: b.o. > 2.000 m2   3.2  
(sb-5)   specifieke vorm van bedrijf - goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. > 1000 m2   3.2  
(sb-10)   specifieke vorm van bedrijf - veevoederfabriek   4.1  
(sb-15)   specifieke vorm van bedrijf - autowasserij   2  
(sb-25)   specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkfabriek p.o. < 200 m2   3.1  
(sb-30)   specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkfabriek   3.2  
(sb-31)   specifieke vorm van bedrijf - machine- en apparatenfabriek   3.2  
(sb-34)   specifieke vorm van bedrijf - meubelfabriek   3.2  
(sb-40)   specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf <= 1.000 m2   3.1  
(sb-41)   specifieke vorm van bedrijf - autoplaatwerkerij   3.2  
(sb-44)   specifieke vorm van bedrijf - smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   3.2  
(sb-47)   specifieke vorm van bedrijf - handel in vrachtauto's   3.2  
(sb-48)   specifieke vorm van bedrijf - smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. < 200 m2   3.1  
(sb-49)   specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf > 1.000 m2   3.1  
(sb-50)   specifieke vorm van bedrijf - verhuurbedrijf voor machines en werktuigen   3.1  
(sb-53)   specifieke vorm van bedrijf - handel in en reparatie en opslag van caravans   3.2  
(sb-60)   specifieke vorm van bedrijf - smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   3.2  
(sb-71)   specifieke vorm van bedrijf - handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   2  
(sb-74)   specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   3.2  
(sb-75)   specifieke vorm van bedrijf - vervaardiging van overige voedingsmiddelen   3.2  
(sb-79)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen   4.1  
(sb-80)   specifieke vorm van bedrijf - afvalinzameldepot   3.1  
(sb-81)   specifieke vorm van bedrijf - drukkerij   3.2  
(sb-82)   specifieke vorm van bedrijf - glasbewerkingsbedrijven   3.1  
(sb-83)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in hout- en bouwmaterialen, algemeen: b.o. > 2000 m2   3.1  
(sb-85)   specifieke vorm van bedrijf - groothandel in zand en grind, algemeen: b.o. > 200 m2   3.2  
(sb-86)   specifieke vorm van bedrijf - machine- en apparatenfabriek met proefdraaien >= 1 Mw   4.2  
(sb-88)   specifieke vorm van bedrijf - slachterijen en pluimveeslachterijen   3.2  
(sb-89)   specifieke vorm van bedrijf - vervaardigen van transportmiddelen n.e.g   3.2  
(sb-90)   specifieke vorm van bedrijf - goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m2   3.1  
(sb-96)   specifieke vorm van bedrijf - constructiewerkplaats, gesloten gebouw. p.o. < 200 m2   3.1  
(sb-97)   specifieke vorm van bedrijf - onbemand tankstation   2  
(sb-99)   specifieke vorm van bedrijf - constructiewerkplaats, gesloten gebouw   3.2  
(sb-102)   specifieke vorm van bedrijf - autowasserij, onbemand   2  
(sb-104)   specifieke vorm van bedrijf - verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg < 500 m3 per jaar   4  
(sb-108)   specifieke vorm van bedrijf - reparatie- en servicebedrijven t.b.v. auto's   2  
(sb-123)   specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf: b.o. < 2.000 m²   3.1  
(sb-137)   specifieke vorm van bedrijf - mallenmakerij (timmerfabriek)   3.1  
(sb-138)   specifieke vorm van bedrijf - grondverzet b.o. < 2.000 m2   3.1  

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' tevens voor bedrijfsmatige agrarische nevenactiviteiten door de bewoner van de bedrijfswoning, met dien verstande dat intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - onbemand tankstation' is uitsluitend een onbemand tankstation toegestaan en zijn gebouwen met verblijfsruimten voor mensen, waaronder kantoren en werkplaatsen, uitgesloten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' tevens voor buitenopslag;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' uitsluitend voor dienstverlening;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autowasserij, onbemand' zijn gebouwen met verblijfsruimten voor mensen uitgesloten;
  • h. het gebruik als omschreven in artikel 6.5.1;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. een bed & breakfast;

met de daarbij behorende:

  • j. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' ook voor een kleine woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • l. gebouwen;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • n. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • o. tuinen en erven;
  • p. parkeervoorzieningen;
  • q. groenvoorzieningen;
  • r. paden;
  • s. waterhuishoudkundige voorzieningen .

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. indien in een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak.

6.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 4 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

straat   huisnummer(s)   oppervlakte (m2)  
Achterveldseweg   25, 25A en 25A bis   437  
Achterveldseweg   2A   199  
Apeldoornsestraat   40-02   22  
Apeldoornsestraat   56   303  
Appelseweg   13 en 15   2.321  
Barnseweg   114   88  
Baron van Nagellstraat   53 en 53A   2.624  
Baron van Nagellstraat   96-01   347  
Bellemanweg   2   1.794  
Bellemanweg   3   712  
Bosweg   kadastraal Vhz F, 1638   206  
Breihutterweg   12   315  
Breihutterweg   18 en 18bis   194  
Breihutterweg   25   120  
Briellaerdseweg   32 en 32A   1.100  
Briellaerdseweg   44A   640  
Damweg   nabij 53   900  
De Pelmolen   9 en 11   157  
Den Akker   2   460  
Drieënhuizerweg   5   770  
Drieënhuizerweg   7 en 7A   1.000  
Dunenkamperweg   4   1.004  
Dunenkamperweg   13 en 13A   256  
Dwarsgraafweg   6   339  
Dwarsgraafweg   19 en 19A   363  
Eendrachtstraat   61   165  
Espeterweg   9   75  
Essenerweg   66 en 66 bis   1.565  
Essenerweg   100, 102A en102   999  
Essenerweg   104, 104A en 106   278  
Essenerweg   108 en 108A   1.000  
Essenerweg   124 en 126   967  
Essenerweg   146-01   187  
Essenerweg   164-1 (achter)   1.515  
Esvelderweg   17-1   254  
Garderbroekerweg   59   0  
Garderbroekerweg   102-01   25  
Garderbroekerweg   130 en 138   446  
Garderbroekerweg   131 en 131bis   440  
Garderbroekerweg   173   413  
Garderbroekerweg   175A en B   1.000  
Garderbroekerweg   219 en 219A   446  
Garderbroekerweg   233   924  
Garderbroekerweg   237   300  
Graafhorstweg   24   157  
Grote Hegweg   26   132  
Harderwijkerkarweg   6   44  
Harderwijkerkarweg   11   169  
Harremaatweg   41   363  
Harskamperweg   30   6.500  
Harskamperweg   32 en 34   7.345  
Harskamperweg   54   830  
Harskamperweg   56   174  
Harskamperweg   58   2.070  
Harskamperweg   80 en 80bis   1.166  
Harskamperweg   84   767  
Harskamperweg   86   557  
Heideweg (Esso)   30   440  
Helweg   1   817  
Helweg   18   550  
Hoevelakenseweg   77   545  
Hoevelakenseweg   82   407  
Hoevelakenseweg   204A   528  
Hoevelakenseweg   204, 204B, 200 en 202   2.871  
Hoevelakenseweg   210   418  
Horselerweg   9   242  
Hunnenweg   50, 52, 52a, 54 en 54A   1.760  
Kapweg   12   105  
Kapweg   41 en 41bis   200  
Kerkweg   2 en 6   707  
Kerkweg   7 en 7A   861  
Kerkweg   27 en 27A   809  
Klettersteeg   10-10a-12   663  
Kootwijkerdijk   19, 19A en 19bis   623  
Kruisweg   4 en 4A   4.660  
Laageinderweg   49 en 49A   436  
Laageinderweg   55   143  
Lange Zuiderweg   36   1.738  
Lange Zuiderweg   126   1.163  
Nieuw Vellerseweg   7 en 5-01   895  
Nijkerkerweg   187   110  
Nijkerkerweg   121   1.275  
Nijkerkerweg   126   433  
Oldenbarnevelderweg   66   308  
Oosterbrinkweg   5   1.162  
Oosterbrinkweg   22   221  
Otelaarseweg   9   6.370  
Otelaarseweg   11   3.790  
Oude Essenerweg   16   2.230  
Oude Garderenseweg   1A en 1B   1.050  
Oude Zeumerseweg   6   95  
Plaggenweg   41   820  
Plaggenweg   43 en 45   1.530  
Platanenstraat   65 en 67   407  
Postweg   9 en/of 11   630  
Prinsenweg   1 en 1A   78  
Putterweg   64-01   12.000  
Putterweg   85   292  
Puurveenseweg   29 en 31   344  
Renswoudsestraatweg   65   507  
Rijksweg A1   11 (Palmpol)   400  
Rijksweg A1   21 (Tolnegen)   400  
Rijksweg   85   28  
Rijksweg   88   121  
Ringlaan   13-01   345  
Rondweg   10   222  
Rondweg   24   796  
Rubensstraat   28   485  
Rubensstraat   30   702  
Rubensstraat   38 en 40   286  
Scherpenzeelseweg   56 (tankstation)   0  
Scherpenzeelseweg   56   399  
Scherpenzeelseweg   73   405  
Schoonhorsterweg   14   710  
Stationsweg   183   947  
Stoutenburgerweg   12   351  
Stoutenburgerweg   15 en 15A   1.650  
Stoutenburgerweg   52 en 54   327  
Stroeerweg   2   315  
Thorbeckelaan   114 en 116   1.061  
Tolnegenweg   63 en 65   46.600  
Topperweg   34   498  
Topperweg   54   1.617  
Topperweg   30   750  
Valkseweg   168 en 168A   920  
Valkseweg   180   594  
Valkseweg   184   160  
Valkseweg   194   199  
Valkseweg   195   690  
Valkseweg   209, 211 en 213   1.331  
Verbindingsweg   4-01   33  
Verbindingsweg   14   121  
Vossenweg   4, 4Aen4-01   66  
Welgelegenweg   11   125  
Welgelegenweg   26   500  
Wesselseweg   19/23   1.000  
Wesselseweg   75   731  
Wesselseweg   48 en 50   818  
Wesselseweg   56 en 56A   1.000  
Wesselseweg   60   1.086  
Wesselseweg   86   1.000  
Wesselseweg   117A   779  
Wesselseweg   125   121  
Westerhuisweg   35   1.062  
Wielweg   34 en 34A   407  
Wielweg   44   587  
Wolfsesteeg   9 en 9A   1.265  
Wolweg   2, 2-01 en 2A   6.330  
Wolweg   62   4.402  
Zelderseweg   63B   0  
Zeumerseweg   59   780  
Zeumerseweg   63   211  

  • d. de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven (vloer)oppervlakte:

straat   huisnummer   (Vloer)oppervlakte (m²)  
Eindweg   5   327  
Essenerweg   120   273  
Espeterweg   10   470  
Grote Muntweg   5   2.141  
Horselerweg   15   222  
Kapweg   15   668  
Meentweg   25   713  
Oude Garderenseweg   22   450  
Paleisweg   10B   750  
Plaggenweg   43   1.530  
Valkseweg   195   690  
Valkseweg   231   850  
Valkseweg   247   300  
Wencopperweg   96   300  
Wielweg   46   848  

  • e. in aanvulling op het bepaalde onder c. of d., mag de totale bebouwde oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de agrarische nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan de daarvoor aangewende bestaande oppervlakte, vermeerderd met 10%;
  • f. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 500 m2 per bestemmingsvlak, mits de onderzijde van de beganegrondvloer niet hoger ligt dan het maaiveld.

6.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bedrijfswoning inpandig' is uitsluitend een inpandige bedrijfswoning toegestaan in een bedrijfsgebouw met een maximum inhoud van 750 m3;
  • c. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • g. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

6.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m², uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', want daar geldt de maximum oppervlakte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

6.2.5 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • b. de inhoud van een kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • e. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

6.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

6.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie', want daar bedraagt de bouwhoogte maximaal 45 m;
  • b. de bouwhoogte van overkappingen ten behoeve van een verkooppunt motorbrandstoffen, toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg < 500 m3 per jaar', 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en 'specifieke vorm van bedrijf - onbemand tankstation' mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 6.2.2 met inachtneming van artikel 34.5, met uitzondering van overkappingen als aangegeven in artikel 6.2.7 lid b want daar geldt dat er maximaal 400 m2 aan overkappingen is toegestaan ten behoeve van een verkooppunt motorbrandstoffen.

6.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden de nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

6.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.3 en/of 6.2.5 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en/of de kleine woning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning en/of de kleine woning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 35 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. als er vanwege aanwezige bebouwing en/of landschappelijke elementen geen ruimte binnen het bouwvlak is, wordt in overleg met het bevoegd gezag een passende plaats bepaald.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.3 of artikel 6.2.5 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning of kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning of kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde bedrijfswoning of kleine woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning of kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.3 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen op basis van de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere 1 m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer dan 10 m bedraagt, mits:
  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
  • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 60 m2 van de bedrijfswoning mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de bedrijfswoning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  • b. in de bedrijfswoning is ook een bed & breakfast toegelaten met dien verstande dat daarvoor niet meer dan twee kamers in de woning mogen worden gebruikt met maximaal twee bedden per kamer en dat het parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

6.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het gebruik van gronden voor buitenopslag, tenzij op de verbeelding de aanduiding 'opslag' is aangegeven, waarbij geldt dat wanneer het adres in onderstaande tabel is opgenomen de maximale oppervlakte en hoogte aan buitenopslag niet meer mag bedragen dan in de onderstaande lijst is aangegeven:

Straat   Huisnummer(s)   Oppervlakte opslag (m2)   Hoogte (m)  
Plaggenweg   43   1.052   3  
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor Wgh-inrichtingen.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.1 onder b. en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving lager dan wel gelijk te stellen zijn met de ter plaatse toegestane bedrijven, mits:
    • 1. de belangen van eigenaren/gebruikers van de nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • 3. het te vestigen bedrijf moet binnen dezelfde of een lagere milieucategorie met dien verstande dat uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die genoemd worden in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
    • 4. er mag geen afbreuk worden gedaan aan de ecologische en landschappelijke waarden;
    • 5. er aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren binnen het bestemmingsvlak plaatsvindt.

  • b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.1 en de stalling van caravans, campers en boten van derden toestaan, mits deze plaatsvindt in bestaande gebouwen.

  • c. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf in een bijgebouw, mits:
    • 1. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning of kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • 2. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf niet meer bedraagt dan 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning;
    • 3. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • d. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.5 en het gebruik van de bijgebouwen bij de woning ten behoeve van een bed & breakfast toestaan, mits:
    • 1. dit niet meer dan twee kamers betreft met maximaal twee bedden per kamer;
    • 2. er in die bijgebouwen geen keuken aanwezig is;
    • 3. de oppervlakte van de ruimte in gebruik voor bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • 4. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein.

6.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte zoals opgenomen in artikel 6.2.2 onder c. en/of de (vloer)oppervlakte zoals opgenomen in artikel 6.2.2 onder d. wijzigen, toevoegen of verwijderen, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • a. De totale (vloer)oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1.000 m2 per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte niet meer bedragen dan 750 m2 ter plaatse van:
    • b. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • f. er mag geen significante aantasting plaatsvinden van ecologische waarden;
    • g. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:
  • per toe te voegen m2 (vloer)oppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 6.2.2, onder c. en/of d. reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 0 tot en met 500 m2, zijn 2 m2 inzetbare sloopmeters;
  • per toe te voegen m2 (vloer)oppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 6.2.2, onder c. en/of d. reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 501 tot en met 1.000 m2, zijn 3 m2 inzetbare sloopmeters nodig;

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is;
      • indien zowel de oppervlakte (m²) zoals opgenomen in artikel 6.2.2 onder c. als de (vloer)oppervlakte (m²) zoals opgenomen in artikel 6.2.2 onder d. aangepast wordt, de compensatie berekend moet worden aan de hand van de (vloer)oppervlakte.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtname van de volgende bepalingen:
    • a. er moet sprake zijn van bedrijfsbeëindiging;
    • b. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag worden gebruikt voor één woning;
    • c. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur;
    • d. op gronden waarvan de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur kunnen dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen worden gelegd, indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen;
    • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

Artikel 7 Cultuur en ontspanning

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuur en ontspanning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding zoals in onderstaande tabel is opgenomen, want daar is alleen de specifieke, met die aanduiding corresponderende voorziening toegestaan;
aanduiding   voorziening  
(abp)   ambachtelijke be- en verwerking agrarische producten  
(cc)   creativiteitscentrum  
(mu)   museum  
(sco-8)   specifieke vorm van cultuur en ontspanning - molen  
(sco-9)   specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bezoektuin  

  • b. Ter plaatse van de aanduidingen in de onderstaande tabel tevens voor de daarin genoemde functie:
aanduiding   functie  
(h)   horeca  
(k)   kantoor  
(dh)   detailhandel  

met daaraan ondergeschikt:

  • c. een bed & breakfast;
  • d. educatieve activiteiten ten dienste van de bestemming;
  • e. het gebruik als omschreven in artikel 7.5.1;

met de daarbij behorende:

  • f. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • g. gebouwen;
  • h. onzelfstandige horecavoorzieningen en detailhandel;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • k. tuinen en erven;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. paden;
  • o. waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd.

7.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak;
  • b. indien in een bestemmingsvlak geen bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd voor zover daartoe in dit artikel uitdrukkelijk mogelijkheden zijn opgenomen;
  • c. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2;
  • f. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Ouwendorperweg   27   205  
Puurveenseweg/Walhuisweg (hoekperceel)     220  
Rijksweg   87 en 89   2.890  
Stoutenburgerweg   20   80  
Stationsweg   6   860  
Stroeerweg   35   480  
Zeumerseweg   5   384  

7.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

7.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

7.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
  • d. dan 3,5 m;
  • e. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 7.2.2.

7.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

7.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.5 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat antennemasten ten behoeve van de bestemming worden gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de bouwhoogte niet meer dan 30 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.5 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 35 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. als er vanwege aanwezige bebouwing en/of landschappelijke elementen geen ruimte binnen het bouwvlak is, wordt in overleg met het bevoegd gezag een passende plaats bepaald.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 6.2.3 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen op basis van de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere 1 m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 34.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 7.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 7.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 7.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning tot ten hoogste 60 m2 bij een bedrijfswoning, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de bedrijfswoning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  • b. In de bedrijfswoning is ook een bed & breakfast toegelaten met dien verstande dat daarvoor niet meer dan twee kamers in de woning mogen worden gebruikt met maximaal twee bedden per kamer en dat het parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

7.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het gebruik voor bardancings, muziekcafe's, partycentrum en discotheken.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.1 voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een andere vorm van cultuur en ontspanning, mits vanuit ruimtelijk en milieutechnisch oogpunt aanvaardbaar.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf in een bijgebouw mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 7.5 en het gebruik van de bijgebouwen bij de woning ten behoeve van een bed & breakfast toestaan, mits:
    • a. dit niet meer dan twee kamers betreft met maximaal twee bedden per kamer;
    • b. er in die bijgebouwen geen keuken aanwezig is;
    • c. de oppervlakte van de ruimte in gebruik voor bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • d. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Cultuur en ontspanning wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:
    • a. er moet sprake zijn van bedrijfsbeëindiging;
    • b. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag worden gebruikt voor één woning;
    • c. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur, waarbij tevens dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen kunnen worden opgenomen indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen;
    • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte zoals opgenomen in artikel 7.2.2 onder d wijzigen, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. De totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1.000 m2 per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer bedragen dan 750 m2 ter plaatse van:
    • b. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • f. er mag geen significante aantasting plaatsvinden van ecologische waarden;
    • g. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden
  • per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 7.2.2, onder c., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 0 tot en met 500 m2, zijn 2 m2 inzetbare sloopmeters;
  • per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 7.2.2, onder c., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 501 tot en met 1.000 m2, zijn 3 m2 inzetbare sloopmeters nodig;

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

Artikel 8 Detailhandel

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, waarbij geldt dat:
    • 1. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 detailhandelsbedrijf is toegestaan;
    • 2. het gebruik als omschreven in 8.5;
    • 3. ter plaatse van de in de tabel genoemde aanduiding uitsluitend de daarmee corresponderende detailhandel is toegestaan:

(tc)   tuincentrum  
(sdh-8)   specifieke vorm van detailhandel - woninginrichtingsartikelen  
(sdh-9)   specifieke vorm van detailhandel - antiek  
(sdh-10)   specifieke vorm van detailhandel - rijwielen  
(sdh-11)   specifieke vorm van detailhandel - dumpgoederen  
(sdh-12)   specifieke vorm van detailhandel - kampeermiddelen  
(sdh-14)   specifieke vorm van detailhandel - kampeermiddelen en kampeerartikelen  
(sdh-21)   specifieke vorm van detailhandel - verkooppunt van parketvloeren  
(sb-71)   specifieke vorm van bedrijf - handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven  

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' ook voor buitenopslag;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. een bed & breakfast;

met de daarbij behorende:

  • d. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • e. gebouwen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • h. tuinen en erven;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. paden;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, uitgezonderd bijgebouwen bij de bedrijfswoning.

8.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Apeldoornsestraat   28 en 28A   1.980  
Apeldoornsestraat   105   116  
Bosweg   7   220  
Garderbroekerweg   59   280  
Garderbroekerweg   74   157  
Hoevelakenseweg   194 en 194A   544  
Kieftveen   11   1.510  
Lange Zuiderweg   88   1.144  
Hoge Boeschoterweg   96   0  
Peutweg   18   1.067  
Valkseweg   188   280  
Valkseweg   200   275  
Wesselseweg   46   3.135  

  • d. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2 per bestemmingsvlak.

8.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

8.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

8.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 8.2.2.

8.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

8.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.5 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 35 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. als er vanwege aanwezige bebouwing en/of landschappelijke elementen geen ruimte binnen het bouwvlak is, wordt in overleg met het bevoegd gezag een passende plaats bepaald.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.2.3 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen op basis van de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere 1 m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 34.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 8.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 8.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 8.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 60 m2, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden en/of kleinschalig bedrijf;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de bedrijfswoning uitvoert, dient tevens de bewoner van de bedrijfswoning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  • b. in de bedrijfswoning is ook een bed & breakfast toegelaten met dien verstande dat daarvoor niet meer dan twee kamers in de woning mogen worden gebruikt met maximaal twee bedden per kamer en dat het parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

8.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.1 voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een andere functie van detailhandel, mits vanuit ruimtelijk en milieutechnisch oogpunt aanvaardbaar.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.5 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8.5 en het gebruik van de bijgebouwen bij de woning ten behoeve van een bed & breakfast toestaan, mits:
    • a. dit niet meer dan twee kamers betreft met maximaal twee bedden per kamer;
    • b. er in die bijgebouwen geen keuken aanwezig is;
    • c. de oppervlakte van de ruimte in gebruik voor bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • d. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein.

8.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Detailhandel wijzigen in de bestemming Wonen met inachtneming van het volgende:

  • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag worden gebruikt voor één woning;
  • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur, waarbij tevens dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen kunnen worden opgenomen indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. opgaande beplanting;

met daar onder geschikt:

  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'geluidsscherm' ook voor geluidsscherm;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - mountainbiketrail' ook ten behoeve van een mountainbiketrail;

met de daarbij behorende:

  • f. andere groenvoorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • i. paden.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van een geluidsscherm mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

9.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het verharden van onverharde paden.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 9.1 en behoeve van het aanleggen van in- en uitritten om aangrenzende gebouwen en terreinen te kunnen bereiken en verlaten. De breedte van een in- en uitrit mag niet meer bedragen dan 4 m.

  • 2. Het afwijken kan slechts, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • d. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden.

9.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
    • b. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas;
    • c. het verbreden en verharden van paden, het aanleggen van wegen en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
    • d. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en/of educatief medegebruik;
    • f. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tengevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.

  • 2. Het in artikel 9.6, eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

  • 3. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn in strijd met het bestemmingsplan indien door de uitvoering daarvan, dan wel door de direct of indirect te verwachten gevolgen, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde, bedoeld in artikel 9.1 , en hieraan door het stellen van voorwaarden onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' tevens een conferentie, evenementen en activiteitencentrum;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'pension' uitsluitend voor een pension;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' ook voor buitenopslag;
  • e. het gebruik als omschreven in 10.5.1;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - verkoop van streekproducten' ook voor verkoop van streekproducten;
  • g. een bed & breakfast;

met de daarbij behorende:

  • h. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' ook voor een kleine woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • j. gebouwen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • l. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • m. tuinen en erven;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. paden;
  • q. waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, uitgezonderd bijgebouwen bij de bedrijfswoning.

10.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2;
  • d. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Apeldoornsestraat   36-01   82  
Apeldoornsestraat   163 en 165   550  
Brugveenseweg   25 en 25A   440  
Heideweg   26   1.320  
Hogesteeg   50   2.380  
Hooiweg   23 en 23A   2.745  
Hunnenweg   14 en 16   7.506  
Kerkendelweg   33   134  
Oud Milligenseweg   60 en 62   7.910  
Otelaarseweg   5   413  
Rijksweg   85   580  
Rijksweg   85A   1.450  
Stationsweg   4A   195  
Stationsweg   185   840  
Traa   1, 3, 5 en 9   4.960  
Zelderseweg   63   836  
Zelderseweg   67   612  
Zevenbergjesweg   15A   1.109  

  • e. de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven (vloer)oppervlakte:

Straat   Huisnummer   (Vloer)oppervlakte (m2)  
Kerkendelweg   33   174  

10.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximale inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

10.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m², uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', want daar geldt de maximale oppervlakte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

10.2.5 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' is naast de reguliere bedrijfswoning(en) als bedrijfswoning ook één kleine woning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', want daar geldt het aantal dat op de verbeelding is weergegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • c. de inhoud van een kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • f. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

10.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

10.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 10.2.2.

10.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

10.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte vaneen bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.7 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 35 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. als er vanwege aanwezige bebouwing en/of landschappelijke elementen geen ruimte binnen het bouwvlak is, wordt in overleg met het bevoegd gezag een passende plaats bepaald.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.3 of artikel 10.2.5 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning of een kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning of kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning dan wel de kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning of kleine woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning of kleine woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een toegelaten minimale inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.5 voor wat betreft de plaats van de kleine woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw van de kleine woning op een andere plaats plaatsvindt, mits:
    • a. de kleine woning gesitueerd wordt achter de voorgevelrooilijn van de bestaande bebouwing;
    • b. de situering en de ontsluiting van de kleine woning dusdanig is dat er sprake blijft van één erf;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.2.3 of artikel 10.2.5 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning of kleine woning en toestaan dat een bedrijfswoning of kleine woning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 34.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 10.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 10.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 10.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning of de kleine woning, tot ten hoogste 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de bedrijfswoning of de kleine woning uitvoert, dient tevens de bewoner van deze woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  • b. in de bedrijfswoning is ook een bed & breakfast toegelaten met dien verstande dat daarvoor niet meer dan twee kamers in de woning mogen worden gebruikt met maximaal twee bedden per kamer en dat het parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

10.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het gebruik voor bardancings, muziekcafe's, partycentrum (uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'gemengd') en discotheken;
  • b. het gebruik van grond als terras uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras uitgesloten'.

10.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.5.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de 'bedrijfswoning' of kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf niet meer bedraagt dan 60 m2 bij een bedrijfswoning en 35 m2 bij een kleine woning;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 10.5 en het gebruik van de bijgebouwen bij de woning ten behoeve van een bed & breakfast toestaan, mits:
    • a. dit niet meer dan twee kamers betreft met maximaal twee bedden per kamer;
    • b. er in die bijgebouwen geen keuken aanwezig is;
    • c. de oppervlakte van de ruimte in gebruik voor bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • d. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein.

10.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Horeca wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:

  • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning en/of kleine woning met de tot dezelfde bouwmassa behorende voormalige bedrijfsruimte alleen mag worden gebruikt voor één woning; waarbij geldt dat, indien een kleine woning is toegestaan deze blijft toegestaan;
  • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in Wonen wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur, waarbij tevens dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen kunnen worden opgenomen indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding zoals in onderstaande tabel is opgenomen alleen de specifieke, met die aanduiding corresponderende maatschappelijke voorziening is toegestaan:

(zbo)   zorgboerderij  
(on)   onderwijs  
(bp)   begraafplaats  
(sm-5)   specifieke vorm van maatschappelijk - jeugddorp  
(sm-6)   specifieke vorm van maatschappelijk - dierenasiel en -pension  
(sm-7)   specifieke vorm van maatschappelijk - geestelijke gezondheidszorg  
(sm-8)   specifieke vorm van maatschappelijk - hulpverleningscentrum  
(sm-10)   specifieke vorm van maatschappelijk - onderhoudsdienst jeugddorp  

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' of de aanduiding 'agrarisch' tevens voor agrarische nevenactiviteiten door de ter plaatse gevestigde maatschappelijke voorziening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' is ook een kampeerterrein toegestaan ten behoeve van het jeugddorp, waarbij geldt dat:
    • 1. als maximum aantal kampeermiddelen is toegestaan het maximum zoals dat op de verbeelding is weergegeven;
    • 2. kamperen uitsluitend is toegestaan van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • d. het gebruik als omschreven in 11.5;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. een bed & breakfast;

met de daarbij behorende:

  • f. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • g. gebouwen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • j. tuinen en erven;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. paden;
  • n. waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, uitgezonderd bijgebouwen bij de bedrijfswoning.

11.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Apeldoornsestraat   131   3.322  
Boshuisweg   13   240  
Boshuisweg   nabij nr. 13, kadastraal Barneveld sectie F nummer 1162 gedeeltelijk   660  
Boshuisweg   nabij nr. 13, kadastraal Barneveld sectie F nummer 1170 gedeeltelijk   0  
Essenerweg   156 en 158   500  
Garderbroekerweg   150 en 152   500  
Garderbroekerweg   25 t/m 29   6.197  
Garderbroekerweg   42   440  
Krumselaarseweg   16   248  
Leemweg   19   74  
Nijkerkerkerweg   119   3.300  
Paalhoeveweg   1   950  
Postweg   15   1.583  
Renswoudsestraatweg   16 B   300  
Ringlaan   11A   250  
Rubensstraat   67   410  
Stationsweg   2 en 4   2.690  

  • d. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen ten behoeve van de agrarische nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, vermeerderd met 10%;
  • e. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2 per bestemmingsvlak.

11.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bedrijfswoning inpandig' is uitsluitend een inpandige bedrijfswoning toegestaan in een bedrijfsgebouw, waarbij deze bedrijfswoning een maximum inhoud van 750 m3 mag hebben;
  • c. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • g. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

11.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven, dienen overkappingen daarbinnen te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)', want daar geldt de maximum hoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 11.2.2.

11.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

11.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte vaneen bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.5 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 35 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • e. als er vanwege aanwezige bebouwing en/of landschappelijke elementen geen ruimte binnen het bouwvlak is, wordt in overleg met het bevoegd gezag een passende plaats bepaald.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een toegelaten minimale inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2.3 voor wat betreft de maximum inhoud van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 34.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 11.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 11.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 11.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

11.5 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 60 m2, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • 2. degene die de onder 1 genoemde activiteiten in de bedrijfswoning uitvoert, dient tevens de bewoner van de bedrijfswoning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  • b. in de bedrijfswoning is ook een bed & breakfast toegelaten met dien verstande dat daarvoor niet meer dan twee kamers in de woning mogen worden gebruikt met maximaal twee bedden per kamer en dat het parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

11.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.1 voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een andere vorm van maatschappelijk, mits vanuit ruimtelijk en milieutechnisch oogpunt aanvaardbaar.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.5 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.5 en het gebruik van de bijgebouwen bij de woning ten behoeve van een bed & breakfast toestaan, mits:
    • a. dit niet meer dan twee kamers betreft met maximaal twee bedden per kamer;
    • b. er in die bijgebouwen geen keuken aanwezig is;
    • c. de oppervlakte van de ruimte in gebruik voor bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • d. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein.

11.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Maatschappelijk wijzigen in de bestemming Wonen, met inachtneming van het volgende:
    • a. uitsluitend de bestaande bedrijfswoning(en) ook mag worden gebruikt als woning;
    • b. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het bestaande bestemmingsvlak, in welk geval de bestemming van de grond die niet wordt gewijzigd in 'Wonen' wordt gewijzigd in de bestemming Agrarisch, Groen en/of Natuur, waarbij tevens dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen kunnen worden opgenomen indien en voor zover deze op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte zoals opgenomen in artikel 11.2.2 onder c wijzigen, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels met inachtneming van het volgende:
    • a. De totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1.000 m2 per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer bedragen dan 750 m2 ter plaatse van:
    • b. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • f. er mag geen significante aantasting plaatsvinden van ecologische waarden;
    • g. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:
  • per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 6.2.2, onder c., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 0 tot en met 500 m2, zijn 2 m2 inzetbare sloopmeters;
  • per toe te voegen m2 vloeroppervlakte boven de oppervlakte die op grond van artikel 6.2.2, onder c., reeds is toegestaan, voor zover deze toevoeging zich bevindt binnen de bandbreedte van 501 tot en met 1.000 m2, zijn 3 m2 inzetbare sloopmeters nodig;

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

Artikel 12 Maatschappelijk - Militair terrein

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Militair terrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. militair terrein, met alle daarbij behorende voorzieningen, waaronder kantoorfuncties, dag- en nachtverblijf, kantines, instructie, opslag en verzorgende voorzieningen;
  • b. militaire oefeningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - schietbaan' tevens voor schietbanen;
  • d. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuur(wetenschappe)lijke waarde en de landschappelijke waarde;

met de daarbij behorende:

  • e. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • i. tuinen en erven;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. wegen en paden;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - schietbaan' mogen uitsluitend waarnemingsposten worden gebouwd ten behoeve van schietbanen.

12.2.2 Gebouwen ten behoeve van militaire doeleinden

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van militaire doeleinden gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 12 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de gebouwen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat   Omschrijving   Oppervlakte (m2)  
Hoogbuurloseweg   Infanterieschietkamp Harskamp, ten zuiden van de Hoogbuurloseweg   3.000  
Wolweg   Oefenterrein Stroese Zand, ten oosten van de Wolweg   212.200  

12.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

12.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

12.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven, dienen overkappingen daarbinnen te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 25 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • e. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 12.2.2.

12.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

12.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 12.2.1 en toestaan dat wordt gebouwd buiten het bouwvlak, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 12.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 12.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte vaneen bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

12.5 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:

  • a. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn;
  • b. de totale grondoppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
  • c. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

12.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
    • b. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakte verhardingen;
    • d. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
    • e. diepploegen, zijnde het extra diep - circa 0,4 m of meer - omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd.

  • 2. Het in artikel 12.6, eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. worden uitgevoerd binnen een bouwvlak;
    • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

  • 3. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn in strijd met het bestemmingsplan indien door de uitvoering daarvan, dan wel door de direct of indirect te verwachten gevolgen, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gebruik en/of de waarden, bedoeld in artikel 12.1, en hieraan door het stellen van voorwaarden onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuur(wetenschappe)lijke waarde en de landschappelijke waarde;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos' tevens voor een klimbos;
  • c. specifieke vorm van natuur - natuurbegraafplaats' ook voor natuurbegraafplaats;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren' ook voor een uitkijktoren;
  • e. houtproductie als gevolg van bos- en/of natuurbeheer;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  • g. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • h. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' ook voor overnachtingsdoeleinden in de vorm van een groepskampeerterreinen;
  • l. het gebruik als omschreven in 13.5.1;

met de daarbij behorende:

  • m. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • n. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • o. paden.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geldt dat:

  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos', want daar geldt dat één gebouw mag worden gerealiseerd met een maximum oppervlakte van 150 m2 en een maximum bouwhoogte van 3 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 14 meter;
  • c. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos' want daar geldt dat de maximum bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van het klimbos 30 m is.

13.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

13.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 13.2 onder a, voor wat betreft het bouwen van gebouwen, en toestaan dat gebouwen ten behoeve van onderhoud worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:
  • a. het aantal gebouwen mag per 100 hectare natuurgebied niet meer dan 1 bedragen;
  • b. aangetoond dient te zijn dat het gebouw noodzakelijk is uit oogpunt van beheer;
  • c. de oppervlakte van een gebouw bedraagt niet meer dan 30 m2;
  • d. de goothoogte bedraagt niet meer dan 2,5 m;
  • e. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m;
  • f. aangetoond dient te worden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden dan wel dat hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 13.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat een uitkijktoren wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de bouwhoogte niet meer dan 15 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen significante aantasting van ecologische waarden plaatsvindt en is aangetoond dat het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
    • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos' het gebruik van de gronden voor een theaterkuil met een maximum oppervlakte van 100 m2 en een maximum diepte van 0,4 m.

13.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het verharden van onverharde paden;
  • b. het gebruik waarbij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos' het gemeten bronniveau afkomstig van de toe te passen geluidarme materialen hoger is dan 87 dB(A) en waarbij het geluidniveau op de gevels van geluidgevoelige objecten daarbuiten hoger is dan 45 dB(A);
  • c. het gebruik van het Klimbos in de avond- en nachtperiode (19:00 - 23:00 uur en 23:00 - 7:00 uur), met uitzondering van maximaal zes dagen per jaar in de avondperiode;
  • d. het gebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos beperkt' voor de volgende activiteiten:
  • tokkelen of ziplinen, waar de deelnemers hangend aan een katrol zichzelf naar beneden laten glijden;
  • skateboarden, waarbij de deelnemers zich van boom naar boom voortbewegen per skateboard op staalkabels en via katrollen;
  • voortbewegen tussen reuzeballen en skippyballen, waarbij deelnemers tussen ballen door zich naar de overkant moeten bewegen;
  • activiteiten die voor wat betreft hun geluidsinvloed op de omgeving met de hiervoor genoemde activiteiten vergelijkbaar zijn;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurbegraafplaats' het toepassen van grafmonumenten van verduurzaamd hout, kunststof, steen of andere niet organische materialen.

13.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
    • b. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    • c. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas
    • d. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakte verhardingen;
    • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • f. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en/of educatief medegebruik;
    • g. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tengevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
    • h. diepploegen, zijnde het extra diep - circa 0,4 m of meer - omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd.

  • 2. Het in artikel 13.6, eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • c. de uitvoering van het verplichte inrichtingsplan betreffen;
    • d. genoemd zijn in artikel 13.5.1 en plaatsvinden binnen de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - klimbos';
    • e. genoemd zijn in artikel 13.6, eerste lid onder a. tot en met c. en plaatsvinden binnen de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurbegraafplaats'.

  • 3. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn in strijd met het bestemmingsplan indien door de uitvoering daarvan, dan wel door de direct of indirect te verwachten gevolgen, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde, bedoeld in artikel 13.1, en hieraan door het stellen van voorwaarden onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 14 Recreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiecentra' een recreatieplas met strand, ligweide, sanitaire voorziengen, kiosken en al dan niet overdekte dagrecreatieve activiteiten zoals pitch and putt, shortgolf, waterskiën, speelvelden en speelvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' voor dagrecreatie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - midgetgolf' voor midgetgolf;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' voor volkstuinen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beeldentuin' een beeldentuin;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ontmoetingsruimte' educatieve doeleinden en het ontvangen van groepen gericht op natuurbeleving;
  • g. het gebruik als omschreven in artikel 14.5.1;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • j. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiecentra' of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beeldentuin';
  • k. onzelfstandige horecavoorzieningen en detailhandel;
  • l. gebouwen;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • n. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  • q. wegen en paden.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak;
  • b. kiosken en gebouwen voor sanitaire voorzieningen zijn toegestaan buiten het bouwvlak.

14.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag ter plaatse van de in de onderstaande tabel genoemde aanduiding niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven:

Aanduiding   Oppervlakte (m2)  
specifieke vorm van recreatie - recreatiecentra   5.850  
specifieke vorm van recreatie - ontmoetingsruimte   118  
dagrecreatie   139  
specifieke vorm van recreatie -beeldentuin   2.520  
volkstuin   25  

  • d. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2 per bestemmingsvlak;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mag uitsluitend één gebouw worden opgericht ten behoeve van het onderhoud van het terrein.

14.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van een bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen' want daar geldt als maximum het aantal zoals op de verbeelding is aangegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

14.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

14.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m; met dien verstande dat:
      • de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' niet meer dan 10 m mag bedragen;
      • de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' niet meer dan 2 m mag bedragen, met uitzondering van vlakglasbakken waarvan de bouwhoogte niet meer dan 0,8 m mag bedragen;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee met de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 14.2.2.

14.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

14.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.2 voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.2 voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.3 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.3 voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een hogere goothoogte, mits:
    • a. de goothoogte niet meer dan 6 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.5 voor wat betreft de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak en toestaan dat binnen het bouwvlak een windturbine wordt gebouwd met een hogere bouwhoogte, mits:
    • a. de ashoogte niet meer dan 35 m bedraagt;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • d. als er vanwege aanwezige bebouwing en/of landschappelijke elementen geen ruimte binnen het bouwvlak is, wordt in overleg met het bevoegd gezag een passende plaats bepaald.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een minimale toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.2.3 voor wat betreft de maximum inhoud van de bedrijfswoning en toestaan dat een bedrijfswoning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

14.5 Specifieke gebruiksregels
14.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:

  • a. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
  • b. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
  • c. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

14.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. het uitoefenen van horeca activiteiten ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  • b. het gebruik van gronden en bebouwing voor overnachtingsdoeleinden, behoudens wanneer dit gebruik plaatsvindt ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling is vereist en deze is verleend.

Artikel 15 Recreatie - Recreatiewoning

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatief verblijf in een recreatiewoning;

met de daarbij behorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • e. tuinen en erven.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat deze uitsluitend achter de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd.

15.2.2 Recreatiewoning

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één recreatiewoning worden gebouwd;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de recreatiewoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 70 m2;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.

15.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m2.

15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee met de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als genoemd in artikel 15.2.2 en 15.2.3.

15.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

15.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 15.2.2 voor wat betreft de plaats van de recreatiewoning en vervangende nieuwbouw van de recreatiewoning op een andere plaats toestaan, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
  • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van recreatiewoningen voor onrechtmatige bewoning.

Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatieterrein' recreatief verblijf in uitsluitend stacaravans en/of recreatiewoningen;
  • b. ter plaatse van de aanduifing 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 1' uitsluitend één recreatiebedrijf per verblijfsrecreatieterrein, dat gelegenheid biedt tot recreatief verblijf in uitsluitend kampeermiddelen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 2' uitsluitend één recreatiebedrijf per verblijfsrecreatieterrein, dat gelegenheid biedt tot recreatief verblijf in uitsluitend recreatiewoningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 3' uitsluitend één recreatiebedrijf per verblijfsrecreatieterrein, dat gelegenheid biedt tot recreatief verblijf in uitsluitend kampeermiddelen en stacaravans;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 4' uitsluitend één recreatiebedrijf per verblijfsrecreatieterrein, dat gelegenheid biedt tot recreatief verblijf in kampeermiddelen, stacaravans, boomhutten en recreatiewoningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' de gronden uitsluitend mogen worden gebruikt voor recreatief verblijf in kampeermiddelen en voor sanitaire voorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' de gronden uitsluitend mogen worden gebruikt voor sport en spel;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' de gronden uitsluitend mogen worden gebruikt voor parkeervoorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - wisselende verhuur' uitsluitend gebruik in de vorm van permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden is toegestaan.
  • j. één groepsaccommodatie per recreatiebedrijf tenzij in de tabel in artikel 16.2.2 een ander aantal is genoemd;
  • k. per recreatiebedrijf maximaal 5 trekkershutten, tenzij het bestaande toegestane aantal groter is, want dan geldt dit bestaande toegestane grotere aantal als maximum;
  • l. centrale voorzieningen en sanitaire voorzieningen op recreatiebedrijven, met dien verstande dat:
    • 1. op de verblijfsrecreatieterreinen in de onderstaande tabel uitsluitend sanitaire voorzieningen zijn toegestaan en overige centrale voorzieningen zijn uitgesloten:

Straat   huisnummer   Naam verblijfsrecreatieterrein  
Meeuwenveenseweg   5   Amsterdamse speeltuin  
Barneveldsestraat   49   De Lucht  
Heideweg   21   Bunt's Camping  
Asselseweg   35   Dennekamp – vd Hoorn  
Oud Milligenseweg   39   Peerdse Barg  
Noorderheideweg   -   Zanderdennen  

    • 1. op het verblijfsrecreatieterrein in de onderstaande tabel geen horecavoorziening, niet zijnde hotel of dagverblijf is toegestaan:

Straat   huisnummer   Naam verblijfsrecreatieterrein  
Zevenbergjesweg   15   Zandhave  

    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatieterrein' geen centrale voorzieningen zijn toegestaan;

  • m. het gebruik als omschreven in 16.5.1;

met daaraan ondergeschikt:

  • n. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • o. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • p. bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' en/of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatieterrein', want daar zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • q. gebouwen;
  • r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • s. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • t. tuinen en erven;
  • u. sport- en speelvoorzieningen;
  • v. parkeervoorzieningen;
  • w. groenvoorzieningen en landschapselementen;
  • x. paden.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. voor het bouwen van gebouwen geldt dat de afstand tot de bestemmingsgrens niet minder dan 10 m mag bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van aan elkaar grenzende verblijfsrecreatieterreinen de afstand van recreatiewoningen en stacaravans tot de bestemmingsgrens niet minder dan 5 m mag bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afstand tot bestemmingsgrens' want daar geldt geen minimale afstand.

16.2.2 Gebouwen voor recreatief verblijf

Voor het bouwen van gebouwen voor recreatief verblijf gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het maximum aantal stacaravans en/of kampeermiddelen per recreatiebedrijf wordt berekend met behulp van de volgende formule: (n1 x 200) + (n2 x 300) + (n3 x 500) < of = X, waarbij geldt:
      • n1 = aantal toeristische standplaatsen,
      • n2 = aantal stacaravans,
      • n3 = aantal recreatiewoningen,
      • X = totale bestemde oppervlakte van het verblijfsrecreatieterrein in m2;

met dien verstande dat op de recreatieterreinen in de onderstaande tabel het aantal recreatiewoningen en stacaravans niet meer mag bedragen dan in onderstaande tabel is weergegeven:

Straat   Huisnummer   Naam recreatieterrein   Maximum aantal recreatie-woningen   Maximum aantal stacaravans   Maximum aantal groeps-
accommodaties  
Apeldoornsestraat   38   De Raat   22   0   0  
De Laak   50   -   0   4   0  
Garderbroekerweg   50   Panorama   0   4   2  
Harremaatweg   38   Blauwe huis   7   0   0  
Lange Zuiderweg   27   Kieftveen   28   2   0  
Lange Zuiderweg   134   Zuiderlandpark   68   0   0  
Lange Zuiderweg   150   Kamphorstheem   36   0   0  
Oud Milligenseweg   38   Wildekamp   44   0   0  
Putterweg   74   Klein Grindhorst   23   0   0  
Putterweg   82   Kerkeland   41   0   0  
Stroeerweg   62   Westeneng   46   0   0  
Zevenbergjesweg   1   Zonneheuvel   55   21   0  
Zevenbergjesweg   13   Park Boeschoten   74   0   0  

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 2' mag het aantal recreatiewoningen niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven:

Straat   Huisnummer   Naam recreatieterrein   Maximum aantal
recreatiewoningen  
Kerkendelweg   30   Berkenhorst   120  
Putterweg   76   Bok's bungalowpark   50  
Hoge Boeschoterweg   88   Eendracht   18  

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 3' mag het aantal stacaravans en/of kampeermiddelen niet meer bedragen dan met behulp van de formule in artikel in 16.2.2 onder a kan worden berekend:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 4' geldt dat:
      • Het aantal recreatiewoningen, recreatiewoningen vergroot, boomhutten en groepsaccommodaties mag niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven;
      • Het aantal stacaravans mag niet meer mag bedragen dan met behulp van de formule in artikel 16.2.2 onder a kan worden berekend, tenzij in onderstaande tabel een ander aantal is aangegeven:

Straat   Huisnummer   Naam recreatieterrein   Maximum aantal
recreatie- woningen  
Maximum aantal sta- caravans   Maximum aantal boom- hutten   Maximum aantal groeps- accomo- daties   Maximum aantal recreatiewoningen vergroot  
Apeldoornsestraat   48   De Vier jaargetijden   74   -   0   1   0  
Apeldoornsestraat   50   Horizon   21   -   0   1   0  
Apeldoornsestraat   64   Tolnegen   33   -   0   1   0  
Apeldoornsestraat   42   Wulpenveen   59   -   0   1   0  
Asselseweg   35   Dennenkamp/vd Hoorn   5   17   0   1   0  
Harremaatweg   48   Beertjeshoeve   5   -   0   1   0  
Harremaatweg   26   Ackersate/Berkenrode   18   -   0   1   12  
Harremaatweg   34   Boshoek   75   -   0   1   0  
Harremaatweg   44   Florinata en Grijze Veen   5   -   0   1   0  
Harremaatweg   30   Jachthoorn   16   -   0   1   0  
Heideweg   16   Instuif   8   -   0   1   0  
Heideweg   20   Ruimzicht   40   -   0   1   0  
Heideweg   14   Stellingwerf VOF   7   -   0   1   0  
Hoge Boeschoterweg   96   Zanderij   5   -   0   1   0  
Hooiweg   29   Zonneland   34   -   0   1   0  
Kieftveen   11   The Hap   11   -   0   1   0  
Kieftveen   15   Huifkar   11   -   0   1   0  
Kieftveen   18   Kieftveen de IJsvogel/Gooyer   226   -   8   5   0  
Kieftveen   37   Vredeoord   2   -   0   1   0  
Kiefveen   30   Zeumersehof   91   -   0   1   0  
Lange Zuiderweg   126   Gerrit Jan's hoeve/Runa   92   -   0   1   0  
Lange Zuiderweg   130   Tussenlanding   2   -   0   1   0  
Nieuw Milligenseweg   53   Kootwijkerduin   24   -   0   1   0  
Oud Milligenseweg   47   Wervelwind   55   -   0   1   0  
Oude Milligenseweg   50   Goed kamp   93   -   0   1   0  
Paalhoeveweg   2   Paalhoeve   7   -   0   1   0  
Putterweg   64   Klaverveld   28   -   0   1   0  
Putterweg   66   Wijde Blik   8   -   0   1   0  
Rubensstraat   71   Bos en Weide   16   -   0   1   0  
Speulderbosweg   55   Speulderbos   9   -   0   1   0  
Tolnegenweg   53   Jacobus Hoeve   14   -   0   1   0  
Zevembergjesweg   8   Hunnenbos   7   -   0   1   0  
Zevenbergjesweg   27   Dennenhorst   104   -   0   1   0  
Zevenbergjesweg   29   Heidekamp   49   -   0   1   0  
Zevenbergjesweg   15   Zandhave   2   -   0   1   0  

  • e. voor het bouwen van gebouwen voor recreatief verblijf gelden de maten en afstanden zoals weergegeven in de onderstaande tabel, tenzij de aanduiding 'maximum oppervlakte' op de verbeelding is weergegeven, want daar geldt de op de verbeelding weergegeven oppervlakte als maximum oppervlakte voor stacaravans:

Type gebouw   Maximum goothoogte (m)   Maximum bouwhoogte (m)   Maximum oppervlakte (m2)   Minimale onderlinge afstand (m)   Maximum aantal bouwlagen  
Recreatiewoning   3   4,5   70   7,5   1  
Recreatiewoning vergroot   3   6   85   7,5   2  
Bijgebouw bij recreatiewoning   -   3,0   6   -    
Stacaravan   -   3,5   50   5,0    
Bijgebouw bij stacaravan   -   2,5   6   -    
Trekkershut   3   4,5   20   5,0   1  
Recreatiewoning - stacaravan   -   -   -   7,5    
Groepsaccomodatie   3   4,5   300   7,5    
Boomhut   -   -   10   -    

  • f. in afwijking van de in de tabel 16.2.2, lid e. genoemde maximum oppervlakte voor een recreatiewoning, geldt dat ter plaatse van het in de tabel hieronder aangegeven recreatiebedrijf voor het genoemde maximum aantal recreatiewoningen, de oppervlakte per recreatiewoning niet meer mag bedragen dan 85m²:

Straat   Huisnummer   Naam recreatieterrein   Maximum aantal recreatiewoningen  
Kerkendelweg   30   Berkenhorst   25  

  • g. voor recreatiewoningen en trekkershutten geldt voorts dat zij uit maximaal 1 bouwlaag mogen bestaan.

16.2.3 Gebouwen voor centrale en sanitaire voorzieningen

Voor het bouwen van centrale voorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een gebouw voor een centrale en/of sanitaire voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw voor een centrale voorziening en/of sanitaire voorzieningen mag niet meer bedragen dan 6,5 m;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van de centrale voorziening mag per recreatiebedrijf niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Type gebouw   Maximum oppervlakte (m2)  
Horecavoorziening, niet zijnde hotel   300  
Kantoren ten behoeve van de bedrijfsvoering   300  
Overdekte sport-, spel, wellness- en zwemvoorziening   850  
Kampwinkels   300  
Bergingen   150  

  • d. onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen met een totale oppervlakte van niet meer dan 150 m2 per recreatiebedrijf.

16.2.4 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per recreatiebedrijf is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', want daar geldt als maximum aantal bedrijfswoningen het aantal zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

16.2.5 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

16.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • b. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de totale oppervlakte van een gebouw of gebouwen als bedoeld in 16.2.2 en 16.2.3 waar de overkapping bij behoort voor zover deze meer dan 10 m2 bedraagt per stacaravan, recreatiewoning, trekkershut of kampeermiddel;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.

16.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de brandveiligheid;
    • f. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden;
    • g. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • h. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

16.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.4 voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en toestaan dat vervangende nieuwbouw op een andere plaats plaatsvind, mits:
  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
  • b. de belangen en gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.3, aanhef en onder c voor wat betreft de maximum oppervlakte van de centrale voorzieningen en toestaan dat de oppervlakte wordt vergroot, mits:
    • a. de vergroting niet meer bedraagt dan 50% van de in 16.2.3, aanhef en onder c genoemde oppervlakte;
    • b. de bedrijfseconomische noodzaak daartoe is aangetoond;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.1, aanhef en onder b voor wat betreft de minimale afstand tot de bestemmingsgrens en toestaan dat een gebouw wordt gebouwd op een kleinere afstand tot de bestemmingsgrens, mits:
    • a. de afstand niet minder bedraagt dan 7,5 m;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.3, aanhef en onder a voor wat betreft de maximum goothoogte van gebouwen voor centrale voorzieningen en toestaan dat de goothoogte van een gebouw niet meer dan 6 m bedraagt en/of de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 10 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.4, aanhef en onder c. voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.2, aanhef en onder e voor wat betreft de minimale onderlinge afstand van recreatiewoningen en toestaan dat recreatiewoningen maximaal per 4 aan elkaar worden gebouwd, met dien verstande dat elke aaneen gebouwde recreatiewoning afzonderlijk bruikbaar blijft.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.2, aanhef en onder e voor wat betreft de minimale afstand van recreatiewoningen ten opzichte van elkaar of ten opzichte van stacaravans en toestaan dat deze worden gebouwd op een kleinere afstand, met inachtneming van het volgende:
    • a. de onderlinge afstand mag niet minder dan 5 m bedragen;
    • b. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij door het nemen van maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.2, aanhef en onder e voor wat betreft de maximum oppervlakte en inhoud van recreatiewoningen en toestaan dat recreatiewoningen worden gebouwd met een grotere oppervlakte en inhoud, met inachtneming van het volgende:
    • a. de oppervlakte van de recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 75 m2 en de inhoud niet meer dan 300 m3;
    • b. vergroting van de oppervlakte is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 2' of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 4';
    • c. vergroting van de oppervlakte is uitsluitend toegestaan als is aangetoond dat de recreatiewoningen worden gebruikt voor recreatief verblijf in de vorm van permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden, ter ondersteuning van de bedrijfsmatige exploitatie van het terrein.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.2, aanhef en onder e voor wat betreft de bouw van bijzondere recreatiewoningen, stacaravans of trekkershutten en toestaan dat een recreatiewoning, stacaravan of trekkershut wordt gebouwd met een grotere goothoogte en/of bouwhoogte, met inachtneming van het volgende:
    • a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden en beeldkwaliteit;
    • b. de goothoogte maximaal 8 meter bedraagt;
    • c. de bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt;
    • d. de maximum inhoudsmaten zoals genoemd in artikel 16.2.2, aanhef en onder e blijven onverkort van kracht.

  • 10. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.2 voor de bouw van een bijzonder recreatieverblijf in de vorm van een boomhut met in achtneming van het volgende:
    • a. de oppervlakte maximaal 10 m2 bedraagt;
    • b. de inhoud maximaal 30 m3 bedraagt;
    • c. het aantal boomhutten per recreatieterrein maximaal 8 bedraagt;
    • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 11. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.1 onder g voor wat betreft het aantal trekkershutten en toestaan dat een groter aantal trekkershutten wordt gerealiseerd, met inachtneming van de volgende regels:
    • a. per recreatieterrein zijn maximaal 13 trekkershutten toegestaan;
    • b. de afstand tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 15 m;
    • c. de onderlinge afstand tussen de trekkershutten bedraagt minimaal 5 m.

  • 12. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.6 onder a en toestaan dat er een antennemast ten behoeve van de verblijfsrecreatie wordt gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
    • a. per recreatieterrein is maximaal één antennemast toegestaan;
    • b. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de aanwezige landschapswaarden;
    • c. de hoogte van de antennemast bedraagt maximaal 35 m;
    • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 13. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.4 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een toegelaten minimale inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 14. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.4 onder d voor wat betreft de maximum inhoud van de 'bedrijfswoning' en toestaan dat een 'bedrijfswoning' wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 15. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.1, aanhef en de leden b tot en met e, en toestaan dat hotelkamers worden gerealiseerd, met inachtneming van het volgende:
  • a. de hotelkamers vormen een onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van het recreatiebedrijf;
  • b. het aantal hotelkamers bedraagt per recreatiebedrijf maximaal 8;
  • c. de hotelkamers maken onderdeel uit van een gebouw voor centrale voorzieningen, dan wel dienen ter invulling van en komen in de plaats van recreatiewoningen;
  • d. indien hotelkamers in de plaats komen van recreatiewoningen kunnen in de plaats van één recreatiewoning twee hotelkamers worden gerealiseerd;
  • e. de hotelkamers worden gerealiseerd binnen de toegestane afmetingen voor de centrale voorzieningen, dan wel binnen die voor recreatiewoningen, met dien verstande dat in het laatste geval twee hotelkamers samen de afmeting van één recreatiewoning mogen hebben.

  • 16. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.2.3, aanhef en lid c, en toestaan dat de toegestane oppervlaktes voor:
      • horecavoorziening, niet zijnde hotel;
      • kantoren ten behoeve van de bedrijfsvoering;
      • overdekte sport-, spel-, wellness- en zwemvoorziening;kampwinkels;

onderling anders worden toegedeeld, met inachtneming van het volgende:

    • a. de gezamenlijk toegestane oppervlakte voor deze voorzieningen mag niet worden overschreden, behoudens het bepaalde in artikel 16.4, lid 1;
    • b. de toegestane oppervlakte voor bergingen mag hierbij niet worden betrokken;
    • c. aangetoond dient te worden dat de centrale voorzieningen primair zijn bedoeld voor bezoekers die hun recreatieve nachtverblijf op het betreffende recreatiebedrijf hebben;
    • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

16.5 Specifieke gebruiksregels
16.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • a. de verkoop van mobiele kampeermiddelen en stacaravans op recreatiebedrijven als aangegeven in artikel 16.1 aanhef en onder b, d en e mits deze detailhandel beperkt blijft tot ten hoogste 5 mobiele kampeermiddelen en stacaravans die op enig moment per recreatiebedrijf ter verkoop worden aangeboden;
  • b. het open stellen van centrale voorzieningen voor bezoekers die hun recreatieve nachtverblijf niet op het betreffende recreatieterrein hebben;
  • c. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • 1. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • 2. de totale grondoppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • 3. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.
  • d. per recreatiebedrijf mag maximaal 50% van het aantal toeristische standplaatsen worden benut voor een glampingverblijf.

16.5.2 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. het niet bedrijfsmatig exploiteren van gebouwen voor recreatief verblijf;
  • b. het gebruik van centrale voorzieningen, recreatiewoningen, stacaravans, kampeermiddelen en groepsaccommodatie voor onrechtmatige bewoning;
  • c. het gebruik van gebouwen voor een bardancing, een nachtclub of een discotheek;
  • d. het plaatsen van kampeermiddelen op verblijfsrecreatieterreinen die niet door een recreatiebedrijf worden geëxploiteerd.

16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 16.5.1, sub b. ten behoeve van het open stellen van centrale voorzieningen voor iedereen, mits:

  • a. er sprake is van een recreatieterrein met bedrijfsmatige exploitatie;
  • b. er sprake is van een recreatieterrein met permanent wisselende verhuur;
  • c. er geen sprake is van aantasting van de milieusituatie;
  • d. er geen sprake is van overlast op het recreatieterrein;
  • e. de centrale voorzieningen ondergeschikt zijn aan het recreatieterrein;
  • f. de centrale voorziening(en) niet los komen te staan van het recreatieterrein;
  • g. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking.

16.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor wat betreft het toestaan van recreatiewoningen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 2', 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 3' en/of 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf 4', de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. het maximaal aantal toegestane recreatiewoningen wordt berekend met behulp van de volgende formule: (n1 x 200) + (n2 x 300) + (n3 x 500) < of = X, waarbij geldt:
      • n1 = aantal toeristische standplaatsen;
      • n2 = aantal stacaravans;
      • n3 = aantal recreatiewoningen;
      • X =totale bestemde oppervlakte van het verblijfsrecreatieterrein in m2;

met dien verstande dat toeristisch kamperen niet mag worden omgezet naar recreatiewoningen en maximaal 50% van de bestemde oppervlakte van het terrein mag worden gebruikt voor recreatiewoningen.

    • a. aangetoond dient te zijn dat de bouw van recreatiewoningen plaatsvindt in het kader van op continuïteit gerichte bedrijfsmatige exploitatie van het verblijfsrecreatieterrein;
    • b. aangetoond dient te worden dat de bouw van recreatiewoningen uit bedrijfseconomisch oogpunt een belangrijke bijdrage levert aan het exploitabel houden van het verblijfsrecreatieterrein;
    • c. aangetoond dient te worden dat de recreatiewoningen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van recreatief verblijf in de vorm van permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden, met het oog waarop op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - wisselende verhuur' kan worden opgenomen;
    • d. voor recreatiewoningen geldt dat daar permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden aangeboden, door middel van het beheren of exploiteren van de recreatiewoningen door een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon;
    • e. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • f. aangetoond dient te worden dat er geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • g. aangetoond dient te worden dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • h. aangetoond dient te zijn dat er een kwaliteitsverbetering van het totale terrein plaatsvindt;
    • i. aangetoond dient te zijn dat de bouw van recreatiewoningen een toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het bestaande recreatieve product en dat hieraan een reële behoefte bestaat in de regio;
    • j. de wijzigingsbevoegdheid niet geldt voor het verblijfsrecreatieterrein in de onderstaande tabel:

Straat   Huisnummer   Naam recreatieterrein  
Asselseweg   35   Dennekamp – vd Hoorn  

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen om het vergroten van de afmetingen van recreatiewoningen mogelijk te maken, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. de oppervlakte van een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 85 m2, de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m en het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan 2;
    • b. aangetoond dient te zijn dat de bouw van recreatiewoningen plaatsvindt in het kader van op continuïteit gerichte bedrijfsmatige exploitatie van het verblijfsrecreatieterrein;
    • c. aangetoond dient te worden dat de bouw van recreatiewoningen uit bedrijfseconomisch oogpunt een belangrijke bijdrage levert aan het exploitabel houden van het verblijfsrecreatieterrein;
    • d. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • e. aangetoond dient te worden dat de recreatiewoningen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van recreatief verblijf in de vorm van permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden, met het oog waarop op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - wisselende verhuur' kan worden opgenomen;
    • f. voor recreatiewoningen geldt dat daar permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden aangeboden, door middel van het beheren of exploiteren van de recreatiewoningen door een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon;
    • g. aangetoond dient te zijn dat er een kwaliteitsverbetering van het totale terrein plaatsvindt;
    • h. aangetoond dient te zijn dat de bouw van recreatiewoningen een toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het bestaande recreatieve product en dat hieraan een reële behoefte bestaat in de regio.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen om bij een recreatiebedrijf waar nu één bedrijfswoning is toegestaan een tweede bedrijfswoning toe te staan, met inachtneming van het volgende:
  • a. aangetoond dient te worden dat de aard en de omvang van de bedrijfsvoering - zowel kwantitatief als kwalitatief - zodanig zijn en dat de kwaliteit van de dienstverlening waar het bedrijf voor staat van dien aard is, dat een goede bedrijfsvoering en dienstverlening alleen structureel gewaarborgd kunnen worden indien een tweede beheerder op het terrein woonachtig is;
  • b. aangetoond dient te worden dat deze bedrijfsvoering en dienstverlening ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze zijn verzekerd;
  • c. aangetoond dient te worden dat het recreatiebedrijf een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste twee volledige arbeidskrachten, met een daarbij passend jaarinkomen.

Artikel 17 Sport

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding zoals in de onderstaande tabel is opgenomen, want daar is alleen de specifieke, met die aanduiding corresponderende sportvoorziening toegestaan:

Aanduiding   sport  
(go)   golfbaan  
(ma)   manege  
(spv)   sportveld  
(zb)   zwembad  
(ss-1)   specifieke vorm van sport - schietsport  
(ss-2)   specifieke vorm van sport - hondentraining  
(ss-3)   specifieke vorm van sport - hengelsport  

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'manege' voor bedrijfswoning(en) met bijbehorende bijgebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' is een groepsaccommodatie toegestaan;
  • d. het gebruik als omschreven in artikel 17.5.2;

met daaraan ondergeschikt

  • e. een bed & breakfast;

met de daarbij behorende:

  • f. gebouwen;
  • g. onzelfstandige horecavoorzieningen en detailhandel;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • j. tuinen en erven;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. paden;
  • o. waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd binnen een bouwvlak.

17.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduidingen:
      • 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
      • 'manege', want daar geldt een maximum goothoogte van 4,5 m;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduidingen:
      • 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
      • 'manege', want daar geldt een maximum bouwhoogte van 12 m;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte van gebouwen voor een sportvoorziening mag niet meer bedragen dan de in onderstaande lijst aangegeven oppervlakte:

Straat of aanduiding   Huisnummer   Oppervlakte (m2)  
Baron van Nagellstraat   98   650  
Elleboogweg   3   240  
Essenerweg   88   2.980  
Harremaatweg   22   1.153  
Harskamperweg   22 en 22A   2.194  
Harskamperweg   7 en 7bis   1.920  
Hogesteeg   28 en 28A   1.600  
Hunnenweg   16A   2.179  
Hunnenweg   46   3.063  
Kerkendelweg   41   804  
Kootwijkerdijk   33   939  
Overhorsterweg   10   426  
Tolnegenweg   36   2.120  
Velkemeensedijk   37A   900  
(ss-2)   -   100  
(ss-3)   -   100  

met dien verstande dat:

      • ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' is binnen de bedrijfsbebouwing een groepsaccommodatie toegestaan met een maximum oppervlakte van 300 m2;
  • d. onderbouwen zijn toegestaan met een totale oppervlakte van niet meer dan 60 m2 per bestemmingsvlak.

17.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'manege' is één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat indien het bestaande aantal bedrijfswoningen meer bedraagt, het aantal bedrijfswoningen maximaal dat aantal mag bedragen;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een bedrijfswoning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de bedrijfswoning.

17.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

17.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen, masten en ballenvangers mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de bouwhoogte van tribunes mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte' want daar geldt de maximum hoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de oppervlakte van overkappingen en tribunes telt mee bij de berekening van de totale bebouwde oppervlakte als bedoeld in artikel 17.2.2 onder c.

17.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

17.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.1 en toestaan dat wordt gebouwd buiten het bouwvlak, mits:
  • a. de bebouwing niet meer bedraagt dan 5% van de in artikel 17.2.2 toegestane bebouwing;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.2 onder a voor wat betreft de maximum goothoogte en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 6 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.
  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.2 onder b voor wat betreft de maximum bouwhoogte en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw niet meer dan 12 m bedraagt, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de verhoging bedrijfstechnisch noodzakelijk is;
    • c. het aantal bouwlagen niet toeneemt.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.3 onder c voor wat betreft de plaats van de bedrijfswoning en vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning op een andere plaats toestaan, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.3 onder d voor wat betreft de maximum goothoogte van een bedrijfswoning en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een bedrijfswoning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de bedrijfswoning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de bedrijfswoning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een toegelaten minimale inhoud heeft van meer dan 350 m3;
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.2.3 onder e voor wat betreft de maximum inhoud van de 'bedrijfswoning' en toestaan dat een 'bedrijfswoning' wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits:
    • a. de inhoud niet meer bedraagt dan 1.000 m3;
    • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • c. sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens de staffeling in de onderstaande tabel:

Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1000 m3   1,5 m2 inzetbare sloopmeters voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 34.1 en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van een functie waarvoor is of wordt afgeweken van het plan met toepassing van artikel 17.6, mits dit in overeenstemming is met de in artikel 17.6 genoemde voorwaarden en wordt gebouwd conform de in artikel 17.2 vermelde bouwregels, voor zover van toepassing.

17.5 Specifieke gebruiksregels
17.5.1 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van een verblijfsaccommodatie voor onrechtmatige bewoning.

17.5.2 Gebruik overeenkomstig het bestemmingsplan
  • 1. Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van één of meer aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • a. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning, tot ten hoogste 60 m2, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • b. degene die de onder a genoemde activiteiten in de bedrijfswoning uitvoert, dient tevens de bewoner van de bedrijfswoning te zijn;
    • c. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  • 2. In de bedrijfswoning is ook een bed & breakfast toegelaten met dien verstande dat daarvoor niet meer dan twee kamers in de woning mogen worden gebruikt met maximaal twee bedden per kamer en dat het parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

  • 3. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • a. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn
    • b. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • c. de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 4. Ter plaatse van de aanduiding 'manege' is het gebruik van grond als paardrijbak en/of paddock toegestaan'.

17.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.5.2 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf in een bijgebouw bij een bedrijfswoning, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 17.5 en het gebruik van de bijgebouwen bij de woning ten behoeve van een bed & breakfast toestaan, mits:
    • a. dit niet meer dan twee kamers betreft met maximaal twee bedden per kamer;
    • b. er in die bijgebouwen geen keuken aanwezig is;
    • c. de oppervlakte van de ruimte in gebruik voor bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • d. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein.

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen waarbij geldt dat wegen uit maximaal 2 rijstroken (2x1) dienen te bestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal rijstroken' want daar geldt dat het aantal rijstroken niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is weergegeven, alsmede parallelrijbanen, opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' voor voorzieningen waaronder viaducten, bruggen en faunapassages;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' voor tunnels;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg' voor spoorwegen, inclusief spoorwegovergangen;
  • e. voet-, ruiter en rijwielpaden;
  • f. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • i. faunapassages en ongelijkvloerse kruisingen;
  • j. bermen en bermsloten.

met de daarbij behorende:

  • k. gebouwen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • m. werken, geen bouwwerken zijnde.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg';
  • b. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4,5 m.

18.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bouwen van geluidswerende voorzieningen is niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van palen, masten, verwijsborden, portalen voor de geleiding en viaducten mag niet meer bedragen dan 12 m bij rijks-, provinciale en spoorwegen en niet meer dan 10 m bij overige wegen;
  • c. ten behoeve van de bestemming is ondergronds bouwen toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.

18.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de sociale veiligheid;
    • d. de milieusituatie;
    • e. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • f. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

18.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 18.2.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde (geen geluidswerende voorziening zijnde) tot een bouwhoogte van 20 m, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden;
    • c. de verkeersveiligheid;
    • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 18.2.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde en toestaan dat een geluidswerende voorziening wordt gebouwd met een maximum hoogte van 5 m, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden;
    • c. de verkeersveiligheid;
    • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.

18.5 Specifieke gebruiksregels
18.5.1 Gebruik strijdig met de bestemming
  • a. In afwijking van artikel 18.1 zijn speelvoorzieningen niet toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg;
  • b. in afwijking van artikel 18.1 zijn speeltoestellen niet toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen uitgesloten - speeltoestellen'.

18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het verbreden en verharden van onverharde paden, wegen en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
    • b. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tengevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.

  • 2. Het in artikel 18.6, eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

  • 3. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn in strijd met het bestemmingsplan indien door de uitvoering daarvan, dan wel door de direct of indirect te verwachten gevolgen, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde, bedoeld in artikel 18.6, en hieraan door het stellen van voorwaarden onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. waterlopen;
  • c. waterberging;
  • d. watergangen;
  • e. waterpartijen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuur(wetenschappe)lijke waarde en de landschappelijke waarde;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. extensief dagrecreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder waterkeringen, bruggen, dammen en/of duikers.

19.2 Bouwregels
  • 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  • 2. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • 3. Op of in gronden met de aanduiding 'waterberging' mogen, in afwijking van hetgeen in artikel 19.2, lid 1 en 2, is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd.

19.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

19.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 19.2, lid 3 voor het oprichten van enig bouwwerk na schriftelijke instemming van de waterbeheerder.

19.5 Specifieke gebruiksregels
19.5.1 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt het storten van slib.

19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
    • b. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakte verhardingen;
    • d. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en/of educatief medegebruik.

  • 2. Het in artikel 19.6, eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

  • 3. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn in strijd met het bestemmingsplan indien door de uitvoering daarvan, dan wel door de direct of indirect te verwachten gevolgen, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het binnen deze bestemming beoogde gebruik en/of aanwezige waarden, bedoeld in artikel 19.1, en hieraan door het stellen van voorwaarden onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarische nevenactiviteit' tevens voor bedrijfsmatige agrarische nevenactiviteiten door de bewoner van de woning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' tevens voor een atelier en of kunstgalerie;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor kantoor;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' tevens voor caravanstalling;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' alleen voor standplaats(en) van woonwagen(s) met één berging en één gebouw voor sanitaire voorzieningen per standplaats;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - onderhoudsgebouw' alleen voor een onderhoudsgebouw;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' ook voor kamerverhuur;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'faunahotel' ook voor een faunahotel;
  • j. het gebruik als omschreven in artikel 20.5.1.

met daaraan ondergeschikt:

  • k. een bed & breakfast;

met daarbij behorende

  • l. gebouwen;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' ook voor een kleine woning met bijbehorende bijgebouwen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • o. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • p. tuinen, landschappelijke beplanting, erven en parkeerplaatsen.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  • b. indien in een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw' is uitsluitend één woongebouw toegestaan.

20.2.2 Woning

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woning worden gebouwd, uitgezonderd ter plaatse van:
    • 1. de aanduiding 'maximum aantal woningen', want daar geldt als maximum aantal woningen het aantal zoals op de verbeelding is aangegeven;
    • 2. de aanduiding 'woning uitgesloten', want daar mogen geen woningen worden gebouwd;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 660 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de goothoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de woning.

20.2.3 Woongebouw

Voor het bouwen van een woongebouw gelden de volgende bepalingen:

  • a. een woongebouw dient twee woningen te omvatten, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding: 'maximum aantal woningen', want daar geldt als maximum aantal woningen het aantal zoals op de verbeelding is aangegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient het woongebouw te worden gebouwd ter plaatse van het bestaande woongebouw;
  • c. indien de aanduiding 'minimum volume' is aangegeven, mag de inhoud van een woongebouw niet minder bedragen dan op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de inhoud van een woongebouw mag niet meer bedragen dan 800 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. een woongebouw dient in hoofdzaak een niet-gelede hoofdbouwmassa te hebben;
  • f. de goothoogte van het woongebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • g. de bouwhoogte van het woongebouw mag niet meer bedragen dan 10 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • h. onder een woongebouw is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van het woongebouw.

20.2.4 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte aan bijgebouwen per woning mag niet meer bedragen dan 80 m2, tenzij en voor zover de bestaande grotere oppervlakte is gerealiseerd voor de functie wonen in welk geval, in afwijking van artikel 34.4 aanhef en onder c, de bestaande grotere oppervlakte als maximum geldt, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)', want daar geldt de maximum oppervlakte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' want daar bedraagt de maximum goothoogte 4 m voor gebouwen ten behoeve van de caravanstalling;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 80 m2.

20.2.5 Kleine woning

Voor het bouwen van een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' is naast de reguliere woning(en) ook één kleine woning toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', want daar geldt het aantal dat op de verbeelding is weergegeven;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de kleine woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande kleine woning;
  • c. de inhoud van de kleine woning mag niet meer bedragen dan 350 m3, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)', want daar geldt de maximum inhoud zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. onder een kleine woning is een onderbouw toegestaan, waarbij geldt dat de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en maaiveld meetelt voor de inhoud van de kleine woning.

20.2.6 Bijgebouwen bij kleine woning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een kleine woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 80 m2;
  • d. onder bijgebouwen zijn onderbouwen toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte aan onderbouwen niet meer mag bedragen dan 40 m2.

20.2.7 Woonwagenstandplaats

Voor een standplaats van een woonwagen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'aantal wooneenheden' mogen niet meer standplaatsen worden gecreëerd dan op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de inhoud van de woonwagen mag niet meer bedragen dan 300 m3;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m, gemeten vanaf de begane grondvloer, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', want daar geldt de maximum goothoogte (m) zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,0 m, gemeten vanaf de begane grondvloer, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', want daar geldt de maximum bouwhoogte (m) zoals op de verbeelding is weergegeven.

20.2.8 Bijgebouwen bij woonwagenstandplaats

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een woonwagenstandplaats gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  • b. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 20 m2, met dien verstande dat indien de bestaande oppervlakte van bijgebouwen groter is, die grotere oppervlakte als maximum geldt, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 40 m2.

20.2.9 Agrarische nevenactiviteiten

Voor het bouwen van gebouwen voor agrarische nevenactiviteiten gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte van de gebouwen voor agrarische nevenactiviteiten;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.

20.2.10 Kantoor

Voor het bouwen van een kantoor gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bouwen van een kantoor is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • b. uitsluitend de gebouwen die zijn toegestaan ten behoeve van een woning en de daarbij behorende bijgebouwen mogen geheel of gedeeltelijk worden gebouwd als of verbouwd tot kantoren;
20.2.11 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

20.2.11 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 6 m met dien verstande dat bij paardrijbakken geen lichtmasten zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van een faunahotel mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de oppervlakte van een faunahotel mag niet meer bedragen dan 1 m²;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • f. de oppervlakte van overkappingen telt mee bij de berekening van de oppervlakte aan bijgebouwen als bedoeld in artikel 20.2.4, artikel 20.2.6 of artikel 20.2.8.

20.2.12 Onderhoudsgebouw

Voor het bouwen van een onderhoudsgebouw gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bouwen van een onderhoudsgebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - onderhoudsgebouw';
  • b. een onderhoudsgebouw moeten blijven binnen de maatvoering die voor gebouwen is bepaald in artikel 20.2.4 en 20.2.6, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ' specifieke vorm van bos - onderhoudsgebouw', want daar:
    • 1. geldt de maximum oppervlakte zoals op de verbeelding is weergegeven;
    • 2. telt de op de verbeelding opgenomen maximum oppervlakte niet mee bij de berekening van de oppervlakte aan bijgebouwen als bedoeld in artikel 20.2.4 en 20.2.6.

20.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. een goede milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing;
    • h. een ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

20.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.1, artikel 20.2.2, artikel 20.2.3 en/of artikel 20.2.5 voor wat betreft de plaats van de woning, het woongebouw en/of de kleine woning en toestaan dat vervangende nieuwbouw op een andere plaats plaatsvindt of nieuwbouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak plaatsvindt, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.2 onder d of artikel 20.2.3 onder f voor wat betreft de maximum goothoogte van een woning of woongebouw en toestaan dat de goothoogte niet meer dan 6 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.5, lid d. voor wat betreft de maximum bouwhoogte van een kleine woning en toestaan dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedraagt, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.2 of artikel 20.2.5 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een woning of een kleine woning een tweede zelfstandige wooneenheid wordt gerealiseerd, mits:
    • a. de tweede wooneenheid rechtstreeks ten dienste staat van een situatie waarin mantelzorg verleend wordt binnen de woning of de kleine woning dan wel dat er sprake is van een zodanige relatie tussen de bewoners van de beide wooneenheden en van zodanige omstandigheden, dat in redelijkheid aannemelijk is dat men om reden van het mogelijk in de toekomst kunnen verlenen van mantelzorg in dezelfde woning of kleine woning wil wonen;
    • b. schriftelijke verklaringen worden overgelegd van de (hoofd)bewoners van beide wooneenheden waaruit blijkt dat er sprake is, of zo nodig zal zijn, van mantelzorg;
    • c. maximaal 35% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning of de kleine woning, tot ten hoogste 65 m2, wordt benut voor de tweede wooneenheid;
    • d. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd in visueel opzicht de uitstraling van één woning behoudt;
    • e. de woning waarin de tweede wooneenheid wordt gerealiseerd een toegelaten inhoud heeft van meer dan 350 m3.
    • f. er sprake is van sloop van gebouwen, met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters, met dien verstande dat:
      • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 5. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.3 voor wat betreft het toestaan dat binnen de inhoud van een 'woongebouw' in plaats van twee woningen slechts één woning wordt gerealiseerd.

  • 6. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de artikelen 20.2.2, 20.2.3 of 20.2.5 voor wat betreft de maximum inhoud van een 'woning' of een kleine woning en toestaan dat een woning of kleine woning wordt gebouwd met een grotere inhoud tot maximaal 1.000 m3, of voor wat betreft de maximum inhoud van een woongebouw en toestaan dat een woongebouw wordt gebouwd met een grotere inhoud tot maximaal 1.500 m3, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • b. sprake is van sloop van gebouwen in de vorm van 1,5 m2 inzetbare sloopmeters per 1 m3 vergroting van de woninginhoud;

met dien verstande dat:

      • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 7. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.4 of artikel 20.2.6 voor wat betreft de maximum oppervlakte aan bijgebouwen en toestaan dat een grotere oppervlakte aan bijgebouwen wordt gebouwd, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de voor de functie wonen vergunde bijgebouwen bij een woning bedraagt 400 m2; 
    • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • d. er sprake is van de sloop van gebouwen in de vorm van 2 m2 inzetbare sloopmeters per 1 m2 extra oppervlakte aan bijgebouwen, met dien verstande dat:
      • geen sloop van gebouwen hoeft plaats te vinden voor het vergroten van de maximum oppervlakte aan bijgebouwen tot 250 m2 indien deze vergroting van de oppervlakte dient ter vervanging van een gelijke oppervlakte aan gebouwen die onder het overgangsrecht vallen;
      • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet mee tellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 8. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.1, onder a en/of b, en toestaan dat bijgebouwen voor de voorgevelrooilijn worden gebouwd en/of buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 9. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.2.11 voor wat betreft de maximum hoogte van een faunahotel en toestaan dat de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt en/of voor wat betreft de oppervlakte van een faunahotel en toestaan dat het oppervlakte maximaal 6 m² bedraagt mits:
    • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
    • b. de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad.

20.5 Specifieke gebruiksregels
20.5.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • 1. gebruik van ruimten binnen de 'woning', een 'woongebouw' of kleine woning ten behoeve van de uitoefening van één of meer aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • a. maximaal 35% van de (vloer)oppervlakte van de woning of kleine woning , tot ten hoogste 60 m2 bij een woning of een woongebouw en 35 m2 bij een kleine woning mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • b. degene die de onder a genoemde activiteiten in de woning, het woongebouw of kleine woning uitvoert, tevens de bewoner van deze woning dient te zijn;
    • c. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan.

  • 2. in de bedrijfswoning is ook een bed & breakfast toegelaten met dien verstande dat daarvoor niet meer dan twee kamers in de woning mogen worden gebruikt met maximaal twee bedden per kamer en dat het parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden.

  • 3. het hobbymatig houden van vee, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geen hobbymatig vee', want daar is agrarisch hobbymatig gebruik voor zover het ziet op het houden van dieren niet toegestaan.

  • 4. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' is tevens de verkoop van kunstwerken toegestaan.

  • 5. ter plaatse van de aanduiding 'aantal kamerverhuur' mag het aantal onzelfstandige woonruimten niet meer bedragen dan op de verbeelding is weergegeven.

  • 6. het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnecollectoren, mits:
    • a. de zonnecollectoren geplaatst worden achter de voorgevelrooilijn;
    • b. de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnecollectoren maximaal 150 m2 bedraagt;
    • c. de aanwezige daken van woning(en) en bijgebouwen onvoldoende geschikt zijn door draagconstructie, vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnecollectoren op te bevestigen;
    • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.

20.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.5.1 onder 1 ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf in een bijgebouw, mits:
    • a. maximaal 25% van de totale (vloer)oppervlakte van de woning, het woongebouw of de kleine woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf;
    • b. de totale gezamenlijke (vloer)oppervlakte die wordt aangewend voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalig bedrijf niet meer bedraagt dan 60 m2 bij een woning of woongebouw en 35 m2 bij een kleine woning;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.5.1 en het gebruik van de bijgebouwen bij de woning ten behoeve van een bed & breakfast toestaan, mits:
    • a. dit niet meer dan twee kamers betreft met maximaal twee bedden per kamer;
    • b. er in die bijgebouwen geen keuken aanwezig is;
    • c. de oppervlakte van de ruimte in gebruik voor bed & breakfast niet meer bedraagt dan 60 m2;
    • d. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.1 en de stalling van caravans, campers en boten van derden toestaan, mits deze plaatsvindt in bestaande gebouwen.

  • 4. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.1 en de onzelfstandige huisvesting van één of meer huishoudens toestaan, mits wordt voldaan aan de minimale oppervlakte zoals genoemd in de Verordening doelgroepen sociale woningbouw en middenhuur gemeente Barneveld, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. de brandveiligheid;
    • b. de externe veiligheid;
    • c. de verkeersveiligheid;
    • d. de sociale veiligheid;
    • e. de milieusituatie;
    • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; en
    • g. aangetoond dient te worden dat de woningen passen binnen de Woonvisie 2021-2025 'Wonen voor Jong en Oud';
    • h. alsmede dat voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein is gewaarborgd.

20.7 Wijzigingsbevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw' en 'maximum volume' opnemen ten behoeve van de bouw van twee woningen in één monumentaal gebouw, met inachtneming van het volgende:
    • a. de vestiging mag uitsluitend plaatsvinden in een rijksmonument of gemeentelijk monument;
    • b. de cultuurhistorische waarde van het gebouw mag niet worden aangetast;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw' en 'maximum volume' opnemen ten behoeve van de bouw van twee woningen in één gebouw, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. het realiseren van een tweede woning in één gebouw mag uitsluitend plaatsvinden wanneer in het verlengde van eerder verleende gemeentelijke medewerking voor inwoning feitelijk een situatie is ontstaan die in belangrijke mate vergelijkbaar is met twee (nagenoeg) zelfstandige woningen;
    • b. er moet sprake zijn van de sloop van gebouwen met een oppervlakte van ten minste 300 m2 inzetbare sloopmeters ten behoeve van het recht op de tweede woning, vermeerderd met 1,5 m2 per 1 m3 waarmee de inhoud van het woongebouw mag worden vergroot ten opzichte van de op grond van dit plan toegestane inhoud van de bestaande woning, tot een maximum inhoud van 1.500 m3;

met dien verstande dat er geen sloopverplichting van 300 m2 geldt ten behoeve van het recht op een tweede woning, wanneer:

      • in het verlengde van eerder verleende gemeentelijke medewerking voor inwoning feitelijk voor 1 januari 1988 een situatie is ontstaan die in belangrijke mate vergelijkbaar is met twee (nagenoeg) zelfstandige woningen;
      • de inwoning aantoonbaar onafgebroken heeft plaatsgevonden sinds 1 januari 1988;
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarische nevenactiviteit' verwijderen, indien de agrarische nevenactiviteiten zijn beëindigd.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming Agrarisch en daarbij een bouwvlak opnemen ten behoeve van de vestiging van een agrarisch bedrijf en daarbij de aanduiding 'maximum volume' (m3) opnemen, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, mits:
    • a. de bestemming Wonen ligt ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding overige zone - kernrandzone;
    • b. aannemelijk is gemaakt dat na omschakeling een toekomstbestendig en volwaardig agrarisch bedrijf ontstaat;
    • c. landschappelijke inpassing plaatsvindt op basis van een overgelegd landschapsplan, waaraan door burgemeester en wethouders goedkeuring is verleend;
    • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • f. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden en is aangetoond dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid niet leidt tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
    • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • h. het bouwvlak een oppervlakte heeft die niet meer bedraagt dan 1,5 hectare;
    • i. voor het toekennen van de bestemming Agrarisch met een bouwvlak saldo beschikbaar is binnen de component aantal bouwvlakken van de salderingsregistratie;
    • j. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 660 m3, behoudens het bepaalde in artikel 34.4 onder b.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen en de bestemming Agrarisch voor zover deze direct grenst aan de bestemming Wonen wijzigen om de bouw van maximaal twee extra woningen (ten opzichte van het bestaande aantal woningen en/of kleine woningen) mogelijk te maken en daarbij de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw', de aanduiding 'aantal woningen' en aanduidingen opnemen over de inhoud van de woning en de oppervlakte aan bijgebouwen, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. de inhoud van een woning die geen deel uitmaakt van een woongebouw mag niet minder dan 350 m3 en niet meer dan 1.000 m3 bedragen;
    • b. per woning geldt een basisrecht van 80 m2 bijgebouw. Voor een groter oppervlakte aan bijgebouw zijn inzetbare sloopmeters vereist overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.4, lid 7;
    • c. indien het nieuwe bestemmingsvlak kleiner is dan het te wijzigen bestemmingsvlak, kan op een deel van de gronden de bestemming Agrarisch worden gelegd met daarbij dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen indien en voor zover deze ook op aangrenzende gronden met de bestemming Agrarisch liggen;
    • d. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • e. er moet sprake zijn van een clustering van gebouwen, waarbij de vorm van het nieuwe bestemmingsvlak is afgestemd op zowel het omringende landschap als de belangen van derden;
    • f. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • h. waar wordt gesproken over een nieuw bestemmingsvlak kan in plaats daarvan ook gekozen worden voor meerdere bestemmingsvlakken met de bestemming Wonen, die voor de toepassing van de regels in dit lid, samen gelden als het nieuwe bestemmingsvlak;
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Per woning   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Woningrecht   300 m2  
Per m3 woninginhoud   1,5 m2  

met dien verstande dat:

      • van de te slopen oppervlakte minimaal 500 m2 inzetbare sloopmeters gesloopt moet worden op het perceel waarop deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast;
      • alle bebouwing dient te worden gesloopt, behoudens de bestaande woning met daarbij behorende bijgebouwen, tenzij het een gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ingezet voor hergebruik;
      • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen ;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande woning (inclusief minimaal 80 m2 aan daaraan toe te rekenen bijgebouwen) en indien aanwezig de kleine woning (inclusief minimaal de daaraan toe te rekenen bijgebouwen als aangegeven in artikel 20.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen en de bestemming Agrarisch voor zover deze direct grenst aan de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming Bedrijf - Niet agrarisch en daarbij de aanduiding 'maximum volume' (m3) of de bestemming Groen en voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtnaming van de volgende regels:
    • a. de (vloer)oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag niet meer bedragen dan 1.000 m2, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • d. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • f. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • g. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • h. bij een wijziging naar de bestemming 'Bedrijf - niet agrarisch' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die genoemd worden in bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten onder categorie 1 en 2, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijf - Niet agrarisch   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Bedrijfsrecht   100 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 0 tot en met 500 m2   2 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 501 tot en met 1.000 m2   3 m2  

met dien verstande dat:

      • indien de (vloer)oppervlakte van de te realiseren bedrijfsgebouwen meer bedraagt dan 300 m2, van de te slopen (vloer)oppervlakte minimaal 500 m2 inzetbare sloopmeters gesloopt moet worden op het perceel waarop deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast;
      • alle bebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bestaande woning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande woning (inclusief minimaal 80 m2 aan daaraan toe te rekenen bijgebouwen) en indien aanwezig de kleine woning (inclusief minimaal de daaraan toe te rekenen bijgebouwen als aangegeven in artikel 20.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.
    • a. aan de vestiging van een bedrijf waarvoor minder dan 500 m² inzetbare sloopmeters gesloopt worden op het perceel waarvoor deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast wordt slechts meegewerkt indien de aard van het vestigen bedrijf zodanig is dat naar redelijke verwachting een oppervlakte van maximaal 300 m² ook op lange termijn toereikend zal zijn;
    • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 660 m3, behoudens het bepaalde in artikel 34.4 onder b.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen en de bestemming Agrarisch voor zover deze direct grenst aan de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming Bedrijf - Landelijk, Cultuur en ontspanning, Maatschappelijk, Recreatie of Recreatie - Verblijfsrecreatie en daarbij de aanduiding 'maximum volume' (m3) of de bestemming Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtnaming van de volgende regels:
    • a. de (vloer)oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag niet meer bedragen dan 1.000 m2, met dien verstande dat de (vloer)oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
    • b. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    • d. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
    • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • f. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • g. geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
    • h. bij een wijziging naar de bestemming Bedrijf - Landelijk zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die genoemd worden in de tabel in artikel 5.1, lid a., dan wel die daarmee vergelijkbaar zijn, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft
    • i. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen, waarbij de volgende eisen gelden:

Bedrijven, niet zijnde Bedrijf - Niet agrarisch   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Bedrijfsrecht   100 m2  
Per m2 vloeroppervlakte van 0 tot en met 1.000 m2   2 m2  

met dien verstande dat:

      • indien de (vloer)oppervlakte van de te realiseren bedrijfsgebouwen meer bedraagt dan 300 m2, van de (vloer)oppervlakte aan bebouwing die wordt ingezet voor hergebruik en/of sloop minimaal 500 m2 inzetbare sloopmeters afkomstig moet zijn van het perceel waarop deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast
      • alle bebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bestaande woning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
      • uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag ook de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
      • bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande woning (inclusief minimaal 80 m2 aan daaraan toe te rekenen bijgebouwen) en indien aanwezig de kleine woning (inclusief minimaal de daaraan toe te rekenen bijgebouwen als aangegeven in artikel 20.2.6) buiten beschouwing wordt gelaten;
      • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
      • de inzetbare sloopmeters afkomstig moeten zijn uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld;
      • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.
    • a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 660 m3, behoudens het bepaalde in artikel 34.4 onder b.

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woongebouw' opnemen ten behoeve van het omzetten van de bestaande woning naar een woongebouw met twee woningen en aanduidingen opnemen over de inhoud van woningen en/of de oppervlakte aan bijgebouwen, de bestemming wijzigen in Groen en één of meerdere voorwaardelijke verplichtingen opnemen in de regels, met inachtneming van het volgende:
    • a. bij de extra woning geldt een basisrecht van 80 m2 bijgebouw;
    • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
    • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    • d. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
    • e. er dient sprake te zijn van sloop (en hergebruik) van gebouwen waarbij de volgende eisen gelden:

Per woning   Benodigde inzetbare sloopmeters  
Woningrecht   300 m2  
Per m3 vergroting   1,5 m2  
Basisrecht bijgebouw extra woning   160 m2  

met dien verstande dat:

  • de inhoud van een woongebouw mag niet meer bedragen dan 1.500 m3;
  • alle bebouwing dient te worden gesloopt, met uitzondering van de bestaande woning(en) en de daaraan toe te rekenen bijgebouwen, tenzij het (een) gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid word(t)(en) ingezet voor hergebruik;
  • indien op het betreffende perceel per bestaande woning een daarbij behorende oppervlakte van meer dan 400 m2 aan al dan niet onder het overgangsrecht gebrachte of te brengen bijgebouwen aanwezig is, de sloopmogelijkheden boven die oppervlakte op het betreffende perceel volledig moeten zijn benut voordat de sloopoppervlakte van meerdere locaties mag worden meegerekend om aan de vereiste oppervlakte te komen;
  • monumentale gebouwen niet mogen worden gesloopt en niet meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte;
  • de inzetbare sloopmeters zijn afkomstig uit het buitengebied van de gemeente Barneveld, dan wel uit het buitengebied van een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 hebben vastgesteld;
  • verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

Artikel 21 Wonen - Voormalige recreatiewoning

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Voormalige recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woningen;

met de daarbij behorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde;
  • e. tuinen en erven.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat deze uitsluitend achter de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd.

21.2.2 Woning

Voor het bouwen van een woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woning worden gebouwd;
  • b. bij vervangende nieuwbouw dient de woning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande woning;
  • c. de oppervlakte van de woning mag niet meer bedragen dan 70 m2;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.

21.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m2.

21.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de oppervlakte van overkappingen telt mee met de berekening van de totale gezamenlijke bebouwde oppervlakte als genoemd in artikel 21.2.2 en 21.2.3.

21.3 Nadere eisen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
    • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersveiligheid;
    • c. de milieusituatie;
    • d. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;
    • e. de gebruiksmogelijkheden de nabijgelegen gronden;
    • f. de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
    • g. architectonische en/of cultuurhistorische waarde van andere bebouwing.

  • 2. Bij het stellen van nadere eisen is de procedure zoals weergegeven in artikel 39.1 van toepassing.

21.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 21.2.2 onder b voor wat betreft de plaats van de recreatiewoning en vervangende nieuwbouw van de woning op een andere plaats toestaan, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
  • b. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie.

Artikel 22 Leiding - Gas

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een (ondergrondse) aardgasleiding.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingbeheer, waarvoor geldt dat:

  • a. de oppervlakte van gebouwen niet meer bedraagt dan 40 m2;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan 3 m.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 22.2 voor het oprichten van enig bouwwerk na schriftelijke instemming van de leidingbeheerder.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoog opgaande beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
    • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    • c. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
    • d. diepploegen;
    • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
    • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
    • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
    • h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
    • i. het indrijven van voorwerpen in de bodem of enige andere werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de integriteit of werking van de gasleiding, niet zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

  • 2. De werken en werkzaamheden als bedoeld in het voorgaande lid zijn slechts toelaatbaar na schriftelijke instemming van de leidingbeheerder.

  • 3. Het in het artikel 22.4 eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

Artikel 23 Leiding - Hoogspanning

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming van het woon- en leefmilieu en de hoogspanningsleiding inclusief de aanleg, het beheer en instandhouding van deze hoogspanningsleiding;

met de daarbij behorende:

  • a. masten en veiligheidsvoorzieningen ten behoeve van bovengrondse leidingen;
  • b. belemmerde strook ten behoeve van ondergrondse leidingen;
  • c. voorzieningen.

23.2 Bouwregels

Op de in artikel 23.1 bedoelde gronden mogen in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald geen bouwwerken worden opgericht;

  • a. De bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer bedragen dan 65 m;
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • c. Op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
  • d. Indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 23.2 voor wat betreft het oprichten van gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming, mits:

  • a. dit geen (bedrijfs)woningen betreffen;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de betreffende hoogspanningsleiding;
  • c. vooraf schriftelijk advies is verkregen van de betreffende netbeheerder.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag, op of in de in artikel 23.1, onder b. bedoelde gronden, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het aanbrengen en/of rooien van opgaande beplanting, waaronder bijvoorbeeld bomen;
    • b. het wijzigen van het maaiveld of weghoogte door ontgronding, ophoging of andere graafwerkzaamheden;
    • c. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van (reeds bestaande) watergangen, en ook het verhogen of verlagen van het waterpeil;
    • d. het opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
    • e. het aanbrengen en/of slopen van bovengrondse constructies, installaties, opstallen of apparatuur anders dan ten dienste dan ten dienste van deze in artikel 23.1 omschreven bestemming;
    • f. het aanleggen, verbreden, of verharden van wegen, paden, banen en parkeergelegenheden;
    • g. het aanleggen van zonneparken.

  • 2. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag, op of in de in artikel 23.1, onder c. bedoelde gronden, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het aanbrengen en/of rooien van diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld bomen;
    • b. het wijzigen van het maaiveld door ontgronding, ophoging of andere graafwerkzaamheden;
    • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • d. het aanleggen en/of verwijderen van kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, anders dan ten dienste van de in artikel 23.1 omschreven bestemming;
    • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en aanleggen van drainage;
    • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van (reeds bestaande) watergangen, en ook het verhogen of verlagen van het waterpeil;
    • g. het opslaan van goederen, (brandbare)stoffen en/of materialen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
    • h. het aanleggen van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere niet-opneembare oppervlakteverhardingen;
    • i. het aanbrengen en/of slopen van ondergrondse constructies, straatmeubilair, installaties, opstallen of apparatuur anders dan ten dienste van de in artikel 23.1 omschreven bestemming;
    • j. het aanleggen van zonnepanelen.

  • 3. De werken en werkzaamheden als bedoeld in voorgaande lid 1 en 2 zijn slechts toelaatbaar indien:
    • a. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de betreffende hoogspanningsleiding;
    • b. vooraf schriftelijk advies is verkregen van de betreffende netbeheerder.

  • 4. Het in lid 1 en 2 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • c. verband houden met de aanleg, aanpassing of onderhoud van de betreffende hoogspanningsverbinding en de daarbij behorende voorzieningen;
    • d. worden uitgevoerd door (of in opdracht van) de netbeheerder ten behoeve van de aanpassing, onderhoud en instandhouding van de verbinding.

Artikel 24 Leiding - Riool

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van een rioolleiding.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald geen bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingbeheer, waarvoor geldt dat:

  • a. de oppervlakte van gebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan 3 m.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 24.2 voor wat betreft het oprichten van bebouwing overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming, mits het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leidingen zijn gewaarborgd.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoog opgaande beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
    • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    • c. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
    • d. diepploegen;
    • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
    • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
    • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
    • h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
    • i. het indrijven van voorwerpen in de bodem of enige andere werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de integriteit of werking van de rioolleiding, niet zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

  • 2. De werken en werkzaamheden als bedoeld in het voorgaande lid zijn slechts toelaatbaar, indien het belang van de leiding daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

  • 3. Het in het artikel 24.4 eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

Artikel 25 Waarde - Archeologie 1

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

25.2 Bouwregels
  • 1. Op of in deze gronden mogen, in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd voor zover de oppervlakte van het (ondergrondse) bouwwerk meer dan 10.000 m2 en de ondergrondse bouwdiepte meer dan 0,3 m bedraagt.

  • 2. Als artikel 25.2, eerste lid van toepassing is, dan mag desondanks worden gebouwd ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming (en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - indien de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld met een archeologisch onderzoeksrapport en/of advies van een archeologisch deskundige. In dat geval kan aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen de voorwaarde worden verbonden dat technische maatregelen worden getroffen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.

  • 3. Indien uit de hiervoor bedoelde onderzoeksrapportage en/of advies blijkt dat de archeologische waarden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag toch een omgevingsvergunning verlenen op voorwaarde dat:
  • opgravingen worden verricht en daarvan binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen rapportage wordt gedaan; en/of
  • een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg de werken of werkzaamheden die leiden tot bodemverstoring, begeleidt.

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren over een oppervlakte van meer dan 10.000 m2:
    • a. grondbewerkingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
    • b. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
    • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld.

  • 2. De vergunning kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden, hetgeen kan blijken uit een archeologische rapportage en/of advies van een archeologisch deskundige

  • 3. Het in artikel 25.3 lid 1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. behoren bij het normale onderhoud, gebruik en beheer, dan wel archeologisch onderzoek betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • c. ten dienste van archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd.

25.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of indien het rijksmonument is geschrapt uit het register op grond van de Erfgoedwet.

Artikel 26 Waarde - Archeologie 2

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

26.2 Bouwregels
  • 1. Op of in deze gronden mogen, in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd voor zover de oppervlakte van het (ondergrondse) bouwwerk meer dan 2.000 m2 en de ondergrondse bouwdiepte meer dan 0,3 m bedraagt.

  • 2. Als artikel 26.2, eerste lid van toepassing is, dan mag desondanks worden gebouwd ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming (en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - indien de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld met een archeologisch onderzoeksrapport en/of advies van een archeologisch deskundige. In dat geval kan aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen de voorwaarde worden verbonden dat technische maatregelen worden getroffen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.

  • 3. Indien uit de hiervoor bedoelde onderzoeksrapportage en/of advies blijkt dat de archeologische waarden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag toch een omgevingsvergunning verlenen op voorwaarde dat:
  • opgravingen worden verricht en daarvan binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen rapportage wordt gedaan; en/of
  • een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg de werken of werkzaamheden die leiden tot bodemverstoring, begeleidt.

26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren over een oppervlakte van meer dan 2.000 m2:
    • a. grondbewerkingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
    • b. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
    • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld.

  • 2. De vergunning kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden, hetgeen kan blijken uit een archeologische rapportage en/of advies van een archeologisch deskundige

  • 3. Het in artikel 26.3 lid 1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. behoren bij het normale onderhoud, gebruik en beheer, dan wel archeologisch onderzoek betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • c. ten dienste van archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd.

26.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of indien het rijksmonument is geschrapt uit het register op grond van de Erfgoedwet.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 3

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

27.2 Bouwregels
  • 1. Op of in deze gronden mogen, in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd voor zover de oppervlakte van het (ondergrondse) bouwwerk meer dan 250 m2 en de ondergrondse bouwdiepte meer dan 0,3 m bedraagt.

  • 2. Als artikel 27.2, eerste lid van toepassing is, dan mag desondanks worden gebouwd ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming (en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - indien de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld met een archeologisch onderzoeksrapport en/of advies van een archeologisch deskundige. In dat geval kan aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen de voorwaarde worden verbonden dat technische maatregelen worden getroffen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.

  • 3. Indien uit de hiervoor bedoelde onderzoeksrapportage en/of advies blijkt dat de archeologische waarden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag toch een omgevingsvergunning verlenen op voorwaarde dat:
  • opgravingen worden verricht en daarvan binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen rapportage wordt gedaan; en/of
  • een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg de werken of werkzaamheden die leiden tot bodemverstoring, begeleidt.

27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren over een oppervlakte van meer dan 250 m2 :
    • a. grondbewerkingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
    • b. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
    • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld.

  • 2. De vergunning kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden, hetgeen kan blijken uit een archeologische rapportage en/of advies van een archeologisch deskundige

  • 3. Het in artikel 27.3 lid 1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. behoren bij het normale onderhoud, gebruik en beheer, dan wel archeologisch onderzoek betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • c. ten dienste van archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd.

27.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of indien het rijksmonument is geschrapt uit het register op grond van de Erfgoedwet.

Artikel 28 Waarde - Archeologie 4

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

28.2 Bouwregels
  • 1. Op of in deze gronden mogen, in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd voor zover de oppervlakte van het (ondergrondse) bouwwerk meer dan 100 m2 en de ondergrondse bouwdiepte meer dan 0,3 m bedraagt.

  • 2. Als artikel 28.2, eerste lid van toepassing is, dan mag desondanks worden gebouwd ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming (en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - indien de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld met een archeologisch onderzoeksrapport en/of advies van een archeologisch deskundige. In dat geval kan aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen de voorwaarde worden verbonden dat technische maatregelen worden getroffen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.

  • 3. Indien uit de hiervoor bedoelde onderzoeksrapportage en/of advies blijkt dat de archeologische waarden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag toch een omgevingsvergunning verlenen op voorwaarde dat:
  • opgravingen worden verricht en daarvan binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen rapportage wordt gedaan; en/of
  • een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg de werken of werkzaamheden die leiden tot bodemverstoring, begeleidt.

28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren over een oppervlakte van meer dan 100 m2 :
    • a. grondbewerkingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
    • b. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
    • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld.

  • 2. De vergunning kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden, hetgeen kan blijken uit een archeologische rapportage en/of advies van een archeologisch deskundige.

  • 3. Het in artikel 28.3 lid 1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. behoren bij het normale onderhoud, gebruik en beheer, dan wel archeologisch onderzoek betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • c. ten dienste van archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd.

28.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of indien het rijksmonument is geschrapt uit het register op grond van de Erfgoedwet.

Artikel 29 Waarde - Archeologie 5

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

29.2 Bouwregels
  • 1. Op of in deze gronden mogen, in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd voor zover de ondergrondse bouwdiepte meer dan 0,3 m bedraagt.

  • 2. Als artikel 29.2, eerste lid van toepassing is, dan mag desondanks worden gebouwd ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming (en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - indien de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld met een archeologisch onderzoeksrapport en/of advies van een archeologisch deskundige. In dat geval kan aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen de voorwaarde worden verbonden dat technische maatregelen worden getroffen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.

  • 3. Indien uit de hiervoor bedoelde onderzoeksrapportage en/of advies blijkt dat de archeologische waarden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag toch een omgevingsvergunning verlenen op voorwaarde dat:
  • opgravingen worden verricht en daarvan binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen rapportage wordt gedaan; en/of
  • een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg de werken of werkzaamheden die leiden tot bodemverstoring, begeleidt.

29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren :
    • a. grondbewerkingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
    • b. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
    • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld.

  • 2. De vergunning kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden, hetgeen kan blijken uit een archeologische rapportage en/of advies van een archeologisch deskundige.

  • 3. Het in artikel 29.3 lid 1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. behoren bij het normale onderhoud, gebruik en beheer, dan wel archeologisch onderzoek betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • c. ten dienste van archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd.

29.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of indien het rijksmonument is geschrapt uit het register op grond van de Erfgoedwet.

Artikel 30 Waarde - Archeologie 6

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

30.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen, in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd.

30.3 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 30.1 en 30.2 ten behoeve van het (ondergronds) bouwen van bouwwerken, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • a. de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld met een archeologische onderzoeksrapportage en/of advies van een archeologisch deskundige. In dat geval kan aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen de voorwaarde worden verbonden dat technische maatregelen worden getroffen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • b. indien uit de hiervoor bedoelde onderzoeksrapportage en/of advies blijkt dat de archeologische waarden van de gronden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen op voorwaarde dat:
      • opgravingen worden verricht en daarvan rapportage wordt gedaan; en/of
      • een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg de werken of werkzaamheden die leiden tot bodemverstoring, begeleidt.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
    • a. grondbewerkingen, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
    • b. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
    • c. het aanleggen van leidingen.

  • 2. De vergunning kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden, hetgeen kan blijken uit een archeologisch rapport en/of advies van een archeologisch deskundige.

  • 3. Het in artikel 30.4 lid 1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • a. behoren bij het normale onderhoud, gebruik en beheer dan wel archeologisch onderzoek betreffen;
    • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
    • c. ten dienste van archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd.

30.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of indien het rijksmonument is geschrapt uit het register op grond van de Erfgoedwet.

Artikel 31 Waarde - Cultuurlandschap

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurlandschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het behoud en versterking van cultuurlandschappelijke waarden, uitgezonderd:

31.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd voor zover deze naar het oordeel van het bevoegd gezag een negatief effect op de aanwezige cultuurlandschappelijke waarden hebben.

31.3 Specifieke gebruiksregels
31.3.1 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt aangemerkt, in afwijking van hetgeen in dit plan is bepaald:

  • a. het telen van houtachtige gewassen en het beplanten met fruitbomen voor bedrijfsmatige doeleinden.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is binnen de bestemming Waarde - Cultuurlandschap verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
    • a. het aanbrengen, kappen en/of rooien van bomen en houtopstanden;
    • b. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden alsmede de aanleg van wallen;
    • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeervoorzieningen en het aanleggen van andere oppervlakte verhardingen;
    • d. het graven, vergraven of dempen van waterlopen;
    • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • f. het aanleggen van een paardrijbak en/of paddock.

  • 2. De vergunning kan worden verleend indien, naar het oordeel van het bevoegd gezag, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurlandschappelijke waarden zoals bedoeld in artikel 31.1.

  • 3. Het in het eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
    • a. behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    • b. die reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

31.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - Cultuurlandschap komt te vervallen, indien als gevolg van een nader onderzoek is gebleken dat de cultuurlandschappelijke waarden van de gronden niet langer aanwezig zijn danwel als minder waardevol kunnen worden gekwalificeerd.

Artikel 32 Waterstaat - Waterhuishouding

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterhuishouding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(-en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de waterhuishoudkundige functie van de gronden, uitgezonderd:

32.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is binnen de bestemming 'Waterstaat - Waterhuishouding' verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
    • a. het draineren van grond;
    • b. het vergraven, verruimen, uitdiepen of dempen van waterlopen en oppervlaktewater;
    • c. andere werkzaamheden die een wijziging van de waterhuishouding tot gevolg kunnen hebben.

  • 2. Het in het eerste lid, vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
    • a. behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    • b. die reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

  • 3. De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn in strijd met het bestemmingsplan, indien door de uitvoering daarvan, dan wel door de direct of indirect te verwachten gevolgen, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde, bedoeld in artikel 32.1, en hieraan door het stellen van voorwaarden onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 33 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 34 Algemene bouwregels

34.1 Bouwen ten dienste van de bestemming

Er mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

34.2 Ondergronds bouwen
  • 1. Ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van een onderbouw, dan wel een onoverdekte toegangsconstructie voor een onderbouw, tenzij het een mestbassin of daarmee samenhangend of vergelijkbaar bouwwerk betreft;
  • 2. Het bouwen van een onderbouw en onoverdekte toegangsconstructie is uitsluitend toegestaan indien en voor zover dit in de regels uitdrukkelijk is bepaald;
  • 3. Indien de onderzijde van de begane grondvloer niet gelijk is aan het maaiveld, telt de ruimte tussen de onderzijde van de begane grondvloer en het maaiveld mee voor de inhoud van het gebouw;
  • 4. De bouwdiepte van een onderbouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m.

34.3 Ondergronds bouwwerk

Ongeacht het bepaalde in artikel 34.2 en de bestemming van de gronden is ondergronds bouwen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwwerk'.

34.3.1 Bouwregels

In afwijking van hetgeen in de bestemmingsregels is bepaald onder meer omtrent de oppervlakte van een bouwwerk, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwwerk' een ondergronds bouwwerk worden gebouwd.

34.4 Bestaande maten

In afwijking van hetgeen in de bouwregels van Hoofdstuk 2 is bepaald, mag:

  • a. indien de bestaande afstand geringer is, die geringere afstand als minimum afstand worden aangehouden voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • b. indien de bestaande inhoud groter is, die grotere inhoud als maximum inhoud worden aangehouden voor dat gebouw;
  • c. indien de bestaande oppervlakte groter is, die grotere oppervlakte als maximum oppervlakte geldt voor dat gebouw, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op de oppervlakte van bijgebouwen, recreatiewoningen en stacaravans.
  • d. indien de bestaande goothoogte hoger is, die hogere goothoogte als maximum goothoogte wordt aangehouden voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
  • e. indien de bestaande bouwhoogte hoger is, die hogere bouwhoogte als maximum bouwhoogte wordt aangehouden voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is en op de bouwhoogte van recreatiewoningen en stacaravans als bedoeld in 16.2.2 en op de bouwhoogte van woningen als bedoeld in 20.2.2;
  • f. waarbij voor a. t/m e. geldt dat indien na de dag van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan de bestaande afwijkende maten meer in overeenstemming met het plan zijn gebracht, deze nieuwe maatvoeringen als minimum respectievelijk maximum moeten worden aangehouden.

34.5 Bestaande overkappingen

In afwijking van hetgeen in de bouwregels van Hoofdstuk 2 is bepaald, geldt voor bestaande overkappingen het volgende:

  • a. wanneer een oppervlakte voor bedrijfsgebouwen is aangegeven, tellen bestaande overkappingen niet mee bij de berekening van de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen;
  • b. bestaande overkappingen als bedoeld onder a mogen worden vervangen door eenzelfde oppervlakte aan nieuwe overkappingen, met inachtneming van de overige bouwregels van Hoofdstuk 2.

34.6 Inpandige bijgebouwen

Indien een bijgebouw wordt gerealiseerd overeenkomstig het bepaalde in de tweede volzin van artikel 1.33:

  • a. telt dit bijgebouw niet mee voor de bepaling van de inhoud van de woning;
  • b. telt de (vloer)oppervlakte van dit gebouw mee als oppervlakte aan bijgebouwen.

34.7 Dove gevel
34.7.1 Specifieke bouwaanduiding - Dove gevel

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' is het bouwen van woningen en andere geluidsgevoelige objecten uitsluitend toegestaan als de gevel(s) ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' worden gebouwd en in stand te worden gehouden als een dove gevel - conform de in onderstaande tabel opgenomen onderzoeksrapporten.

Straat   Huisnummer   Wijzigingsplan/partiële herziening   Onderzoeksrapport  
Apeldoornsestraat   ten oosten van 113,
ter plaatse van de eerste en tweede verdieping  
Apeldoornsestraat en afwaarderingslocaties, partiële herziening Buitengebied 2012   Bouwplan aan de Apeldoornsestraat in Voorthuizen, Akoestisch onderzoek Wet geluidhinder, Wegverkeerslawaai, SPA WNP ingenieurs, 23 september 2021, Rapport 22100343.r01, zoals opgenomen in bijlage 3 van de regels van het plan "Apeldoornsestraat en afwaarderingslocaties, partiële herziening Buitengebied 2012"  
Garderbroekerweg   ong.   Garderbroekerweg-Kapweg, partiële herziening Buitengebied 2012   Bouwplan Garderbroekerweg 63 in Kootwijkerbroek, akoestisch onderzoek Wet geluidhinder wegverkeerslawaai, SPA WNP ingenieurs, 23 december 2021, Rapport 22100387.r01a  
Plaggenweg   37
ter plaatse van begane grond  
Verbindingsweg-Plaggenweg, partiële herziening Buitengebied 2012   Akoestisch onderzoek rail- en wegverkeerslawaai
Plaggenweg 37 Kootwijkerbroek, Buro Ontwerp & Omgeving, Arnhem, 01-11-2021, projectnummer 3583.01, concept  
Valkseweg   ong.   Valkseweg XVI, partiële herziening Buitengebied 2012   Akoestisch onderzoek Wet geluidhinder Wegverkeerslawaai, SPA WNP ingenieurs, Ede, 02-07-2018, kenmerk 21800348.R01  
Vinkelaar   9 en 11   Vinkelaar II, partiële herziening Buitengebied 2012   Akoestisch onderzoek wegverkeers- en spoorweglawaai, Tritium advies, Nuenen, 18-09-2017, kenmerk 1706/017/NB-01, versie 2  
Zeumerseweg   38   Zeumerseweg I, partiële herziening Buitengebied 2012   geluidNotitie, het geluidBuro, Haarlem, 02-02-2018, kenmerk 3781 PC -38 WO 004 02-01-2018 V1.0  

34.7.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van artikel 31.6.1 ten aanzien van het bepaalde omtrent dove gevels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' en toestaan dat één of meer gevels niet als dove gevel worden gerealiseerd, mits door middel van een akoestisch onderzoek is aangetoond dat er uit akoestisch oogpunt geen noodzaak is voor een dove gevel.

Artikel 35 Algemene gebruiksregels

35.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt aangemerkt:

  • 1. het aanleggen van kabels en/of leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    • a. hoogspanningsleidingen;
    • b. buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is,
    • c. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.

  • 2. het gebruiken van een woning voor particuliere vakantieverhuur met dien verstande dat:
    • a. dit niet meer dan 60 nachten per kalenderjaar is;
    • b. geen onevenredige aantasting van de milieusituatie plaatsvindt;
    • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig wordt aangetast; en
    • d. parkeren op eigen terrein plaatsvindt.

  • 3. het gebruik van grond als paardrijbak, mits:
    • a. de paardrijbak wordt gebruikt ten dienste van bewoners van de (bedrijfs)woning, woongebouw of 'kleine woning' die ligt in het bouwvlak waartoe de paardrijbak behoort;
    • b. de paardrijbak binnen een bouwvlak en/of bestemmingsvlak dan wel aansluitend aan het bouwvlak en/of bestemmingsvlak ligt waartoe de paardrijbak behoort;
    • c. de paardrijbak achter de voorgevelrooilijn ligt;
    • d. de oppervlakte van de paardrijbak niet meer bedraagt dan 800 m2, uitgezonderd:
      • ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij', want daar geldt de maximum oppervlakte van 1.200 m2;
      • ter plaatse van de in onderstaande tabel genoemde percelen, want daar geldt de opgenomen maximum oppervlakte:
        Straat   Huisnummer   Maximum oppervlakte (m2)  
        Hooiweg   10   1.200  
    • e. afstand tot een woning van een derde niet minder dan 50 m bedraagt.

35.2 Bestaand afwijkend gebruik
  • 1. Wanneer een bijgebouw bij een woning, vóór de dag van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, op basis van door de gemeente verleende medewerking in gebruik is voor een aan huis verbonden beroep, kleinschalig bedrijf en/of bed & breakfast, mag dit gebruik worden voortgezet;

  • 2. Wanneer een paardrijbak, vóór de dag van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, op basis van door de gemeente verleende medewerking een grotere oppervlakte heeft dan volgens dit plan wordt aangemerkt als gebruik overeenkomstig de bestemming, mag het gebruik van die grotere oppervlakte worden voortgezet.

35.3 Gebruik strijdig met de bestemming

Als gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. het (laten) gebruiken van de gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor bij de bestemming passend gebruik;
  • b. het (laten) gebruiken van gronden voor sport- en wedstrijdterreinen, uitgezonderd het gebruik dat in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels uitdrukkelijk is toegestaan;
  • c. het (laten) gebruiken van gronden voor motor- en modelvliegtuigsport;
  • d. het (laten) gebruiken van gronden voor militair oefenterrein met motorvoertuigen, uitgezonderd het gebruik dat in de bestemming Maatschappelijk - Militair terrein uitdrukkelijk is toegestaan;
  • e. het (laten) gebruiken van gronden voor een seksinrichting dan wel coffeeshop;
  • f. het (laten) gebruiken van gronden voor een landingsplaats voor vliegtuigen, helikopters en/of ultralighthelikopters, niet zijnde traumahelikopters;
  • g. het (laten) gebruiken van gronden voor camperterrein/-plaats.

35.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 35.3 onder g. ten behoeve van het realiseren van een camperterrein/-plaats met dien verstande dat:
    • a. er ruimte mag worden geboden aan maximaal 8 camperplaatsen per terrein voor camperplaatsen;
    • b. maximaal 5 nieuwe camperterreinen buiten reguliere terreinen binnen de gemeente Barneveld zijn toegestaan;
    • c. een camperterrein niet binnen 500 meter van een verblijfsrecreatieterrein (inclusief kleinschalig kampeerterrein) mag worden gerealiseerd;
    • d. het camperterrein alleen wordt voorzien van een water- en/of elektra-aansluiting;
    • e. de camperplaatsen alleen mogen worden gebruikt voor wisselend en kortdurend verblijf (maximaal 2 nachten);
    • f. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de woonsituatie;
      • de verkeersveiligheid;
      • de milieusituatie; en
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • 2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 35.1, lid 3 ten behoeve van het gebruik van grond als paardrijbak, waarbij de paardrijbak voor de voorgevelrooilijn ligt, mits:
    • a. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
    • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige landschapswaarden, tenzij hieraan door het nemen van maatregelen voldoende tegemoet kan worden gekomen.
35.5 Parkeernormen
  • 1. Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (zoals nieuwbouw- of verbouwplannen) waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is, geldt dat voldoende parkeerplaatsen aanwezig dienen te zijn (en te blijven) conform de Nota Parkeernormen 2020 (bijlage 3). Indien de nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met die wijziging.
  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor het vergroten van een woning.

35.6 Verblijfsruimten op de begane grond
35.6.1 specifieke bouwaanduiding - verblijfsruimten op begane grond

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – verblijfsruimten op begane grond' is het gebruiken van ruimten op de verdieping als verblijfsruimte niet toegestaan.

35.6.2 afwijken van de gebruiksregel

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van artikel 35.6.1, ten aanzien van het bepaalde omtrent de verblijfsruimten op de begane grond, mits akoestisch onderzoek heeft aangetoond dat het gebruik van één of meer ruimten op de verdieping als verblijfsruimte(n) vanuit akoestisch oogpunt aanvaardbaar is/zijn.

Artikel 36 Algemene aanduidingsregels

36.1 geluidzone - industrie

Ongeacht de bestemming zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' tevens bestemd voor de bescherming van de geluidsruimte van het industrieterrein.

36.1.1 Bouwregels

In afwijking van hetgeen in de bestemmingsregels is bepaald, mogen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geen nieuwe (bedrijfs-)woningen worden gebouwd.

36.1.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 36.1.1 voor wat betreft (bedrijfs)woningen, welke zijn toegestaan overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming, mits de bij de Wet geluidhinder toegestane geluidbelasting op de gevel (voorkeursgrenswaarde) niet wordt overschreden, dan wel gebruik kan worden gemaakt van een, voor de vaststelling van het plan, door burgemeester en wethouders verleende hogere waarde, met inachtneming van de daarbij gestelde voorwaarden.

36.2 milieuzone - geurzone

Ongeacht de bestemming zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' ook bestemd voor de bescherming van de geur veroorzakende activiteit.

36.2.1 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt dat op die gronden geen geurgevoelige objecten mogen worden opgericht.

36.2.2 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt dat gebouwen niet als geurgevoelige objecten mogen worden gebruikt.

36.2.3 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'milieuzone - geurzone' wordt gewijzigd of komt te vervallen, mits de desbetreffende bedrijfsactiviteit is gewijzigd of beëindigd, dan wel sprake is van wijziging in regelgeving of vergunningverlening;
  • b. Een wijziging kan slechts worden vastgesteld mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de milieu- en/of externe veiligheidssituatie;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 3. de waarden en functies die het plan beoogt te beschermen.

36.3 overige zone - ontplofbare oorlogsresten

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ontplofbare oorlogsresten' geldt dat het verboden is om bouwactiviteiten dan wel een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.

36.3.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod als bedoeld in 36.3.1 en bouwactiviteiten dan wel een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden toestaan, mits uit een door de gemeente goedgekeurd onderzoek van een deskundige blijkt dat in het gebied met de aanduiding 'overige zone - ontplofbare oorlogsresten' geen ontplofbare oorlogsresten meer aanwezig zijn.

36.4 overige zone - ecologische hoofdstructuur

Ongeacht de bestemming van de gronden zijn ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische hoofdstructuur' specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch - Paardenhouderij en Bedrijf - Niet agrarisch.

36.5 overige zone - kernrandzone

Ongeacht de bestemming van de gronden zijn ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kernrandzone' specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij de bestemmingen Agrarisch, Bedrijf - Landelijk, Bedrijf - Niet agrarisch, Cultuur en ontspanning, Maatschappelijk en Wonen.

36.6 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied GV

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied GV' (Gelderse Vallei) zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij de bestemming Agrarisch, Agrarisch - Paardenhouderij, Bedrijf - Landelijk, Bedrijf - Niet agrarisch, Cultuur en ontspanning, Maatschappelijk en Wonen.

36.7 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied V

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied V' (Veluwe) zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij de bestemming Agrarisch, Agrarisch - Paardenhouderij, Bedrijf - Landelijk, Bedrijf - Niet agrarisch, Cultuur en ontspanning, Maatschappelijk en Wonen.

36.8 reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij de bestemmingen Agrarisch en Wonen.

36.9 reconstructiewetzone - verwevingsgebied GV

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied GV' (Gelderse Vallei) zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij de bestemmingen Agrarisch.

36.10 reconstructiewetzone - verwevingsgebied V

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied V' (Veluwe) zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij de bestemmingen Agrarisch.

36.11 relatie

Bestemmingsvlakken, bouwvlakken en aanduidingsvlakken die door de aanduiding 'relatie' met elkaar verbonden zijn gelden voor de toepassing van dit bestemmingsplan als één bestemmingsvlak, respectievelijk één bouwvlak, respectievelijk één aanduidingsvlak.

36.12 specifieke vorm van detailhandel - standplaats

Ongeacht de bestemming zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats' tevens bestemd voor een standplaats.

36.13 veiligheidszone - Activiteitenbesluit
36.13.1 Bouwregels

Ongeacht de bestemming zijn op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - Actualiteitenbesluit' geen nieuwe beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten toegestaan.

36.13.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 36.13.1 voor wat betreft beperkt kwetsbare objecten, welke zijn toegestaan overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming, mits:

  • a. de afstand van het gasdrukmeet- en regelstation tot het beperkt kwetsbare object niet minder bedraagt dan 2 meter bij een kast en 4 meter bij een kaststation;
  • b. de belangen en de veiligheid van het gasdrukmeet- en regelstation niet worden geschaad;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

36.14 veiligheidszone - lpg

Ongeacht de bestemming zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' tevens bestemd voor de bescherming van het woon- en leefmilieu.

36.14.1 Bouwregels

In afwijking van hetgeen in de bestemmingsregels is bepaald, mogen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gebouwd.

36.15 voorwaardelijke verplichting

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 1', 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 2', 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 3', 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 4', 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 5' en 'overige zone - voorwaardelijke verplichting 6' gelden voorwaardelijke verplichtingen. Voor de in onderstaande tabel opgenomen locaties zijn de daar aangegeven voorwaardelijke verplichtingen van toepassing.

Straat   huisnummer   wijzigingsplan/ partiele herziening   voorwaardelijke verplichting   artikel in de regels van het plan   datum, nummer vaststellingsbesluit  
Achterveldseweg   aantal percelen   Achterveldseweg V (W)   1: gebruik volgens de bestemmingen toegestaan als binnen twee jaar na het inwerkingtreden van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren bebossing, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.   11.3.1
 
26 september 2023, nr. 3015  
Achterveldseweg   32   Achterveldseweg III (W)   1: gebruik toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning de inrichting/ beplantingsplan overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   6.1.1
 
25 mei 2021, nr. 1434  
Achterveldseweg   39   Achterveldseweg IV (PH)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van één woning de gronden zijn ingericht overeenkomstig inrichtingsplan en beheersplan;
2: de (voormalige) agrarische (bedrijfs)bebouwing dient te worden gesloopt alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning in de zuidelijke woonbestemming kan worden afgeven, doch uiterlijk binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van het plan.  
7.3.1








7.3.2
 
20 april 2022, nr. 1913  
Apeldoornsestraat   107   Apeldoornsestraat VII (W)   1: gebruik inrichting binnen twee jaar voordat omgevingsvergunning verleend kan worden;
3: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor een woning.  
6.1.1



6.1.2  
26 augustus 2014, nr. 606028  
Apeldoornsestraat
(zie ook adres Hunnenweg 5 en 7)  
naast 113 / 5-7   Apeldoornsestraat en afwaarderingslocaties (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
2: slopen (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing voordat een omgevingsvergunning voor bouwen van een woning Apeldoornsestraat ten oosten van 113 kan worden afgegeven.  
8.1.1








8.1.2

 
17 april 2024, nr. 3413  
Barnseweg   ten westen 65   Barnseweg XII (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen woning de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   5.1.1



 
18-3-2021, nr. 1208  
Barnseweg   124   Barnseweg X (W)   1: gebruik inrichting binnen twee jaar voordat omgevingsvergunning verleend kan worden;
5: gebruik van de inrichting toegestaan op voorwaarde dat de minimale afstand van de emissiepunten niet wordt overschreden.  
4.1



4.2  
25 juli 2018, 1046605  
Bellemanweg   2   Bellemanweg I (PH)   1: gebruik inrichting binnen twee jaar voordat omgevingsvergunning verleend kan worden.   3.1.1   27 september 2017, 17-66  
Binnenveld   19   Binnenveld III (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   6.1.1

 
17 april 2024, nr. 3352  
Bijschoterweg   10   Bijschoterweg II (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   6.1.1


 
20 september 2022, nr. 2337  
Bijschoterweg   16   Pilot gedeeltelijke functieverandering, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen één jaar na onherroepelijk worden van deze partiële herziening, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan; 2: het bouwen van bouwwerken als ook bouwwerken, geen gebouw zijnde, en het uitvoeren van bijbehorende werkzaamheden toegestaan indien nader asbest- en bodemonderzoek heeft plaatsgevonden en de eventueel aanwezige verontreinigingen gesaneerd zijn wat moet blijken uit een evaluatierapport;
3: het slopen van bouwwerken als ook bouwwerken, geen gebouw zijnde, en het uitvoeren van bijbehorende werkzaamheden toegestaan buiten het broedseizoen en er voorafgaand controle plaatsvindt op de aanwezigheid van nesten van de huismus en eventuele broedgevallen.  
7.1.1






7.1.2










7.1.3


 
29 mei 2024, nr. 3447  
Bloemendaallaan, Eindweg   83, 9/11   Bloemendaallaan-Eindweg (PH)   3: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor een woning;
4: sloopeis, sloop gerealiseerd hebben binnen een jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen.  
4.1.1



4.1.2  
5 juli 2017, 1045031  
Bosbergerweg   9   Bosbergerweg II (W)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het uitbreiden van de woning de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.   7.1.1
 
22 maart 2022, nr. 2019  
Boshuisweg   17   Boshuisweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend.   6.1.1   1 april 2015, 624134  
Breihutterweg   2   Breihutterweg IV (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan;
4: slopen bebouwing binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning;
5: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als voorafgaand aan het afgeven van een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning, de bodem analytisch onderzocht moet worden ter plaatse van de (voormalige) ondergrondse diesel- en HBO tanks en bovengrondse HBO tank zoals beschreven in het verkennend bodem- en asbestonderzoek.  
6.1.1








6.1.2



6.1.3




 
8 februari 2022, nr. 1936  
Breihutterweg   4   Muldersweg-Breihutterweg (W)   1: het bouwen van bouwwerken alsmede bouwwerken, geen gebouw zijnde, en het uitvoeren van bijbehorende werkzaamheden is toegestaan indien de aanwezige verontreinigingen gesaneerd zijn hetgeen blijkt uit een door het bevoegd gezag akkoord bevonden evaluatierapport.   4.1.1

 
24 maart 2023, nr. 2581  
Breihutterweg   25   Breihutterweg III (W)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een atelier/studio, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   5.1.1
 
22 maart 2022, nr. 2011  
Brinkerweg   9   Brinkerweg I (W)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na intwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het landschappelijke inpassingsplan.   9.1.1
 
23 januari 2024, nr. 3229  
Buitenhuisweg   1   Buitenhuisweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van één woning de gronden zijn ingericht volgens het inrichtingsplan;
2: sloop (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing welke als 'te slopen bebouwing' is aangemerkt op de situatietekening '3567 Sloopoverzicht Buitenhuisweg 6, Barneveld',voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen van één woning kan worden afgegeven.  
5.1.1







5.1.2

 
24 mei 2022, nr. 2093  
Damweg   nabij 53   Damweg II (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na het inwerkingtreden van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfsgebouw dan wel een woning, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan (voor wat betreft de beplanting/ landschappelijke inpassing, waterberging, minimaal aantal parkeerplaatsen en de bij de woningen voorgestelde (gecombineerde) inritten naar de woningen;
2: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als de gronden met kokosgeluids-/tuinschermen dan wel vergelijkbare geluidsschermen - onder de voorwaarde dat deze volledig gesloten zijn uitgevoerd, met minimale dichtheid van 10 kg/m2 en een minimale hoogte van tussen de 1,8 en 1,9 m - zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven;
3. de aangegeven te slopen bebouwing dient te zijn gesloopt alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning binnen dit bestemmingsvlak 'Wonen', kan worden verleend.  
7.1.1

















7.1.2












7.1.3
 
17 mei 2020, nr. 604  
Damweg   80   Damweg V (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   6.1.1
 
14 maart 2024, nr.3308  
Damweg   94   Damweg III (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen van de woning de inrichting overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan is gerealiseerd.   5.1.1
 
18 maart 2021 nr. 1241  
Den Akker   2   Den Akker I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van één woning de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
2: de te slopen bebouwing dient te worden gesloopt alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning in de oostelijke woonbestemming kan worden afgegeven, doch uiterlijk binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan.  
7.1.1








7.1.2


 
3 november 2022, nr. 2313  
Drieënhuizerweg   ong.   Drieënhuizerweg IV (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   4.1.1   4 juli 2018, 1080097  
Drieënhuizerweg   ong.   Drieënhuizerweg V (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen één jaar na omgevingsvergunning voor bouwen de landschappelijke inpassing en de zinksloten zijn ingericht.   4.1.1   9 oktober 2019, 19-94  
Drieënhuizerweg   11-11a   Drieënhuizerweg VII (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na het inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van één of beide woningen aan de Drieënhuizerweg 11 en 11a, de gronden binnen deze bestemming en de aansluitende bestemming Agrarisch voor wat betreft beplanting en waterberging zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het inrichtingsplan;

én er geldt tevens dat alle bebouwing binnen de grenzen van dit bestemmingsplan dient te worden gesloopt alvorens het bevoegde gezag een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning of ander gebouw kan afgeven.  
6.1.1


 
14 december 2022, nr. 2403  
Drieënhuizerweg   23 en 23bis   Drieënhuizerweg VI (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen van de nieuwe woning is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: slopen bebouwing binnen twee jaar na het inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning, nadat ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming onherroepelijk is, en aan de voorwaarden uit de ontheffing is voldaan.  
6.1.1







6.1.2
 
12 januari 2021, nr. 1149  
Drieënhuizerweg   40   Drieënhuizerweg III (W)   2: gebruik toegestaan als binnen drie jaar na inwerkingtreding van omgevingsvergunning voor bouwen de landschappelijke inrichting realiseren.   5.2.1   17 november 2015, 650238  
Dronkelaarseweg   4   Dronkelaarseweg III (PH)   1: gebruik toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning de gronden mbt de nieuwe beplanting en de inrit zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het inrichtingsplan.   6.1.1
 
26 mei 2021, nr. 1386  
Dronkelaarseweg   12   Dronkelaarseweg II (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: gebruik toegestaan als binnen drie jaar na inwerkingtreding van omgevingsvergunning voor bouwen de landschappelijke inrichting realiseren;
3: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.  
2.1.1






2.1.2





2.1.3  
6 juli 2017, 1046088  
Dusschoterweg   4   Dusschoterweg I (PH)   1: volgens de bestemming toegestaan als binnen één jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van het bijgebouw, de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inrichtings- en beplantingsplan is gerealiseerd.   4.1.1
 
7 oktober 2020, nr. 875  
Eendrachtstraat   6   Eendrachtstraat VI (W)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van beide of één van de twee nieuwe woningen de gronden zijn ingericht voor wat betreft de landschappelijke inpassing en de uitweg overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
2: slopen bebouwing binnen twee jaar na het inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van beide of één van de twee nieuwe woningen;
3: het bouwen van bouwwerken alsmede bouwwerken, geen gebouw zijnde, en het uitvoeren van bijbehorende werkzaamheden toegestaan als de aanwezige verontreinigingen gesaneerd zijn hetgeen blijkt uit een door het bevoegd gezag akkoord bevonden evaluatierapport.  
6.1.1












6.1.2





6.1.3
 
22 maart 2022, nr. 2032  
Eindweg   5   Eindweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen 1 jaar na inwerkingtreding van het wijzigingsplan, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
2: slopen van de (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing welke als 'te slopen bebouwing' is aangemerkt op de situatietekening Bestaande situatie, gedateerd 21-7-2023, opgesteld door PTA Midden Nederland binnen 1 jaar na inwerkingtreding van het wijzigingsplan.  
6.1.1







6.1.2
 
5 maart 2024, nr. 3314  
Elzenkamperweg   ong.   Elzenkamperweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   4.1.1   4 juli 2018, 1079988  
Espeterweg   8 en 10     1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, de landschappelijke inpassing is ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan, alsmede geldt de verplichting dat in de loods op de locatie Espeterweg 10 geen geurgevoelige objecten mogen komen zolang er een agrarisch bouwvlak is gelegen aan de Espeterweg 12;
2: slopen bebouwing alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning kan worden afgegeven.  
8.1.1















8.1.2
 
3 juli 2024, nr. 3533  
Essenerweg   108 / 108A   Essenerweg XVI (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   6.1.1   30 augustus 2018, 1084710  
Essenerweg   109/ 109B   Essenerweg XII (W)   4: sloopeis, sloop gerealiseerd hebben binnen een jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen.   6.1.1   25 maart 2015, 622913  
Essenerweg   120   Essenerweg XVII (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen één jaar na het onherroepelijk worden van de partiële herziening de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan voor wat betreft de landschappelijke inrichting en het verwijderen van een bestaande uitweg inclusief verhardingen, zoals weergegeven in het inrichtingsplan.   7.1.1
 
8 februari 2023, nr.2501  
Essenerweg   146- 01   Essenerweg XVIII (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: sloopeis, sloop gerealiseerd hebben binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen.  
5.1.1






5.1.2 
 
8 juli 2020,
nr. 734  
Essenerweg   152/ 152A   Essenerweg XIV (W)   3: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   2.1.1   27 oktober 2017, 1059555  
Esvelderweg   17-1   Esvelderweg IV (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: sloopeis, sloop gerealiseerd hebben binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen.  
6.1.1






6.1.2  
30 januari 2019, 19-03  
Esvelderweg   32   Esvelderweg-
Vinkekampweg (PH)  
1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   7.1.1   22 mei 209, 19-49  
Esvelderweg   56   Esvelderweg V (PH)   1: situering voorgevelrooilijn;
2: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
3: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor een woning.  
5.1.1
5.1.2






5.1.3  
4 juli 2018, 1080049  
Garderbroekerweg   15   Garderbroekerweg XXVIII (W)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan;
2: de (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing welke als 'te slopen bebouwing' is aangemerkt op de situatietekening dient te worden gesloopt alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning kan worden afgegeven.  
6.1.1








6.1.2


 
11 april 2023, nr. 2730  
Garderbroekerweg   42   Parapluherziening Veegplan 2023   1: gebruik volgens de bestemming(en) alleen is toegestaan op voorwaarde dat binnen één jaar na het inwerkingtreden van voorliggend bestemmingsplan, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
2: de als te slopen bebouwing is aangegeven moet binnen één jaar na inwerkingtreden van het bestemmingsplan worden gesloopt.  
30.10.1









30.10.2  
29 mei 2024, nr.1763  
Garderbroekerweg,
Kapweg  
59 en 63,
20A

 
Garderbroekerweg-Kapweg (PH)   1: een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, toegestaan wanneer de milieuvergunning voor het tankstation aan de Garderbroekerweg 59 is aangepast zodanig dat het LPG-vulpunt is komen te vervallen;
2: gebruik volgens de bestemmingen toegestaan als binnen twee jaar inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, de hemelwaterafvoer en de landschappelijke inpassing binnen deze aanduidingsgrens zijn ingericht overeenkomstig het inrichtings- en beplantingsplan.  
9.1.1








9.1.2
 
8 februari 2023, nr.2536  
Garderbroekerweg   78   Garderbroekerweg XXVII, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtings- en beplantingsplan (inclusief de situering van de woningen);
2: sloop van de (voormalige agrarische) bebouwing voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning kan worden afgegeven.  
5.1.1









5.1.2


 
26 april 2023, nr. 2680  
Garderbroekerweg   102 en 104   Garderbroekerweg XXV, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   2: gebruik volgens bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een bi;jgebouw het beplantingsplan is ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het inrichtingsplan;
3: slopen bestaande bijgebouwen voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen van een bijgebouw;
4: gebruik volgens bestemming toegestaan als de “voormalige drupzone” (zoals beschreven is in het rapport 'Verkennend bodemonderzoek en asbest in bodemonderzoek') onder milieukundige begeleiding is gesaneerd.  
6.1.1








6.1.2




6.1.3




 
26 mei 2021, nr. 1317  
Garderbroekerweg   110 en 118   Garderbroekerweg XXII (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   6.1.1
 
8 juli 2020,
nr. 739  
Garderbroekerweg   167   Garderbroekerweg XXIII (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van het bijgebouw, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.   4.1.1
 
7 oktober 2020, nr. 864  
Garderbroekerweg   136 (A) en 173   Garderbroekerweg XXI (PH)   1: gebruik volgens de bestemmingen toegestaan als binnen 8 maanden na het inwerkingtreden van dit plan de gronden binnen de bestemmingen zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven en worden beheerd, overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan met de daarbij behorende documenten;
2: binnen 8 maanden na inwerkingtreding van het bestemmingsplan de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven conform de opgenomen 'Omschrijving beplanting' én de (buiten)opslag is verwijderd.  
7.1.1











7.1.2
 
27 mei 2020, nr. 611  
Garderbroekerweg   138   Garderbroekerweg XXVI (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van één of beide woningen de gronden binnen zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
2: de te slopen bebouwing dient te zijn gesloopt alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van één of beide woningen kan worden afgegeven;
3: het bouwen van bouwwerken alsmede bouwwerken, geen gebouw zijnde, en het uitvoeren van bijbehorende werkzaamheden alleen toegestaan indien de aanwezige verontreinigingen gesaneerd zijn hetgeen blijkt uit een door het bevoegd gezag akkoord bevonden evaluatierapport.  
7.1.1








7.1.2





7.1.3
 
22 november 2022, nr. 2474  
Garderbroekerweg,Walhuisweg   175B 36   Garderbroekerweg-Walhuisweg (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen één jaar na inwerkingtreding bestemmingsplan, de tuinmuur (geluidsmuur), is gerealiseerd en gehandhaafd blijft;
2: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen één jaar na inwerkingtreding bestemmingsplan, voor zover het de buitenopslag, de landschappelijke inpassing binnen deze aanduidingsgrens overeenkomstig het inrichtingsplan is gerealiseerd;
4: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van het woongebouw, de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inrichtingsplan is gerealiseerd.  
9.1.1






9.1.2













9.1.3



 
7 oktober 2020, nr. 836  
Garderbroekerweg   185   Garderbroekerweg XXIV (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen van twee woningen, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan;
3: voormalige agrarische bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt voor verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van twee woningen met bijbehorende erfinrichting.  
5.1.1









5.1.2
 
15 december 2020, nr. 1109  
Garderbroekerweg   196/ 198   Garderbroekerweg XX (WP)   2: gebruik toegestaan niet eerder dan er sprake is van een geaccepteerde milieumelding in het kader van het Activiteitenbesluit, indien dit vanwege de aard en omvang van de beoogde activiteiten noodzakelijk is.   2.1.1   10 april 2018, 1072963

 
Garderbroekerweg   210   Garderbroekerweg XIX (WP)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
3: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor een woning.  
4.1.1






4.1.2  
14 september 2017, 1055260  
Garderbroekerweg, Harskamperweg   237, 56   Garderbroekerweg-Harskamperweg (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
3: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor een woning;
4: sloopeis, sloop gerealiseerd hebben binnen een jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen.  
4.1.1






4.1.2



4.1.3  
24 mei 2017, 17-44  
Gelkenhorsterweg   4 en 6   Gelkenhorsterweg III (PH)   1: gebruik volgens de bestemmingen toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de te verplaatsen woning en de realisatie van één woning in de bestaande twee-onder-één-kapwoning, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan (waaronder de landschappelijke inpassing, wadi, parkeerplaatsen en situering van de nieuwbouw woning);
2: gebruik volgens de bestemmingen toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwbouw woning op het perceel Gelkenhorsterweg 4, het (woon)gebouw binnen de woonbestemming van de Gelkenhorsterweg 6 bouwkundig is aangepast dat hier nog maar sprake is van één woning.  
8.1.1
















8.1.2
 
25 oktober 2023, nr. 3027  
Goorderweg, Garderbroekerweg   ong.   Goorderweg-Garderbroekerweg (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, de gronden zijn ingericht overeenkomstig inrichtingsplan.   7.1.1
 
7 oktober 2020, nr. 863  
Graafhorstweg   28 en 30   Graafhorstweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na het inwerkingtreden van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, de gronden binnen deze bestemming voor wat betreft de beplanting en situering van de nieuw te bouwen woning zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het beheersplan;
2: de te slopen bebouwing is gesloopt alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning wordt afgegeven.  
4.1.1












4.1.2
 
9-6-2020,
nr. 694  
Grote Hegweg   26   Grote Hegweg II (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van het wijzigingsplan, voor het in gebruik hebben van de bedrijfsgebouwen, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het beplantingsplan.   4.1.1
 
27 oktober 2020, nr. 984  
Grote Muntweg   2-4   Grote Muntweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van het wijzigingsplan de gronden binnen deze bestemming(en) zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
2: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van één of twee woningen, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
3: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van één of meerdere woningen, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
4: sloop (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning kan worden afgegeven.  
8.3.1







8.3.2









8.3.3









8.3.4



 
14 maart 2024, nr. 3266  
Grote Muntweg   5   Grote Muntweg I (PH)   2: gebruik toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van omgevingsvergunning voor bouwen de landschappelijke inrichting realiseren.   3.1.1   31 januari 2018, 18-4  
Harderwijkerkarweg   11-01 en 13-03   Harderwijkerkarweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als een geluidscherm is opgericht conform de eisen zoals genoemd in het akoestisch rapport.   4.1.1
 
3 februari 2021, nr. 1155  
Harremaatweg   26   Harremaatweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   4.1.1   1 februari 2017, 17-9  
Harskamperweg   16   Harskamperweg VII (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning bouwen nieuwe woning de gronden zijn ingericht voor wat betreft de landschappelijke inpassing overeenkomstig het inrichtingsplan;
2: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor een woning.  
6.1.1









6.1.2
 
5 oktober 2021, nr. 1668  
Harskamperweg

(zie ook adres Oosterbrinkweg 12-16 en N310 Natuurcompensatieperceel)  
32   Harskamperweg-Oosterbrinkweg (PH)   1: het gebruik volgens de bestemming(en) \toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van bedrijfsbebouwing, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtings- en beheersplan;
2: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als in de te verlenen omgevingsvergunning voor de herinrichting van het Natuurcompensatieperceel, de maatregelen, zoals deze beschreven staan de 'Quickscan Natuurtoets Inrichtingsplan Houtbeek, Stroe', opgenomen zijn als voorschrift.  
9.1.1








9.1.2
 
6 juli 2022, nr.2175  
Heideweg   14   Heideweg I (PH)   1: slopen bebouwing binnen zes maanden na het inwerkingtreding van het bestemmingsplan zoals aangegeven op de tekening;
2: gebruik volgens bestemming toegestaan als binnen één jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.  
6.1.1



6.1.2
 
25 oktober 2023, nr. 3013  
Hessenweg   12   Hessenweg X (W)   2: gebruik toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van omgevingsvergunning voor bouwen de landschappelijke inrichting realiseren;
3: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor een woning.  
6.1.1



6.1.2

 
21 januari 2016, 657697  
Hoevelakenseweg   106/106-01   Hoevelakenseweg XII (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het vergroten van het woongebouw, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan;
2: slopen van bebouwing en andere grondroerende activiteiten alleen zijn toegestaan als de aanwezige verontreiniging gesaneerd is, hetgeen blijkt uit een door het bevoegd gezag akkoord bevonden bodemrapport;
3: de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing welke als 'te slopen bebouwing' is aangemerkt op de situatietekening dient te worden gesloopt alvorens het bevoegde gezag een omgevingsvergunning voor het vergroten van het woongebouw kan afgeven.  
6.1.1









6.1.2







6.1.3
 
10 januari 2023, nr.2548  
Hoornweg   10   Hoornweg II (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na onherroepelijk worden wijzigingsplan de gronden zijn ingericht volgens het inrichtingsplan.   5.1.1
 
18 januari 2022, nr. 1805  
Hoornweg   23   Hoornweg I (PH)   5: gebruik toegestaan op voorwaarde dat de geurbelasting niet meer bedraagt dan 14ouE op de grens zoals aangegeven in bijlage 1 van de regels van Hoornweg I.   4   30 mei 2018,
1075657  
Horselerweg   5-6   Horselerweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan en beplantingsplan is gerealiseerd;
5: gebruik van de inrichting toegestaan op voorwaarde dat de maximale toegestane ammoniakdepositie niet wordt overschreden.  
3.1.1







3.1.2  
24 juli 2018, 1021531  
Hulstweg   5   Hulstweg II (W)   1: gebruik volgens bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen van een woning met bijbehorende erfinrichting, de gronden zijn ingericht overeenkomstig inrichtingsplanbeheersplan.   7.1.1
 
24 mei 2022, nr. 2142  
Hulstweg   12 - 14 -16   Hulstweg I (W)   1: gebruik als buitenopslag toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van het wijzigingsplan de landschappelijke inrichting is gerealiseerd.   5.1.1   13 september 2019, 1059654
 
Hulstweg   24/
24B  
Hulstweg IV (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van het wijzigingsplan, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
3: slopen (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing. Voordat de sloop plaatsvindt, moet middels een AERIUS berekening de stikstofemissies beoordeeld worden ten aanzien van de sloopfase.  
5.1.1







5.1.2



 
16 april 2024, nr. 3434  
Hulstweg   tegenover 49 (48)   Hulstweg III, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een woongebouw met twee eenheden de gronden zijn ingericht volgens het inrichtingsplan en beheersplan;
2: de aanleg van het landschapinrichtingsplan en de bouw van de woningen zoals weergegeven in Bijlage 1 van de regels van dit plan niet mag worden vergund voordat de toezichthouder van de gemeente Barneveld is vastgesteld en schriftelijk bevestigd dat de staller ten minste 10 melkkoeien A1.100 minder bevatten dan vergund.  
6.1.1








6.1.2

 
5 juli 2023, nr. 2785  
Hunnenweg

(zie ook adres Apeldoornsestraat naast 130)  
5 en 7   Apeldoornsestraat en afwaarderingslocaties (PH)   2: slopen (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing voordat een omgevingsvergunning voor bouwen van een woning Apeldoornsestraat ten oosten van 113 kan worden afgegeven.   8.1.2

 
17 april 2024, nr. 3413  
Kallenbroekerweg   133   Kallenbroekerweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   2.1.1   24 mei 2017, 1042048  
Kallenbroekerweg   150   Kallenbroekerweg III (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van omgevingsvergunning voor bouwen van een woning de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan en beheersplan is gerealiseerd;
2: slopen bebouwing binnen twee jaar na verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning.  
5.1.1








5.1.2
 
16 maart 2021, nr. 1291  
Kallenbroekerweg   160   Kallenbroekerweg IV (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van omgevingsvergunning voor bouwen van een woning de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan en beheersplan is gerealiseerd;
2: slopen bebouwing voordat de omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning wordt verleend.  
6.1.1 








6.1.2
 
13 april 2021, nr. 1356  
Kapweg   15   Kapweg II (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na het inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen van een bedrijfsgebouw de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan;
2: binnen een jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen bedrijfsgebouw is gesloopt.  
6.1.1








6.1.2



 
6 oktober 2021, nr. 1587  
Kapweg   20B   Kapweg IV (PH)   1: sloop van bebouwing zoals aangegeven op de tekening binnen één jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan.   5.1.1


 
27 september 2023, nr.2992  
Kapweg   26 en 26a   Kapweg III (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen drie maanden na oplevering van de nieuw te bouwen woning, de waterberging en drie parkeerplaatsen zijn aangelegd/gerealiseerd;
2: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuw te bouwen woning, de landschappelijke inpassing en de parkeerplaatsen bij de bestaande woningen zijn ingericht;
3: de (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing welke als 'Bestaande agrarische schuren gesloopt' is aangemerkt op de tekening 'Gewenste situatie', dient te worden gesloopt alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe vrijstaande woning kan worden verleend.  
8.1.1






8.1.2









8.1.3
 
7 februari 2023, nr.2505  
Kapweg   41   Kapweg I (PH)   4: sloopeis, sloop gerealiseerd hebben binnen een jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen;
5: gebruik van de inrichting toegestaan op voorwaarde dat de (geluids)belasting geen belemmering vormt voor de omgeving.  
3.1.1




3.1.2  
27 september 2017, 17-65  
Kapweg,
Graafhorstweg  
30,
20  
Kapweg-Graafhorstweg (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan voor verhuur voor tijdelijke huisvesting van werknemers t.b.v. gebruiksgerichte paardenhouderij.   5.1.1   8 maart 2016, 661820  
Kerkendelweg   33   Kerkendelweg IV (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar nadat de omgevingsvergunning voor bouwen in werking is getreden de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
3: te slopen bebouwing te hebben gesloopt voordat de omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend.  
6.1.1






6.1.2  
25 april 2018, 1072196  
Kerkweg   ten zuiden van 9   Kerkweg II (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar nadat de omgevingsvergunning voor bouwen in werking is getreden de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan en beheersplan is gerealiseerd.   4.1.1   30 januari 2019, 1097960
 
Kerkweg   naast 15   Kerkweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar nadat de omgevingsvergunning voor bouwen in werking is getreden de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
4: sloopeis, sloop gerealiseerd hebben binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen.  
6.1.1






6.1.2  
14 november 2018,
1089566
 
Kerkweg   ten noorden van 4   Kerkweg III (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar nadat de omgevingsvergunning voor bouwen in werking is getreden de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan en beheersplan is gerealiseerd.   5.1.1   9 oktober 2019, 19-93
 
Kerkweg   25   Kerkweg IV (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning, de gronden zijn ingericht met de aangegeven beplanting, parkeerplaatsen en waterberging overeenkomstig het inrichtingsplan;
2: sloop van de bebouwing aangegeven op de op de situatietekening 'Sloopoverzicht', vorodat de omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning kan worden afgeven.  
6.1.1










6.1.2

 
12 september 2023, nr. 2983  
Klettersteeg -
Grote Fliertweg  
1   Klettersteeg-Grote Fliertweg (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   6.1.1   14 december 2016, 16-125  
Klettersteeg   2 en 6   Klettersteeg II (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning bouwen nieuwe woning de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan:
2: te slopen bebouwing te hebben gesloopt voordat de omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning binnen het oostelijke en zuidelijke bestemmingsvlak kan afgeven, doch uiterlijk binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van het wijzigingsplan.  
8.1.1







8.1.2

 
26 oktober 2021, nr. 1533  
Kootwijkerbroeker-weg   76A - 76B   Kootwijkerbroekerweg II (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   4.1.1   12 december 2018, 1093611  
Kootwijkerdijk   5-1   Kootwijkerdijk III (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   3.1.1   5 juli 2017, 17-49  
Kootwijkerdijk   11/ 11a   Kootwijkerdijk IV (W)
 
1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
3: te slopen bebouwing te hebben gesloopt voordat de omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend.  
3.1.1






3.1.2  
26 januari 2018,1067136  
Kootwijkerdijk   33   Kootwijkerdijk V (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen een jaar na het gereed komen van de woning op de gronden binnen deze bestemming is voorzien in minimaal 20 mm³ waterberging per m² verharding;
2: sloop en nieuwbouw van de bedrijfsgebouwen allleen toegestaan nadat uit bodemonderzoek en/of asbestonderzoek is gebleken dat de grond geschikt is voor het beoogde gebruik.  
6.1.1







6.1.2

 
25 mei 2022, nr. 2052  
Kraaikamperweg   5   Kraaikamperweg II (W)   1: gebruik volgens bestemming(en) is toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het uitbreiden van de pluimveestal, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.   5.1.1
 
6 februari 2024, nr. 3275  
Kruisweg   26 / 28   Kruisweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerking treden van het wijzigingsplan de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   6.1.1   24 mei 2019, 1083483  
Laageinderweg   35/
37  
Laageinderweg IV (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   5.1.1   21 juni 2016, 1015025  
Laageinderweg   71   Laageinderweg VI (W)   1: gebruik volgens bestemming(en) is toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe schuur, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan voor wat betreft de landschappelijke inpassing, de waterberging en de knik in de toegangsweg, en het verwijderen van de verharding en bebouwing ten zuiden van het huidige bouwvlak.   6.1.1
 
13 februari 2024, nr. 3290  
Lange Zuiderweg   21A   Lange Zuiderweg IX (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, de gronden zijn ingericht volgens het inrichtingsplan;
2: sloop van de (voormalige recreatieve) (bedrijfs)bebouwing voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning kan worden afgegeven.  
6.1.1






6.1.2
 
26 april 2023, nr. 2641  
Lange Zuiderweg   66   Lange Zuiderweg V (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   4.1.1   14 november 2018, 1089648  
Lange Zuiderweg   98   Lange Zuiderweg IV (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
5: gebruik van de inrichting toegestaan op voorwaarde dat de maximale toegestane ammoniakdepositie niet wordt overschreden.  
6.1.1






6.1.2  
15 februari 2016, 660442  
Lange Zuiderweg   118- 120   Lange Zuiderweg VIII (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen van twee woningen de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: de (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing is gesloopt voor verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van twee woningen.  
6.1.1







6.1.2
 
2 november 2021, nr. 1709  
Lankerenseweg   8   Lankerenseweg V (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan en beheersplan is gerealiseerd;
4: binnen twee jaar na inwerkingtreden omgevingsvergunning te slopen bebouwing teruggebracht naar 80 m2.  
5.1.1







5.1.2  
5 november 2019, nr.191  
Lankerenseweg   35-39   Lankerenseweg VI (W)   1: slopen bebouwing en andere grondroerende activiteiten alleen toegestaan indien de aanwezige verontreiniging gesaneerd is.   6.1.1
 
4 december 2020, nr. 470  
Lankerenseweg   39   Lankerenseweg VII (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan alsbinnen twee jaar na het inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een bijgebouw, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   7.1.1
 
14 maart 2024, nr. 3293  
Leemweg   4 en 6   Leemweg II (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkintreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: te slopen bebouwing is gesloopt binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning;
3: primaire bluswatervoorziening dient te zijn gerealiseerd voordat de omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning kan worden afgegeven.  
4.1.1







4.1.2




4.1.3  
23 mei 2019, 1109823
 
Leemweg   13   Leemweg III (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een staluitbreiding, de gronden zijn ingericht volgens inrichtingsplan.   9.3.1
 
11 januari 2022, nr. 1872  
Meentweg   25   Meentweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan en beheersplan is gerealiseerd.   5.1.1   17 april 2019, 19-35  
Meentweg   2 en 2-01   Meentweg III (W)   1: binnen één jaar na inwerkingtreding plan de bouwwerken c.q. kuilvoederplaten zijn verwijderd en verwijderd blijven.   4.1.1
 
31 maart 2020, nr. 559  
Meentweg   43   Meentweg V (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na het inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   6.1.1
 
30 augustus 2022, nr.2269  
Meentweg, Valkseweg   4,
171  
Meentweg-Valkseweg (PH)   1: de tweede bedrijfswoning op de locatie Valkseweg 171 dient te worden gesloopt alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of realiseren van de tweede bedrijfswoning op de locatie Meentweg 4 kan worden afgeven;
2: het gebruik volgens de bestemming voor wat betreft de verblijfsaccommodaties als niet-agrarische nevenactiviteit is alleen toegestaan op voorwaarde dat deze accommodaties ten behoeve van het tijdelijk huisvesten van werknemers van het agrarisch bedrijf c.q. de gebruiksgerichte paardenhouderij - die elders hun hoofd(woon)verblijf hebben - worden gebruikt, waarbij het gaat om permanent wisselende verhuur van deze verblijfsaccommodaties. Bewoning van deze verblijven als hoofd(woon)verblijf (permanente bewoning) en recreatieve verhuur ervan wordt aangemerkt als strijdig gebruik; Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan is het als zodanig gebruiken van de gronden waarvoor het voornoemde is voorgeschreven in strijd met deze bestemming.  
5.1.1








5.1.2  
7 maart 2018, 18-17  
Muldersweg   14   Muldersweg II (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van één woning deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan;
2: bebouwing dient te worden gesloopt voor verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen van één woning.  
6.1.1








6.1.2
 
6 oktober 2021, nr. 1611  
N310 Natuurcompensatieperceel

(zie ook adressen Harskamperweg 32 en Oosterbrinkweg 12-16)  
ten oosten (tegenover Heetkamperweg 31)   Harskamperweg-Oosterbrinkweg (PH)   4: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van bedrijfsbebouwing op de planlocatie Harskamperweg 32, waarbij rekening wordt gehouden met de bepaling uit artikel 9.1.2, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtings- en beheersplan.   9.1.4


 
6 juli 2022, nr.2175  
Nachtegaalweg   20/ 20-01   Nachtegaalweg IV (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkintreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een bijgebouw de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: het bouwen van bouwwerken alsmede bouwwerken, geen gebouw zijnde, en werkzaamheden uit te voeren is alleen toegestaan indien de aanwezige verontreiniging gesaneerd is;
3: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor een bijgebouw.  
5.1.1







5.1.2






5.1.3
 
8 juli 2020,
nr. 711  
Nachtegaalweg   22   Nachtegaalweg V (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen één jaar na het inwerkingtreding omgevingsvergunning voor de woningsplitsing de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.   6.1.1
 
6 oktober 2021, nr. 1616  
Nachtegaalweg   26/
28  
Nachtegaalweg II (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend ,de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   6.1.1   5 januari 2016, 653626  
Nachtegaalweg / De Spil   ong.   Nachtegaalweg - De Spil (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen een jaar na het gereed komen van de woning is voorzien in waterberging.   4.1.1   22 mei 2019, 19-37  
Nijkerkerweg-A30   nabij 145 en 145A   Nijkerkerweg-A30 (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na het inwerkingtreding omgevingsvergunning voor de werkzaamheden voor het verleggen van de beek en de inrichting van het gebied, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.   7.1.1

 
25 mei 2022, nr. 2127  
Norschoterweg   5   Norschoterweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend, de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
5: gebruik van de inrichting toegestaan op voorwaarde dat de maximale toegestane ammoniakdepositie niet wordt overschreden.  
2.1.1






2.1.2  
2 mei 2017, 1041548  
Oosterbrinkweg

(zie ook adressen Harskamperweg 32 en N310 Natuurcompensatieperceel)  
12-16   Harskamperweg-Oosterbrinkweg (PH)   3: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtings- en beheersplan.   9.1.3


 
6 juli 2022, nr.2175  
Oosterbrinkweg   22   Oosterbrinkweg VI (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor het in bedrijf hebben van de gronden voor opslag van grind, zand en aanverwante materialen, de gronden zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven.   5.1.1

 
25 oktober 2023, nr. 2998  
Oosterbrinkweg   28   Oosterbrinkweg V (W)   1: gebruik als hondenpension toegestaan op voorwaarde dat het hondenpension is gevestigd op de aangegeven locatie.   4.1.1   18 juli 2018, 1046991  
Oude Bijschoterweg   ten oosten van nr. 1   Oude Bijschoterweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning met bijbehorende erfinrichting, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht volgens het inrichtingsplan.   6.1.1
 
22 maart 2023, nr. 2653  
Oude Essenerweg   7 en 9   Oude Essenerweg II (W)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe vrijstaande woning de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
3: slopen van de voormalige agrarische (bedrijfs)bebouwing alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe vrijstaande woning kan worden afgeven;
4: binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe vrijstaande woning de weg te halen stapmolen en paardenbak/paddock zijn gesloopt.  
6.1.1









6.1.2






6.1.3

 
19 april 2022, nr. 2092  
Oude Essenerweg   8   Oude Essenerweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   4.1.1
 
1 september 2020, nr. 859  
Oude Garderenseweg   22   Oude Garderenseweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en/of onherroepelijk worden van het wijzigingsplan "Oude Garderenseweg I", de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   6.1.1
 
13 februari 2024, nr. 3292  
Oude Zeumerseweg   8   Oude Zeumerseweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning met bijbehorende erfinrichting de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
3: de te slopen bebouwing dient te worden gesloopt alvorens het bevoegde gezag een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning met bijbehorende erfinrichting kan afgeven.  
6.1.1









6.1.2
 
18 oktober 2022, nr. 2391  
Overhorsterweg   51   Overhorsterweg II (PH)   1: gebruik volgens de bestemmingen toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van het plan, de gronden zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het beplantingsplan;
2: gebruik volgens de bestemmingen toegestaan als binnen één jaar na inwerkingtreding van het plan de op 17 april 2018 vergunde werktuigenberging, kenmerk 2017W1780, is gerealiseerd en in stand blijft.  
6.1.1






6.1.2
 
10 juli 2019, nr. 19-58  
Paalhoeveweg en Kerkendelweg   1-5
41  
Paalhoeveweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen van de eerste woning, de gronden overeenkomstig beeldkwaliteitsplan zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het beeldkwaliteitplan, voor zover het de beplanting betreft in hoofdstuk 6 (met bijbehorende toelichting en plantlijst) en het op bladzijde 42 bedoelde bospad dient vanaf het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan als zodanig ingericht te blijven.
2: te slopen bebouwing conform het opgenomen schema is gesloopt voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning op de betreffende kavel wordt verleend.  
8.1.1


















8.1.2   
9 oktober 2019, nr.19-83  
Paleisweg   10B   Paleisweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: binnen twee jaar de te slopen bebouwing is gesloopt;
3: bouwen en het uitvoeren van werkzaamheden kan alleen indien de aanwezige verontreiniging is gesaneerd.  
5.1.1




5.1.2

5.1.3  
6 maart 2019, 19-17  
Plaggenweg   6   Plaggenweg III (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen één jaar na het inwerkingtreden van het bestemmingsplan, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.   6.1.1
 
12 november 2020, nr. 948  
Plaggenweg
(zie ook onder adres Verbindingsweg naast 47)  
37   Verbindingsweg-Plaggenweg (PH)   2: gebruik volgens de bestemming(en) alleen toegestaan als ter plaatse van de aanduiding, een geluidsscherm van 3 m dient te worden gerealiseerd zoals weergeven op de tekening in Bijlage 2 alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van één of meerdere woningen met bijbehorende erfinrichting kan afgeven;
3: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen met bijbehorende erfinrichting de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.  
8.1.2











8.1.3
 
25 mei 2022, nr.2102  
Plaggenweg   41   Plaggenweg II (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na vaststelling van het plan de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   4.2.1
 
21 juli 2020, nr. 794  
Plaggenweg   43   Plaggenweg IV, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen een jaar na inwerkingtreding bestemmingsplan voor het vergroten van de bedrijfsbebouwing en het vergroten van de mogelijkheden voor opslag, de gronden zijn ingericht volgens het inrichtingsplan;
2: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen één jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het vergroten van de bedrijfsbebouwing de maatschappelijke tegenprestatie zijn ingericht volgens het inrichtingsplan.  
6.1.1










6.1.2

 
31 mei 2023, nr. 2703  
Platanenstraat   77   Platanenstraat VII (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   5.1.1   26 september 2018, 1088314  
Platanenstraat   naast 59   Platanenstraat IX (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning met bijbehorende erfinrichting, de gronden zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het inrichtingsplan.   7.1.1


 
21 maart 2023, nr. 2697  
Polleveenseweg   13-15   Polleveenseweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar de inrichting overeenkomstig erfinrichtings-/beplantingsplan is gerealiseerd;
2: te slopen bebouwing te hebben gesloopt voordat de omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend.  
4.1.1





4.1.2  
10 oktober 2019,
1120217  
Postweg   10   Postweg V, partiële herziening Buitengebied 2012 PH)   1: gebruik volgens de bestemmingen toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een nieuwe woning de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
2: Te slopen bebouwing is gesloopt alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning en/of het bijgebouw binnen het meest westelijk gelegen bestemmingsvlak 'Wonen' kan worden afgeven.  
7.1.1









7.1.2
 
7 juli 2021, nr. 1494  
Postweg   9 en/of 11   Postweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning voor bouwen is verleend, de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
3: te slopen bebouwing te hebben gesloopt voordat de omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend.  
4.1.1






4.1.2  
7 maart 2018, 1070914

 
Postweg   20   Postweg III (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning de inrichting overeenkomstig inrichtings-/beplantingsplan is gerealiseerd.   4.1.1   17 december 2019, nr.351
 
Postweg   52   Postweg VI (W)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het uitbreiden van de agrarische bebouwing de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   5.1.1
 
19 april 2022, nr. 2104  
Postweg   86   Postweg IV (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: gebruik volgens de bestemming toegestaan als de omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning, voorziet in geluidluwe gevels en buitenruimten en in stand wordt gehouden.  
4.1.1








4.1.2
 
15 september 2020, nr. 835  
Putterweg   66   Putterweg V (W)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de tweede beheerderswoning, de woning is gebouwd en de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   4.1.1
 
19 april 2022, nr. 2105  
Puurveenseweg   4 en 4-01   Puurveenseweg VI, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen één jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht volgens het inrichtingsplan;
2: gebruik volgens de bestemming toegestaan als de “voormalige drupzone” (bijlage 1 regels wijzigingsplan) onder milieukundige begeleiding is gesaneerd.  
6.1.1







6.1.2

 
31 mei 2023, nr. 2733  
Puurveenseweg   29 en 31   Puurveenseweg VII, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woongebouw of de herbouw van de bestaande woning, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   6.1.1
 
17 april 2024, nr. 3394  
Ravenweg   15   Pilot gedeeltelijke functieverandering, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   4: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen één jaar na onherroepelijk worden van deze partiële herziening, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
5: slopen bebouwing binnen één jaar na onherroepelijk worden van deze partiële herziening.  
7.1.4






7.1.5

 
29 mei 2024, nr. 3447  
Renswoudsestraatweg   2   Renswoudsestraatweg V (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen één jaar na het onherroepelijk worden van het wijzigingsplan, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   5.1.1

 
24 januari 2023, nr.2578  
Renswoudsestraatweg   65   Renswoudsestraatweg III (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   6.1.1   7 juni 2016, 1014199  
Rijksweg   55   Rijkweg IX (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan;
2: sloop van (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning kan worden afgeven.  
6.1.1








6.1.2

 
12 september 2023, nr. 2956  
Rijksweg   65   Rijksweg V (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   2.1.1   22 juni 2017, 1045120  
Rijksweg   82/84   Rijksweg VI (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor de bouw van de eerste twee woningen, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan
4: binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunningen voor de te bouwen woningen de te slopen bebouwing is gesloopt.  
6.1.1








6.1.2
 
7 juli 2021,
nr. 1477  
Rijksweg   124   Rijksweg-Leemweg (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen één jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een onderhoudsgebouw, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan voor wat betreft de waterafvoer en de maatregelen ter bevordering van de biodiversiteit;
2: slopen bebouwing, aangemerkt (gebouwen 5, 6 en 7 op het sloopoverzicht) alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een onderhoudsgebouw kan worden afgegeven.  
7.1.1











7.1.2
 
17 april 2024, nr. 3322  
Rudolphlaan   30   Rudolphlaan I (W)   5: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan op voorwaarde dat de maximale ammoniakemissie niet meer bedraagt dan genoemd in de vergunning die is opgenomen in Bijlage 1 bij het plan.   5.1.1   26 april 2016, nr. 666689  
Ruitenbeekweg   127   Ruitenbeekweg I (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen één jaar na het inwerkingtreden van het wijzigingsplan de gronden zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   7.1.1
   
29 november 2022, nr. 2481  
Sandersstraat   5   Sandersstraat I (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
3: te slopen bebouwing te hebben gesloopt voordat de omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend.  
9.1.1






9.1.2  
15 februari 2016, 660762  
Scherpenzeelseweg   55   Scherpenzeelseweg XI (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar omgevingsvergunning na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een bijgebouw, de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   5.1.1
 
18 augustus 2020, nr. 841  
Scherpenzeelseweg   66   Scherpenzeelseweg X (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een stal,de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als de maximale geuremissie niet meer bedraagt dan de geuremissie in odeur units per seconde behorend bij de vergunde 1260 vleeskalveren (aangegeven in besluit omgevingsvergunning veranderen en in werking hebben van een veehouderij).  
4.1.1







4.1.2 
 
12 mei 2020, nr. 635  
Schoonengweg   8   Schoonengweg III (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen woning de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
2: te slopen bebouwing is gesloopt voordat de omgevingsvergunning voor bouwen van een woning wordt verleend.  
5.1.1










5.1.2
 
18 maart 2020, nr. 447  
Schoonhorsterweg   14   Schoonhorsterweg III (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen een half jaar na onherroepelijk worden van dit wijzigingsplan de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: een gedeelte van het bestaande hoofdgebouw moet zijn ingericht en vervolgens ingericht moet blijven als bijgebouw bij de bedrijfswoning en die oppervlakte meetelt bij de berekening van de oppervlakte aan bijgebouwen bij de bedrijfswoning.  
4.1.1.






4.1.2
 
24 januari 2018, 1067229  
Stoutenburgerweg   23   Pilot gedeeltelijke functieverandering, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   6: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen één jaar na het onherroepelijk worden van deze partiële herziening, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
7: slopen bebouwing binnen één jaar na onherroepelijk worden van deze partiële herziening.  
7.1.6






7.1.7

 
29 mei 2024, nr. 3447  
Stoutenburgerweg   40   Stoutenburgerweg I (PH)   1: strijdig gebruik met bestemming is in ieder geval gebruik gronden en bouwwerken zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het erfinrichtingsplan met inbegrip van de sloop van de daarin aangeduide bouwwerken, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
in afwijking hiervan is gebruik van gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming toegestaan als binnen één jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan de landschapsmaatregelen conform erfinrichtingsplan zijn gerealiseerd.  
6.1.1
 
25 mei 2022,
nr. 2125  
Stroeërschoolweg   17 en 17-01   Stroeërschoolweg IV   1: gebruik volgens bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de twee woningen, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan;
3: de (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing welke als 'te slopen bebouwing' is aangemerkt, dient te worden gesloopt voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen kan worden afgegeven.  
7.1.1







7.1.2
 
27 juni 2022, nr. 2206  
Stroeërweg   32-34   Stroeërweg V (W)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een bijgebouw, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan voor wat betreft de landschappelijke inpassing alsmede de aanleg van parkeerplaatsen en maatregelen in het kader van water (zoals beschreven in paragraaf 5.16);
2: gebruik en bouwen volgens de bestemming(en) toegestaan als 'de druppelzone met inspectiegaten P103 en P104 (MMA02)', zoals beschreven is in het rapport 'Verkennend bodem- en asbestonderzoek' met projectnummer 231500 is gesaneerd; aan deze voorwaarde moet worden voldaan alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bijgebouw kan worden afgegeven.  
6.1.1















6.1.2
 
25 juni 2024, nr. 3573  
Stroeërweg   35   Stroeërweg IV (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van bijgebouw G de inrichting is gerealiseerd overeenkomstig het inrichtingsplan.   6.2.1
 
29 augustus 2023, nr. 2955  
Thorbeckelaan   100   Thorbeckelaan IV (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar de inrichting overeenkomstig beplantingsplan is gerealiseerd.   4.1.1   3 oktober 2018, 18-57  
Tolnegenweg   69   Tolnegenweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan op als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan en beheersplan (inclusief waterberging) is gerealiseerd;
2: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor bouwen van een woning.  
7.1.1









7.1.2 
 
18-3-2021, nr. 1235  
Topperweg   48   Topperweg I (PH)   2: gebruik toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van omgevingsvergunning voor bouwen de landschappelijke inrichting realiseren;
3: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor een woning.  
4.1.1





4.1.2  
24 mei 2017, 17-43  
Topperweg   56/60   Topperweg II   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfsgebouw, de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
3: sloop voormalige agrarische bedrijfsbebouwing alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van het bedrijfspand op het perceel Topperweg 60 kan worden afgegeven;
4: slopen bebouwing binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van het bedrijfsgebouw op het perceel Topperweg 60.  
8.3.1








8.3.2





8.3.3

 
16 april 2024, nr. 3436  
Valkseweg / Kerkweg   231/ 17   Valkseweg XVIII (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van het bedrijfspand,
de beplanting, houtwal en erfinrichting inclusief waterberging overeenkomstig inrichtingsplan en beheersplan is gerealiseerd;
2: binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van het bedrijfspand,
de te slopen bebouwing is gesloopt;
3: gebruik volgens de bestemming toegestaan op voorwaarde dat uitsluitend bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 3.1;
4: gebruik volgens de bestemmingen als de “voormalige drupzone” binnen RE-02 en RE-05 (zoals opgenomen binnen in het plan opgenomen rapport 'Nader asbestonderzoek' d.d. 27 juni 2019) onder milieukundige begeleiding is gesaneerd.  
7.1,1










7.1.2





7.1.3








7.1.4
 
18 maart 2020, nr. 473  
Valkseweg   247   Valkseweg XXI (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na het inwerkingtreden van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een loods, de waterberging en landschappelijk inpassing zijn ingericht en vervolgens ingericht blijven.   5.2.1
 
27 mei 2020, nr. 579  
Valkseweg   180 en 184   Valkseweg XXIV (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van de partiële herziening en de omgevingsvergunning voor het bouwen van het bijgebouw bij de bedrijfswoning en het bedrijfsgebouw, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.   7.1.1

 
8 februari 2023, nr.2524  
Valkseweg   195   Valkseweg XXIII (PH)   1: het gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als de landschappelijke inpassing binnen twee jaar na inwerkingtreding bestemmingsplan is aangelegd overeenkomstig het inrichtingsplan/beplantingsplan;2: te slopen bebouwing is gesloopt alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van de bedrijfsgebouwen kan worden afgegeven.   8.1.1 en 8.1.2

 
7 juli 2021, nr. 1466  
Valkseweg   198B   Valkseweg XXII (PH)   1: de te slopen bebouwing is gesloopt binnen één jaar na het inwerkingtreden van plan;
2: verwijderen bestaande noodwoning als een omgevingsvergunning voor een kleine woning wordt verleend.  
4.1.1


4.1.2
 
27 mei 2020, nr. 617  
Valkseweg   261   Valkseweg XV (W)   2: gebruik toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van omgevingsvergunning voor bouwen de landschappelijke inrichting realiseren,   3.1.1   22 juni 2017, 1045126  
Valkseweg   ong.   Valkseweg XVI (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar nadat omgevingsvergunning voor bouwen is verleend, de inrichting overeenkomstig de situatietekening met bijbehorende plantlijst is gerealiseerd;   5.1.1   22 mei 2019,
19-50  
Van Amerongenweg   3   Pilot gedeeltelijke functieverandering, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   8: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen één jaar na het onherroepelijk worden van deze partiële herziening, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
9: slopen bebouwing binnen één jaar na het onherroepelijk worden van deze partiële herziening.  
7.1.8







7.1.9
 
29 mei 2024, nr. 3447  
Veenburgeweg   12/
12A  
Veenburgerweg I, partiële herziening Buitengebied 2012 (PH)   1: gebruik volgens bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de twee woningen, de landschappelijke inpassing is gerealiseerd overeenkomstig het inrichtingplan;
2: sloop (voormalige agrarische) (bedrijfs)bebouwing alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning kan worden afgegeven;
3: slopen bebouwing en andere grondroerende activiteiten toegestaan indien de aanwezige asbestverontreiniging ter plaatse van de druppelzone onder milieukundige begeleiding is gesaneerd.  
6.1.1








6.1.2




6.1.3

 
3 juli 2024, nr. 3560  
Velkemeensedijk   21   Velkemeensedijk I (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van het wijzigingsplan, de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd voor wat betreft de landschappelijke inpassing/beplanting en waterberging;
2: gebruik volgens de bestemming toegestaan als de activiteit wordt uitgeoefend binnen een gebouw dat geheel is gelegen binnen de aanduidingsgrens en er sprake is van een geaccepteerde milieumelding.  
3.1.1









3.1.2
 
16 mei 2019, 1108559  
Verbindingsweg (zie ook onder adres Plaggenweg 37)   naast 47   Verbindingsweg-Plaggenweg (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning met bijbehorende erfinrichting de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan.   8.1.1

 
25 mei 2022, nr.2102  
Vinkekampweg   27   Esvelderweg- Vinkekampweg (PH)   2: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   7.1.2   22 mei 209, 19-49  
Vinkelaar   9/11   Vinkelaar II (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar nadat omgevingsvergunning voor bouwen is verleend, de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
3: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor een woning en bijgebouwen.  
5.1.1






5.1.2  
7 maart 2018,
1070937  
Vossenweg   8   Vossenweg II (W)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de woning op het zuidelijke bestemmingsvlak 'Wonen', de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan voor wat betreft de landschappelijke inpassing en de waterhuishouding.   7.1.1
 
19 maart 2024, nr. 3368  
Vrouwenweg   2   Vrouwenweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen bedrijfswoning, de beplanting en situering van de tweede agrarische bedrijfswoning overeenkomstig situatietekening met bijbehorende plantlijst zijn gerealiseerd.   4.1.1   10 juli 2019,
19-64
 
Walhuisweg   30-32   Walhuisweg I (W)   1: het gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen van het woongebouw met twee eenheden met bijbehorende erfinrichting, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.   6.1.1
 
1 december 2020, nr. 1074  
Welgelegenweg   26   Welgelegenweg III (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na omgevingsvergunning voor bouwen van één van de twee woningen dof de bedrijfshal de landschappelijke inpassing is gerealiseerd;
2: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor woningen of de bedrijfshal  
6.1.1







6.1.2  
10 juli 2019
19-75  
Wencopperweg   72   Wencopperweg V (W)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen 1,5 jaar de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd;
2: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen 1,5 jaar is gesloopt;  
5.1.1




5.1.2  
6 september 2018, 1086519  
Wencopperweg   96   Wencopperweg VIII (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van het bedrijfsgebouw, de landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd overeenkomstig het inpassingsplan;
2: sloop van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van het bedrijfsgebouw kan worden afgegeven;
3: gebruik volgens de bestemming toegestaan als in de bedrijfsbebouwing uitsluitend bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 2.  
6.1.1









6.1.2





6.1.3
 
14 maart 2024, nr. 3254  
Wesselseweg   19/23   Wesselseweg XII (PH)   3: slopen bebouwing voorafgaand aan verlenen omgevingsvergunning voor een woning en bedrijfsgebouw.   5.1.1   27 september 2017, 1055821  
Wesselseweg   75   Wesselseweg XXVII (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfsgebouw, de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.   8.1.1
 
25 oktober 2023, nr. 3048  
Wesselseweg   82/84   Wesselseweg XVI   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe (te verplaatsen) woning de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan voor wat betreft de beplanting.   5.1.1

 
20 juli 2021, nr. 1555  
Wesselseweg   86   Wesselseweg XV (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen 1 jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen van één of meerdere bedrijfsgebouwen de inrichting overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan is gerealiseerd.   5.1.1
 
18 maart 2021 nr. 1231  
Wesselseweg   100 en 100A   Wesselseweg XXIX (W)   1: het uitoefenen van de genoemde niet-agrarische nevenactiviteit 'timmerbedrijf' is toegestaan als binnen één jaar na inwerkingtreding van het wijzigingsplan de gronden binnen deze bestemming zijn ingericht overeenkomstig beplantingsplan.   5.1.1
 
23 januari 2024, nr. 3223  
Wesselseweg   119 en 121   Wesselseweg XIV (W)   1: gebruik volgens de bestemmingen toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning de gronden ingericht en vervolgens ingericht blijven overeenkomstig het inrichtingsplan en beheersplan;
2: gebruik volgens de bestemmingen toegestaan als binnen 3 maanden na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning, 1 van de 2 wooneenheden in de als 'vrijstaande woning' aangemerkte woning op de situatietekening ontmanteld is en vervolgens ontmanteld blijft;
3: binnen twee jaar na het inwerkingtreding omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning
de te slopen bebouwing is gesloopt.  
4.1.1









4.1.2










4.1.3
 
3 maart 2020, nr. 508  
Wielweg   44-46   Wielweg II (PH)   1: gebruik volgens de bestemming(en) toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning voor bouwen van bedrijfsuitbreiding de gronden zijn ingericht overeenkomstig het inrichtingsplan.   7.1.1
 
9 februari 2022, nr. 1670  
Zeumerseweg   38   Zeumerseweg I (PH)   1: gebruik volgens de bestemming toegestaan als binnen twee jaar na inwerkingtreding omgevingsvergunning de inrichting overeenkomstig inrichtingsplan is gerealiseerd.   5.1.1   11 december 2019, nr.215  

36.16 vrijwaringszone - molenbiotoop

Ongeacht de bestemming zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' ook bestemd voor de bescherming van de werking van de molen en de waarde van de molen als landschapsbepalend element.

36.16.1 Bouwregels

In afwijking van hetgeen in de bestemmingsregels is bepaald, geldt ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' dat niet hoger mag worden gebouwd dan:

  • a. binnen een zone van 100 m vanaf de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
  • b. buiten een zone vanaf 100 m van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/50 van de afstand tussen het bouwwerk en de 100 m zone vanaf de molen.

Deze regels zijn niet van toepassing op bestaande bouwwerken.

36.16.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 36.16.1 mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen omtrent de vraag of het bouwplan ter plaatse aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen.

36.16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
    • 2. het ophogen van gronden;
    • 3. het planten van bomen, heesters en andere opgaande beplanting.
  • b. Het verbod uit artikel 36.16.3, sub a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
  • c. De vergunning kan worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de molen.

Artikel 37 Algemene afwijkingsregels

37.1 Algemene afwijkingsregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan:
    • a. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de grens of de richting van wegen, parkeerstroken, paden, bermen en sloten en ligging van bebouwingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de werkelijke toestand van het terrein, die bij de uitmeting blijkt, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is weergegeven niet meer dan 10 m zijn;
    • b. ten behoeve van het bouwen in afwijking van de bepalingen ten aanzien van de afmetingen van de bebouwing met uitzondering van oppervlakte en inhoudsmaten, mits de afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan weergegeven maten;
    • c. voor wat betreft de maximum inhoud van een inpandige (voormalige) bedrijfswoning in een (voormalig) agrarisch bedrijfsgebouw en toestaan dat een woning wordt gebouwd met een grotere inhoud, mits (indien aanwezig) de bestaande architectonische en/of cultuurhistorische waarde van het (voormalige) agrarische bedrijfsgebouw blijft gehandhaafd dan wel wordt versterkt;
    • d. voor wat betreft het toestaan dat de gronden in afwijking van het bepaalde in artikel 36.15, op een andere gelijkwaardige wijze worden ingericht en in stand worden gehouden dan is bepaald in het inrichtingsplan en beheersplan, zoals opgenomen in de betreffende bijlage(n) van de regels, mits:
      • de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
      • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit;
      • de gemeentelijke landschapsadviseur akkoord gaat met de voorgestelde andere gelijkwaardige wijze van inrichting.
    • e. voor het gebruik van grond als paddock, mits:
      • de paddock wordt hobbymatig gebruikt ten dienste van bewoners van de woning of een woongebouw;
      • de paddock ligt binnen het bouwvlak of aansluitend aan het bouwvlak;
      • de paddock ligt achter de voorgevelrooilijn;
      • de oppervlakte niet meer bedraagt dan 360 m²;
      • de afstand tot een woning van een derde niet minder dan 30 m bedraagt;
      • niet gelegen in gronden met de aanduiding 'overige zone - kernrandzone';
      • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit.
    • f. ten behoeve van het realiseren van buitengevelisolatie (met nieuwe gevelbekleding) aan een bestaand gebouw of bouwwerk en toestaan dat de goot- en bouwhoogte, de grenzen van een bouwvlak en de inhoud worden overschreden, mits:
      • de overschrijding beperkt blijft tot een afstand van 0,5 m;
      • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld
      • indien er sprake is van een gemeentelijk of rijksmonument, na advies van de daartoe aangewezen adviescommissie.
    • g. ten behoeve van het gebruik van grond voor het plaatsen van zonnepanelen, mits:
      • de zonnepanelen ten dienste staan van een woning, bedrijfswoning, 'kleine woning', woongebouw of bedrijfsgebouwen;
      • de aanwezige daken van woning(en) en (bedrijfs)gebouwen onvoldoende geschikt zijn door vorm, monumentale waarde, afmeting of oriëntatie om de zonnepanelen op te bevestigen;
      • de grond waarop de zonnepanelen geplaatst worden bij voorkeur direct grenst aan het bestemmingsvlak of bouwvlak waartoe de zonnepanelen behoren of, als dat om landschappelijke reden en/of aanwezig groen onwenselijk is, zo aansluitend mogelijk aan het bestemmingsvlak of bouwvlak;
      • er aangrenzend aan het bouwvlak geen mogelijkheid bestaat tot het plaatsen van zonnepanelen, want dan kan worden afgeweken van de tweede bullet door plaatsing van zonnepanelen op de eerste geschikte locatie zo dicht mogelijk bij het bestemmingsvlak of bouwvlak;
      • de zonnepanelen buiten het bouwvlak een maximale hoogte hebben van 1,5 meter;
      • de totale oppervlakte die gebruikt wordt voor het plaatsen van zonnepanelen maximaal 250 m2 bedraagt;
      • het aantal zonnepanelen evenredig is aan het (te verwachten) zelfvoorzienend particuliere gebruik van elektriciteit voor de maanden februari tot en met november;
      • de geschatte opbrengst in kilowattuur niet meer is dan ten hoogste het eigen geschatte verbruik van in de in de eerste bullet genoemde gebouwen;
      • het plaatsen gebeurt aan de hand van een inpassingsplan dat de zichtbaarheid van de panelen vanuit de openbare ruimte tot een minimum beperkt;
      • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap, omgeving en beeldkwaliteit;
      • geen significante aantasting plaatsvindt van ecologische waarden;
      • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
      • de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.
  • 2. Een omgevingsvergunning, als bedoeld in het eerste lid, kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of enige aangrenzende bebouwing in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met het plan en/of indien op enig aangrenzend terrein de verwerkelijking van het plan wordt belemmerd en dit niet door het verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning kan worden voorkomen.

Artikel 38 Algemene wijzigingsregels

Artikel 35 Algemene wijzigingsregels

38.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen, indien en voor zover dringende redenen die na het vaststellen van het plan tot hun kennis zijn gekomen hiertoe aanleiding geven en voor zover het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het gebied dat in het plan is begrepen niet wordt geschaad:

  • 1. een bestemmingsgrens tussen twee bestemmingsvlakken zodanig wijzigen, dat het kleinste bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot;
  • 2. een bebouwingsgrens zodanig wijzigen, dat het bebouwingsvlak met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.

38.2 Standplaats

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - Standplaats' wordt toegevoegd aan de gronden, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de milieusituatie; en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

38.3 Wijzigingsbevoegdheid lpg

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' wordt verwijderd, indien en voor zover het lpg-vulpunt en het lpg-reservoir feitelijk zijn verwijderd;
  • b. de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' wordt verplaatst, indien en voor zover het lpg-vulpunt en/of het lpg-reservoir zodanig worden verplaatst dat ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geen (beperkt) kwetsbare objecten (meer) voorkomen en mits het groepsrisico kan worden verantwoord;
  • c. de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' wordt vergroot of verkleind indien wijziging van de wettelijke veiligheidsafstanden daartoe aanleiding geven.

38.4 Wijzigingsbevoegdheid Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen de bij het plan behorende 5 julStaat van Bedrijfsactiviteiten wijzigen en soorten bedrijven toevoegen of afvoeren dan wel de categorie-indeling van soorten bedrijven wijzigen, mits de stand van de techniek hiertoe aanleiding geeft, met dien verstande dat alleen bedrijven die zijn genoemd onder de categorieën 1 en 2 zijn toegestaan.

Artikel 39 Algemene procedureregels

39.1 Procedure bij het stellen van nadere eisen

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  • 1. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  • 2. burgemeester en wethouders geven voorafgaand aan de terinzagelegging kennis van het ontwerpbesluit in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze. De kennisgeving geschiedt tevens langs elektronische weg;
  • 3. de kennisgeving houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder 1 genoemde termijn;
  • 4. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 40 Overgangsrecht

40.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

40.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 41 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2012' van de gemeente Barneveld.

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Barneveld

d.d. tot vaststelling.

Mij bekend,

de griffier.